Het palet van de psychologie
College 1 Inleiding/biologische psychologie H8
Psychologie: de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van gedrag/mentale processen.
Psyche: ziel. Logos: wetenschap.
Psychologen proberen gedrag/mentale processen te: beschrijven, verklaren, voorspellen,
beïnvloeden.
Dualisme: geloven in een scheiding tussen lichaam en geest.
Kritiek op dualisme: als lichaam en geest twee aparte dingen zijn hoe communiceren lichaam/geest
dan?
Als ons mentale leven losstaat van ons lichaam, hoe verklaar je de hersenactiviteit in MRI-/PET-scans
die 1 op 1 zijn te herleiden naar mentale processen?
Inzicht vanuit biologische psychologie: wij zijn ons breinhet brein is het orgaan dat ons bewustzijn
produceert (Dick Swaab).
Descartes: uitvinder dualisme.
Bewijs dat mensen een geest/bewustzijn hebben:
1. Mensen hebben een vrije wil (kunnen eigen keuzes maken)
2. Ik denk dus ik ben veel zaken die je ervaart/gelooft etc. kun je je afvragen of het wel ECHT is
BEHALVE het feit dat je kunt DENKEN.
Dus: mensen zijn MEER dan alleen hun (fysieke) lichaambijna iedereen denkt op deze manier over
zichzelf/menselijk bewustzijn in het algemeen.
Hainz: vrije wil bestaat niet echt (is schijn), liet mensen stimuli zien en daarmee het indrukken van
een knop; bleek dat de hersenen vaak al weten welke knop ze gingen indrukken voordat er
handelingen waren. Dus bestaat geen vrije wil, de hersenen hebben een eigen wil.
Wat geeft ons een bewustzijn en waarom hebben we een bewustzijn?
Er zijn verschillende psychologische stromingen
Biologische psychologie: nature versus nurture
Twee visies op de mens:
1. Organistische visie: gedrag wordt mogelijk gemaakt door biologische processen en mens
past zich aan aan zijn omgeving. Mens is een soort dier; een organisme
2. Mechanistische visie: mens wordt vergeleken met een apparaat, mens wordt gereduceerd
tot cellen. Bepaald input veranderen aan de mens, komt er iets als output.
Biologische processen/de vormende invloed van erfelijkheid
Jim Springer en Jim Lewis: identieke tweeling, uit elkaar gegaan bij de geboorte. Kenden elkaar niet,
maar erg veel overeenkomsten in intelligentie, persoonlijkheid en attituden.
Interactie tussen genotype en fenotype (omgeving).
Tabula rasa: schone lei, onbeschreven blad
Kritische perioden: als je het dan niet leert, leer je het nooit (bijv. taal).
,De vormende invloed van de omgeving
- Aanpassingsproces
- Omgeving heeft invloed (door omgeving gevormd), erfelijke factoren (genetische aanleg)
nemen in de loop der tijd af (worden steeds minder van invloed)
- Omgeving: school, ouders, peers (leeftijdsgenoten)
- Effect van opvoedstrategieën
- Onderzoek geeft aan dat mensen een (sociale) omgeving gaan uitzoeken die hen (qua aanleg)
het beste pasttoch invloed van genetische aanleg
Derde factor
- De vormende invloed van rijping, naast de invloed van genetische aanleg of socialisatie
- Hersenen zijn in de groei tot tenminste 20 e jaar; cognitieve vermogens hangen hier nauw
mee samen
- Aanleg en omgeving mogelijk wel invloed op rijping
Neuronen en neurotransmissie
- Neuron: informatieoverdracht; elektrisch, eenrichtingsverkeer
Dendrieten: sprieten die aan het soma vastzitten. Zijn de ontvangers van het neuron
Cellichaam (soma) met celkern:
Myeline: zorgt ervoor dat de geleiding beter is,
Axon: aantal uiteinden, zit vaak aan dendrieten van andere neuronen vast, kunnen ook aan
axonen vastzitten.
Axon uiteinden: zendende kant van het neuron
Synaps: synaptische spleet, tussen de 2 synapsen gaan neurotransmitters een weginfo
overdracht binnen neuronen op een elektrische manier, info overdracht tussen de neuronen
op een chemische manier (neurotransmissie)
Wat gebeurt er tijdens de rijping (epigenese)
- Synaptogenese: aanmaken van vertakkingen neuronen
- Pruning: wegsnoeien van onnodige verbindingen
- Myelinisatie: isoleren rondom de zenuw, waardoor deze zenuw ‘sneller’ wordt
Neurotransmitters
Synaptische spleet
Informatieoverdracht=chemischrood bolletje wordt vrijgegeven van de ene naar de andere; na
afloop; neurotransmitters worden weer opgenomen in het axon of afgebroken door enzymen.
Binnen de cel verspreiden ze zich elektrisch, tussen de cel chemisch.
Hersenen ontwikkelen zich nog rondt de puberteit, verklaart een deel van het pubergedrag. De
cortex neemt net voor de puberteit in dikte toe, daarna tot +/-18 jaar af; de cortex wordt ‘gesnoeid’
(pruning). Omdat de cortex ervoor zorgt dat gedachten niet meteen omgezet worden in daden,
verliezen kinderen tijdelijk hun gezond verstand, ze zijn slechter in het voorzien van lange termijn
gevolgen en het werkgeheugen is minder.
Als de snoei is afgerond en de snelle verbindingen zijn aangelegd is de prefrontale cortex klaar; rond
18/19 jaar.
,Neurotransmissie is betrokken bij ziektes en bij de werking van medicatie/drugs.
Neurotransmitters:
- Dopamine: bevorderendbeweging, aandacht, leren
- Serotonine: remmendstemming, emoties, dromen
- Noradrenaline: bevorderendverhoogt energie, hartslag, bloeddruk
- Samenhang met ziektes:
Depressie: te weinig serotonine
Parkinson: te weinig dopamine
Schizofrenie: te veel dopamine
ADHD: gedragsstoornis, veroorzaakt door een onevenwicht in de aanmaak van bepaalde
neurotransmitters in de hersenen zoals catecholamine. De frontale hersenschors, de basale
hersenkernen en de parallelle verbindingsbanen daartussen zijn bij ADHD 8-11% kleiner dan normaal.
Erfelijke factoren spelen een dominante rol in het ontstaan van ADHD, rond 80% van de variatie
tussen kinderen in hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratiezwakte berust op erfelijke factoren.
ADHD en medicatie/drugs: medicatie ADHD: Ritalin, Concerta en dexamfetamine, reacties op het
drinken van koffie, gebruiken van drugs is anders bij mensen met ADHD.
Pillen of praten; belang van de biologische aanpak in de psychologie/psychiatrie.
Phineas Gage (1848): kreeg metalen staaf door zijn hoofd, bleef leven maar kreeg andere
persoonlijkheid.
Onderdelen van de hersenen
Kleine hersenen
- Medulla ablongata: langwerpig, maakt onderdeel uit van het hindbrain (kleine hersenen;
reptiele brein), veel vitale functies; hartslag, bloeddruk, ademhaling
Hersenstam
- Cerebellum: hindbrain; reptielenbrein. Beweging, evenwicht, alertheid
Middenhersenen
- Limbisch systeem (amygdala): soort ring. Regulering van emoties, motivatie, genot
- Thalamus: maakt onderdeel uit van het forebrain. Schakelstation van zintuigelijke informatie,
m.u.v. geur
- Hypothalamus: maakt onderdeel uit van het forebrain. Arousal (activiteit, beweging, iets wat
je voelt), thermostaat, motivatie, slaap-waak ritme.
- Hippocampus: geheugen, info-opslag
Cerebrum/grote hersenen
- Cerebrum: de grote hersenen (forebrain). Cortex; linker- en rechterhersenhelft. Moeilijke
taken, denkwerk, gedachten.
- Hersenschors/cerebrum: occipitaalkwab kwab; achterste gedeelte grote hersenen. Visueel;
kruising in zenuwbanen; rechter occipitaalkwab kwab behandelt wat je links binnenkrijgt en
andersom.
- Temporaalkwab: gehoor en reuk, zit in het bovenste gedeelte van de hersenen
- Pariëtaal kwab: tast, pijn, reuk
- Frontale kwabben: hogere functies; organiseren en plannen, persoonlijkheid, concentratie
, - Corpus callosum: verbinding tussen helften
Broca: uitspreken van de taal
Wernicke: betekenis geven aan taal
Body Intergrity Identity Disorder (BIID); pas als dat been eraf is, voel ik me compleet
Twee hersenhelften (hemisferen)
- Linkerhersenhelft: controleert rechterhelft van lichaam
- Rechterhersenhelft: controleert linkerhelft van lichaam
- Corpus callosum: verbindt deze twee hersenhelften
Hemisferische specialisatie:
Links Rechts
Analytisch Holistisch
Taal, rekenen Non-verbale visuele vaardigheden
Routinematige zaken Ruimtelijk inzicht
Leren van nieuwe zaken
Mensbeeld volgens de biologische psychologie
- De functies van het brein, het gedrag van de mens zijn door de evolutie gevormd
- De mens is geen tabula rasa, maar is al deels voorgeprogrammeerd (zelfs buiten onze wil om)
- De rijping van de hersenen bepaalt de psychologische capaciteiten
- Psychische processen (denken, praten, waarnemen) en kenmerken zoals intelligentie en
persoonlijkheid hebben een fysieke basis (daarom kun je er ook letterlijk aan knutselen)
College 2 Psychoanalyse H2
Psychoanalyse
Sigmund Freud:
- Beroemdste psycholoog in zijn werkende leven al en nu nog steeds, maar niet per se om
dezelfde redenen.
- Geen enkele psychologische stroming is zo duidelijk verbonden aan 1 persoon. Genomineerd
voor 2 nobelprijzen, psychologie en literatuur.
- Ook: verslaafd aan cocaïne, door velen gezien als een uitgesproken, nare man.
- Mensbeeld niet zo positief: gedrag is voor een groot deel onbewust gemotiveerd; gestuurd
door angsten, (seksuele) frustraties, driften, etc.
- Veel aandacht voor onbewuste processen; mensen zijn lang niet zo rationeel en bewust in
hun gedrag als ze veronderstellen.
- Ontwikkeling van ego (afweging ID/superego/bemiddelaar/wat andere mensen zien) en
superego (wat we vinden dat we moeten/wat andere mensen zien) gereguleerd door intern
ontwikkelingsschema.
College 1 Inleiding/biologische psychologie H8
Psychologie: de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van gedrag/mentale processen.
Psyche: ziel. Logos: wetenschap.
Psychologen proberen gedrag/mentale processen te: beschrijven, verklaren, voorspellen,
beïnvloeden.
Dualisme: geloven in een scheiding tussen lichaam en geest.
Kritiek op dualisme: als lichaam en geest twee aparte dingen zijn hoe communiceren lichaam/geest
dan?
Als ons mentale leven losstaat van ons lichaam, hoe verklaar je de hersenactiviteit in MRI-/PET-scans
die 1 op 1 zijn te herleiden naar mentale processen?
Inzicht vanuit biologische psychologie: wij zijn ons breinhet brein is het orgaan dat ons bewustzijn
produceert (Dick Swaab).
Descartes: uitvinder dualisme.
Bewijs dat mensen een geest/bewustzijn hebben:
1. Mensen hebben een vrije wil (kunnen eigen keuzes maken)
2. Ik denk dus ik ben veel zaken die je ervaart/gelooft etc. kun je je afvragen of het wel ECHT is
BEHALVE het feit dat je kunt DENKEN.
Dus: mensen zijn MEER dan alleen hun (fysieke) lichaambijna iedereen denkt op deze manier over
zichzelf/menselijk bewustzijn in het algemeen.
Hainz: vrije wil bestaat niet echt (is schijn), liet mensen stimuli zien en daarmee het indrukken van
een knop; bleek dat de hersenen vaak al weten welke knop ze gingen indrukken voordat er
handelingen waren. Dus bestaat geen vrije wil, de hersenen hebben een eigen wil.
Wat geeft ons een bewustzijn en waarom hebben we een bewustzijn?
Er zijn verschillende psychologische stromingen
Biologische psychologie: nature versus nurture
Twee visies op de mens:
1. Organistische visie: gedrag wordt mogelijk gemaakt door biologische processen en mens
past zich aan aan zijn omgeving. Mens is een soort dier; een organisme
2. Mechanistische visie: mens wordt vergeleken met een apparaat, mens wordt gereduceerd
tot cellen. Bepaald input veranderen aan de mens, komt er iets als output.
Biologische processen/de vormende invloed van erfelijkheid
Jim Springer en Jim Lewis: identieke tweeling, uit elkaar gegaan bij de geboorte. Kenden elkaar niet,
maar erg veel overeenkomsten in intelligentie, persoonlijkheid en attituden.
Interactie tussen genotype en fenotype (omgeving).
Tabula rasa: schone lei, onbeschreven blad
Kritische perioden: als je het dan niet leert, leer je het nooit (bijv. taal).
,De vormende invloed van de omgeving
- Aanpassingsproces
- Omgeving heeft invloed (door omgeving gevormd), erfelijke factoren (genetische aanleg)
nemen in de loop der tijd af (worden steeds minder van invloed)
- Omgeving: school, ouders, peers (leeftijdsgenoten)
- Effect van opvoedstrategieën
- Onderzoek geeft aan dat mensen een (sociale) omgeving gaan uitzoeken die hen (qua aanleg)
het beste pasttoch invloed van genetische aanleg
Derde factor
- De vormende invloed van rijping, naast de invloed van genetische aanleg of socialisatie
- Hersenen zijn in de groei tot tenminste 20 e jaar; cognitieve vermogens hangen hier nauw
mee samen
- Aanleg en omgeving mogelijk wel invloed op rijping
Neuronen en neurotransmissie
- Neuron: informatieoverdracht; elektrisch, eenrichtingsverkeer
Dendrieten: sprieten die aan het soma vastzitten. Zijn de ontvangers van het neuron
Cellichaam (soma) met celkern:
Myeline: zorgt ervoor dat de geleiding beter is,
Axon: aantal uiteinden, zit vaak aan dendrieten van andere neuronen vast, kunnen ook aan
axonen vastzitten.
Axon uiteinden: zendende kant van het neuron
Synaps: synaptische spleet, tussen de 2 synapsen gaan neurotransmitters een weginfo
overdracht binnen neuronen op een elektrische manier, info overdracht tussen de neuronen
op een chemische manier (neurotransmissie)
Wat gebeurt er tijdens de rijping (epigenese)
- Synaptogenese: aanmaken van vertakkingen neuronen
- Pruning: wegsnoeien van onnodige verbindingen
- Myelinisatie: isoleren rondom de zenuw, waardoor deze zenuw ‘sneller’ wordt
Neurotransmitters
Synaptische spleet
Informatieoverdracht=chemischrood bolletje wordt vrijgegeven van de ene naar de andere; na
afloop; neurotransmitters worden weer opgenomen in het axon of afgebroken door enzymen.
Binnen de cel verspreiden ze zich elektrisch, tussen de cel chemisch.
Hersenen ontwikkelen zich nog rondt de puberteit, verklaart een deel van het pubergedrag. De
cortex neemt net voor de puberteit in dikte toe, daarna tot +/-18 jaar af; de cortex wordt ‘gesnoeid’
(pruning). Omdat de cortex ervoor zorgt dat gedachten niet meteen omgezet worden in daden,
verliezen kinderen tijdelijk hun gezond verstand, ze zijn slechter in het voorzien van lange termijn
gevolgen en het werkgeheugen is minder.
Als de snoei is afgerond en de snelle verbindingen zijn aangelegd is de prefrontale cortex klaar; rond
18/19 jaar.
,Neurotransmissie is betrokken bij ziektes en bij de werking van medicatie/drugs.
Neurotransmitters:
- Dopamine: bevorderendbeweging, aandacht, leren
- Serotonine: remmendstemming, emoties, dromen
- Noradrenaline: bevorderendverhoogt energie, hartslag, bloeddruk
- Samenhang met ziektes:
Depressie: te weinig serotonine
Parkinson: te weinig dopamine
Schizofrenie: te veel dopamine
ADHD: gedragsstoornis, veroorzaakt door een onevenwicht in de aanmaak van bepaalde
neurotransmitters in de hersenen zoals catecholamine. De frontale hersenschors, de basale
hersenkernen en de parallelle verbindingsbanen daartussen zijn bij ADHD 8-11% kleiner dan normaal.
Erfelijke factoren spelen een dominante rol in het ontstaan van ADHD, rond 80% van de variatie
tussen kinderen in hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratiezwakte berust op erfelijke factoren.
ADHD en medicatie/drugs: medicatie ADHD: Ritalin, Concerta en dexamfetamine, reacties op het
drinken van koffie, gebruiken van drugs is anders bij mensen met ADHD.
Pillen of praten; belang van de biologische aanpak in de psychologie/psychiatrie.
Phineas Gage (1848): kreeg metalen staaf door zijn hoofd, bleef leven maar kreeg andere
persoonlijkheid.
Onderdelen van de hersenen
Kleine hersenen
- Medulla ablongata: langwerpig, maakt onderdeel uit van het hindbrain (kleine hersenen;
reptiele brein), veel vitale functies; hartslag, bloeddruk, ademhaling
Hersenstam
- Cerebellum: hindbrain; reptielenbrein. Beweging, evenwicht, alertheid
Middenhersenen
- Limbisch systeem (amygdala): soort ring. Regulering van emoties, motivatie, genot
- Thalamus: maakt onderdeel uit van het forebrain. Schakelstation van zintuigelijke informatie,
m.u.v. geur
- Hypothalamus: maakt onderdeel uit van het forebrain. Arousal (activiteit, beweging, iets wat
je voelt), thermostaat, motivatie, slaap-waak ritme.
- Hippocampus: geheugen, info-opslag
Cerebrum/grote hersenen
- Cerebrum: de grote hersenen (forebrain). Cortex; linker- en rechterhersenhelft. Moeilijke
taken, denkwerk, gedachten.
- Hersenschors/cerebrum: occipitaalkwab kwab; achterste gedeelte grote hersenen. Visueel;
kruising in zenuwbanen; rechter occipitaalkwab kwab behandelt wat je links binnenkrijgt en
andersom.
- Temporaalkwab: gehoor en reuk, zit in het bovenste gedeelte van de hersenen
- Pariëtaal kwab: tast, pijn, reuk
- Frontale kwabben: hogere functies; organiseren en plannen, persoonlijkheid, concentratie
, - Corpus callosum: verbinding tussen helften
Broca: uitspreken van de taal
Wernicke: betekenis geven aan taal
Body Intergrity Identity Disorder (BIID); pas als dat been eraf is, voel ik me compleet
Twee hersenhelften (hemisferen)
- Linkerhersenhelft: controleert rechterhelft van lichaam
- Rechterhersenhelft: controleert linkerhelft van lichaam
- Corpus callosum: verbindt deze twee hersenhelften
Hemisferische specialisatie:
Links Rechts
Analytisch Holistisch
Taal, rekenen Non-verbale visuele vaardigheden
Routinematige zaken Ruimtelijk inzicht
Leren van nieuwe zaken
Mensbeeld volgens de biologische psychologie
- De functies van het brein, het gedrag van de mens zijn door de evolutie gevormd
- De mens is geen tabula rasa, maar is al deels voorgeprogrammeerd (zelfs buiten onze wil om)
- De rijping van de hersenen bepaalt de psychologische capaciteiten
- Psychische processen (denken, praten, waarnemen) en kenmerken zoals intelligentie en
persoonlijkheid hebben een fysieke basis (daarom kun je er ook letterlijk aan knutselen)
College 2 Psychoanalyse H2
Psychoanalyse
Sigmund Freud:
- Beroemdste psycholoog in zijn werkende leven al en nu nog steeds, maar niet per se om
dezelfde redenen.
- Geen enkele psychologische stroming is zo duidelijk verbonden aan 1 persoon. Genomineerd
voor 2 nobelprijzen, psychologie en literatuur.
- Ook: verslaafd aan cocaïne, door velen gezien als een uitgesproken, nare man.
- Mensbeeld niet zo positief: gedrag is voor een groot deel onbewust gemotiveerd; gestuurd
door angsten, (seksuele) frustraties, driften, etc.
- Veel aandacht voor onbewuste processen; mensen zijn lang niet zo rationeel en bewust in
hun gedrag als ze veronderstellen.
- Ontwikkeling van ego (afweging ID/superego/bemiddelaar/wat andere mensen zien) en
superego (wat we vinden dat we moeten/wat andere mensen zien) gereguleerd door intern
ontwikkelingsschema.