Psychopathologie:
Hoofdstuk 1: inleiding
1. Psychiatrie en Maatschappij
Psychopathologie = psychiatrische ziekteleer = nosologie: leer der
geestesziekten
Engelstalige literatuur: verzamelbegrip voor het geheel van psychische stoornissen
Zuiverste betekenis: studie/wetenschap van het geestelijk of psychisch lijden
Psychiatrie: leer van de behandeling der geestesziekten
1.1 Psychiatrische stoornis
Opvattingen over ‘gek’ of ‘gestoord’ gedrag = tijd- en cultuurgebonden
Psychiatrische stoornis moet voldoen aan 3 voorwaarden:
1. Het betreft een abnormaal verschijnsel of gedrag dat afwijkt van een sociale
norm of van wat in de betreffende cultuur als normaal geldt.
2. Dit abnormale verschijnsel wordt een teken van een stoornis als het ongemak of
lijden teweegbrengt bij de betrokkene en/of omgeving.
3. Het gaat om een psychiatrische stoornis als het verschijnsel/gedrag ook bij
andere personen is vastgesteld en binnen het gangbare begrippenkader van de
psychiatrie kan worden beschreven.
1.2 Ziekte: lichamelijk (biologisch), psychologisch, sociologisch
Ziekte, medische zin: lichamelijke afwijking, aandoening of stoornis met een
specifieke oorzaak, duidelijk beloop en zo mogelijk een aangepaste therapie
aantoonbaar
Zelden het geval bij psychiatrische stoornissen: geen verschillen op hersenscans,
niet zichtbaar bij bloedafname
Uitzondering: beperkte groep stoornissen waarvan een organische oorzaak gekend
is (neurocognitieve stoornissen)
Psychiatrische patiënten moeten in de beleving of erkenning van hun ziek-zijn
niet minder ernstig genomen worden.
Ziekte, psychologische inhoud: beleving van ziek-zijn – subjectieve ervaring van
onwelzijn, lijden of beperking in het lichamelijk, psychisch en/of sociaal functioneren
Hoe beleef je = voor iedereen anders (particulier, singulier)
Ziekte, sociologische inhoud: rol van ziek-zijn
Behoefte aan erkenning als zieke/patiënt: aannemen van een maatschappelijk
bepaalde en erkende patiëntrol
Rol van hulpvrager: verwachting zoeken naar genezing door raadpleging van een
deskundige
Psychologisch en sociologisch: psychiatrisch patiënt
Patiens (Latijn): geduldig, verdragend, lijdend – ten aanzien van degene die hen
helpt
1
, 1.3 Wetenschap en praktijk
Psychisch lijden = moeilijk objectief, wetenschappelijk te benaderen
1. Grote rol: persoonlijke en onvermijdelijk subjectieve aanvoelen door de
hulpverlener
2. Deskundig onderzoek en behandeling van psychiatrische patiënten vereisen ook
wetenschappelijk onderbouwde kennis van psychiatrische stoornissen.
Combinatie nodig.
Hedendaagse psychiatrie, medisch model:
1. Diagnose: beschrijving en ordening van de kenmerken/symptomen – descriptief
2. Etiologie: oorzaken, mogelijke verklaringen
3. Prognose: verloop (natuurlijk >< onder invloed van behandeling)
4. Therapie: behandeling – geschikte behandeling zoeken op basis van diagnose,
etiologie en prognose
5. Preventie: maatregelen treffen om de stoornis te voorkomen – actieplan op
basis van diagnose, etiologie, prognose en therapie
Netwerk aan voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg:
- Psychiatrische instelling: klinische of intramurale zorg
vb. PC, PZ, PAAZ
- Ambulante hulpverlening: extramurale zorg
vb. CGGZ, CAW, JAC, Tejo
- Tussenvoorzieningen: semimurale zorg – tussen klinische en ambulante
hulpverlening
Specialisaties doelgroep:
- Infantpsychiatrie: diagnostiek, behandeling en preventie van psychopathologie
bij jonge kinderen tot en met 3 jaar
- Kinder- en jeugdpsychiatrie
- Volwassenpsychiatrie
- Psychogeriatrie: dementie en andere neurocognitieve stoornissen
- Gerontopsychiatrie: ouderen (60+) met acute psychiatrische problemen
- Forensische psychiatrie
Specialisaties problematiek:
- Verslaafdenzorg
- Psychosenzorg
- Dubbeldiagnose: psychose en toxicomanie
- Depressiekliniek
Beroepsgroepen: interdisciplinair en multidisciplinair werken
2. Diagnose
Diagnosen: constructen die de klinische werkelijkheid descriptief (beschrijvend)
benaderen – ze vallen nooit samen met de werkelijkheid
Altijd hypothetisch karakter.
Persoon ≠ diagnose.
2
,Psychische symptomen: altijd meervoudig bepaald en levensgeschiedenis,
familiegeschiedenis en context van patiënt spelen een cruciale rol
Inleiding:
Als wetenschap kan psychiatrie niet zonder een algemeen aanvaarde indeling en
omschrijving van psychiatrische stoornissen.
Descriptieve (= beschrijvende) diagnose of syndroomdiagnose: het vaststellen
en onderscheiden van stoornissen zonder uitspraak te doen over de oorzaak ervan
(enkel beschrijven)
Betrouwbaarheid diagnostiek: werkwijze om een diagnose te bereiken, hangt af
van de gehanteerde classificatie en gebruikte diagnostische methode
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: verschillende beoordeelaars komen
onafhankelijk van elkaar tot dezelfde diagnose
Test-hertestbetrouwbaarheid: bij een herbeoordeling komt men opnieuw tot
dezelfde diagnose
Validiteit: vraag naar bruikbaarheid van een classificatiesysteem – beoordeelt men
effectief wat men beweert te beoordelen
2.1 Classificatie van stoornissen
Classificatie: systematische ordening van verworven kennis
Hier: classificeren van stoornissen
Naamgeven en ordenen: nood aan gemeenschappelijke taal
- Communicatie vergemakkelijken.
- Erkende wetenschapstaal – wetenschappelijk onderzoek.
Middel (geen doel op zich) om kennis te verwerven over voorkomen, ontstaan,
ontwikkeling, beloop en behandeling van psychische stoornissen.
Systeem niet hanteren als catalogus: waarmee men nagaat in welk vakje de
patiënt zou passen
Gebaseerd op medisch model.
Stoornissen worden geordend in syndromen.
Syndroom: cluster/groep of samenhangend geheel van symptomen in puur
beschrijvende vorm
Symptoom: uiting, signaal, kenmerk van een syndroom
Hoofdsymptomen = kernsymptomen = basissymptomen = sleutelsymptomen:
verwijzen met grote waarschijnlijkheid naar een specifieke stoornis
Bijsymptomen = facultatieve symptomen: bijkomstig, maken het beeld van de
stoornis volledig, maar zijn niet bepalend voor de diagnose
vb. Anorexia nervosa
- Hoofdsymptoom: allesoverheersende wens om mager te zijn
- Bijsymptoom: uitblijven van menstruatie
! Eenzelfde symptoom kan voorkomen bij verschillende syndromen.
3
, DSM: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
APA: American Psychiatric Association
Sinds maart 2022: DSM-5-TR (Tekst Revision)
ICD: International Classification of Diseases – ander classificatiesysteem
WHO: World Health Organisation
Sinds februari 2022: ICD-11
2.1.1 Classificatie van stoornissen: verschillende edities DSM
DSM-I (1952): gebaseerd op etiologische theorieën (etiologie = oorzakenleer)
Psychiatrische stoornissen zijn ofwel psychogeen* ofwel gevolg van de
verslechtering van de functie van het hersenweefsel
*Psychogeen: door de geest veroorzaakt
DSM-II (1968): enerzijds psychoanalytisch, anderzijds gebaseerd op psychobiologie
van Adolf Meyer
Geen ordening op basis van symptomen.
- Psychoanalyse: symptomen worden beschouwd als gevolgen van onderliggende
conflicten die optreden binnen een bepaalde psychische structuur + grote
nadruk op de context en ervaringen in de kindertijd
- Psychobiologie: psychiatrische stoornissen zijn reacties op gebeurtenissen in de
omgeving
1974: oprichting Task Force – volledige herwerking DSM-II naar DSM III
DSM-III (1980): vanaf dan radicale keuze voor atheoretisch model (louter
beschrijvend) + gebruik van 5 assenstelsel
DSM-III-R (1987)
DSM-IV (1994) en DSM-IV-TR (2000)
DSM 5 (2013) en DSM-5-TR (2022)
2.1.2 Classificatie van stoornissen: DSM-III t.e.m. DSM-IV-TR: beoordeling op 5
assen
DSM-III t.e.m. DSM-IV-TR: classificatiesysteem – ordent gegevens op 5 niveaus of
assen op basis van hoofdkenmerken
Meerassige beoordeling:
1. Klinische stoornissen – andere aandoeningen en problemen die een reden voor
zorg kunnen zijn
Gebaseerd op 2 fundamentele principes:
Spaarzaamheid: zoveel mogelijk streven naar 1 diagnose waarin alle
verschijnselen zijn onder te brengen
Rangorde: voorrang geven aan diagnose van hogere rangorde – hiërarchie
van belangrijkheid
2. Persoonlijkheidsstoornissen – verstandelijke beperking.
3. Somatische aandoeningen.
4. Psychosociale en omgevingsproblemen.
4
Hoofdstuk 1: inleiding
1. Psychiatrie en Maatschappij
Psychopathologie = psychiatrische ziekteleer = nosologie: leer der
geestesziekten
Engelstalige literatuur: verzamelbegrip voor het geheel van psychische stoornissen
Zuiverste betekenis: studie/wetenschap van het geestelijk of psychisch lijden
Psychiatrie: leer van de behandeling der geestesziekten
1.1 Psychiatrische stoornis
Opvattingen over ‘gek’ of ‘gestoord’ gedrag = tijd- en cultuurgebonden
Psychiatrische stoornis moet voldoen aan 3 voorwaarden:
1. Het betreft een abnormaal verschijnsel of gedrag dat afwijkt van een sociale
norm of van wat in de betreffende cultuur als normaal geldt.
2. Dit abnormale verschijnsel wordt een teken van een stoornis als het ongemak of
lijden teweegbrengt bij de betrokkene en/of omgeving.
3. Het gaat om een psychiatrische stoornis als het verschijnsel/gedrag ook bij
andere personen is vastgesteld en binnen het gangbare begrippenkader van de
psychiatrie kan worden beschreven.
1.2 Ziekte: lichamelijk (biologisch), psychologisch, sociologisch
Ziekte, medische zin: lichamelijke afwijking, aandoening of stoornis met een
specifieke oorzaak, duidelijk beloop en zo mogelijk een aangepaste therapie
aantoonbaar
Zelden het geval bij psychiatrische stoornissen: geen verschillen op hersenscans,
niet zichtbaar bij bloedafname
Uitzondering: beperkte groep stoornissen waarvan een organische oorzaak gekend
is (neurocognitieve stoornissen)
Psychiatrische patiënten moeten in de beleving of erkenning van hun ziek-zijn
niet minder ernstig genomen worden.
Ziekte, psychologische inhoud: beleving van ziek-zijn – subjectieve ervaring van
onwelzijn, lijden of beperking in het lichamelijk, psychisch en/of sociaal functioneren
Hoe beleef je = voor iedereen anders (particulier, singulier)
Ziekte, sociologische inhoud: rol van ziek-zijn
Behoefte aan erkenning als zieke/patiënt: aannemen van een maatschappelijk
bepaalde en erkende patiëntrol
Rol van hulpvrager: verwachting zoeken naar genezing door raadpleging van een
deskundige
Psychologisch en sociologisch: psychiatrisch patiënt
Patiens (Latijn): geduldig, verdragend, lijdend – ten aanzien van degene die hen
helpt
1
, 1.3 Wetenschap en praktijk
Psychisch lijden = moeilijk objectief, wetenschappelijk te benaderen
1. Grote rol: persoonlijke en onvermijdelijk subjectieve aanvoelen door de
hulpverlener
2. Deskundig onderzoek en behandeling van psychiatrische patiënten vereisen ook
wetenschappelijk onderbouwde kennis van psychiatrische stoornissen.
Combinatie nodig.
Hedendaagse psychiatrie, medisch model:
1. Diagnose: beschrijving en ordening van de kenmerken/symptomen – descriptief
2. Etiologie: oorzaken, mogelijke verklaringen
3. Prognose: verloop (natuurlijk >< onder invloed van behandeling)
4. Therapie: behandeling – geschikte behandeling zoeken op basis van diagnose,
etiologie en prognose
5. Preventie: maatregelen treffen om de stoornis te voorkomen – actieplan op
basis van diagnose, etiologie, prognose en therapie
Netwerk aan voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg:
- Psychiatrische instelling: klinische of intramurale zorg
vb. PC, PZ, PAAZ
- Ambulante hulpverlening: extramurale zorg
vb. CGGZ, CAW, JAC, Tejo
- Tussenvoorzieningen: semimurale zorg – tussen klinische en ambulante
hulpverlening
Specialisaties doelgroep:
- Infantpsychiatrie: diagnostiek, behandeling en preventie van psychopathologie
bij jonge kinderen tot en met 3 jaar
- Kinder- en jeugdpsychiatrie
- Volwassenpsychiatrie
- Psychogeriatrie: dementie en andere neurocognitieve stoornissen
- Gerontopsychiatrie: ouderen (60+) met acute psychiatrische problemen
- Forensische psychiatrie
Specialisaties problematiek:
- Verslaafdenzorg
- Psychosenzorg
- Dubbeldiagnose: psychose en toxicomanie
- Depressiekliniek
Beroepsgroepen: interdisciplinair en multidisciplinair werken
2. Diagnose
Diagnosen: constructen die de klinische werkelijkheid descriptief (beschrijvend)
benaderen – ze vallen nooit samen met de werkelijkheid
Altijd hypothetisch karakter.
Persoon ≠ diagnose.
2
,Psychische symptomen: altijd meervoudig bepaald en levensgeschiedenis,
familiegeschiedenis en context van patiënt spelen een cruciale rol
Inleiding:
Als wetenschap kan psychiatrie niet zonder een algemeen aanvaarde indeling en
omschrijving van psychiatrische stoornissen.
Descriptieve (= beschrijvende) diagnose of syndroomdiagnose: het vaststellen
en onderscheiden van stoornissen zonder uitspraak te doen over de oorzaak ervan
(enkel beschrijven)
Betrouwbaarheid diagnostiek: werkwijze om een diagnose te bereiken, hangt af
van de gehanteerde classificatie en gebruikte diagnostische methode
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: verschillende beoordeelaars komen
onafhankelijk van elkaar tot dezelfde diagnose
Test-hertestbetrouwbaarheid: bij een herbeoordeling komt men opnieuw tot
dezelfde diagnose
Validiteit: vraag naar bruikbaarheid van een classificatiesysteem – beoordeelt men
effectief wat men beweert te beoordelen
2.1 Classificatie van stoornissen
Classificatie: systematische ordening van verworven kennis
Hier: classificeren van stoornissen
Naamgeven en ordenen: nood aan gemeenschappelijke taal
- Communicatie vergemakkelijken.
- Erkende wetenschapstaal – wetenschappelijk onderzoek.
Middel (geen doel op zich) om kennis te verwerven over voorkomen, ontstaan,
ontwikkeling, beloop en behandeling van psychische stoornissen.
Systeem niet hanteren als catalogus: waarmee men nagaat in welk vakje de
patiënt zou passen
Gebaseerd op medisch model.
Stoornissen worden geordend in syndromen.
Syndroom: cluster/groep of samenhangend geheel van symptomen in puur
beschrijvende vorm
Symptoom: uiting, signaal, kenmerk van een syndroom
Hoofdsymptomen = kernsymptomen = basissymptomen = sleutelsymptomen:
verwijzen met grote waarschijnlijkheid naar een specifieke stoornis
Bijsymptomen = facultatieve symptomen: bijkomstig, maken het beeld van de
stoornis volledig, maar zijn niet bepalend voor de diagnose
vb. Anorexia nervosa
- Hoofdsymptoom: allesoverheersende wens om mager te zijn
- Bijsymptoom: uitblijven van menstruatie
! Eenzelfde symptoom kan voorkomen bij verschillende syndromen.
3
, DSM: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
APA: American Psychiatric Association
Sinds maart 2022: DSM-5-TR (Tekst Revision)
ICD: International Classification of Diseases – ander classificatiesysteem
WHO: World Health Organisation
Sinds februari 2022: ICD-11
2.1.1 Classificatie van stoornissen: verschillende edities DSM
DSM-I (1952): gebaseerd op etiologische theorieën (etiologie = oorzakenleer)
Psychiatrische stoornissen zijn ofwel psychogeen* ofwel gevolg van de
verslechtering van de functie van het hersenweefsel
*Psychogeen: door de geest veroorzaakt
DSM-II (1968): enerzijds psychoanalytisch, anderzijds gebaseerd op psychobiologie
van Adolf Meyer
Geen ordening op basis van symptomen.
- Psychoanalyse: symptomen worden beschouwd als gevolgen van onderliggende
conflicten die optreden binnen een bepaalde psychische structuur + grote
nadruk op de context en ervaringen in de kindertijd
- Psychobiologie: psychiatrische stoornissen zijn reacties op gebeurtenissen in de
omgeving
1974: oprichting Task Force – volledige herwerking DSM-II naar DSM III
DSM-III (1980): vanaf dan radicale keuze voor atheoretisch model (louter
beschrijvend) + gebruik van 5 assenstelsel
DSM-III-R (1987)
DSM-IV (1994) en DSM-IV-TR (2000)
DSM 5 (2013) en DSM-5-TR (2022)
2.1.2 Classificatie van stoornissen: DSM-III t.e.m. DSM-IV-TR: beoordeling op 5
assen
DSM-III t.e.m. DSM-IV-TR: classificatiesysteem – ordent gegevens op 5 niveaus of
assen op basis van hoofdkenmerken
Meerassige beoordeling:
1. Klinische stoornissen – andere aandoeningen en problemen die een reden voor
zorg kunnen zijn
Gebaseerd op 2 fundamentele principes:
Spaarzaamheid: zoveel mogelijk streven naar 1 diagnose waarin alle
verschijnselen zijn onder te brengen
Rangorde: voorrang geven aan diagnose van hogere rangorde – hiërarchie
van belangrijkheid
2. Persoonlijkheidsstoornissen – verstandelijke beperking.
3. Somatische aandoeningen.
4. Psychosociale en omgevingsproblemen.
4