Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Notes de cours

Duidelijke college aantekeningen Testtheorie

Note
-
Vendu
-
Pages
34
Publié le
07-05-2019
Écrit en
2018/2019

Duidelijke aantekeningen van de colleges Testtheorie. Incl oefenopgaven met antwoorden, online quizjes en plaatjes uit de sheets

Établissement
Cours











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Publié le
7 mai 2019
Nombre de pages
34
Écrit en
2018/2019
Type
Notes de cours
Professeur(s)
Fleurke
Contenu
Toutes les classes

Sujets

Aperçu du contenu

College 1: H2 en H3
_____________________________________________



- Groepsopdracht inleveren voor het eerste tentamen
- Tentamen 21 mei

Testtheorie:

1. Testconstructie  hoe zet je een test in elkaar
2. Test gebruik
3. Test evaluatie

Test = systematisch onderzoek van gedrag met behulp van speciaal geselecteerde vragen / opgaven
met als doel inzicht in (psychologische) kenmerken van een individu in vergelijking met anderen

Doel: voorspellen, classificeren, beschrijven – in vergelijking met anderen!

Psychologische test = meten psychologische eigenschappen, zoals bijvoorbeeld intelligentie of
persoonlijkheid.
Psychologische eigenschappen zijn niet direct waarneembaar of meetbaar. Daarom construeren we
indicatoren (items) die gedrag oproepen dat iets zegt over het te meten construct (bijv. intelligentie).

- Psychologische tests worden alleen afgenomen wanneer je geen goed beeld hebt van een
persoon. Een test is een hulpmiddel, dus pas op voor het verabsoluteren van testscores.
- Een psycholoog dient m.b.v. de test tot een oordeel te komen, op basis van een combinatie van
verschillende waarnemingen.
- Dus vertrouw niet blind op een enkele testuitslag. Dit is b.v. een gevaar met testen op internet.

Kenmerken van een goede test: (BOSVEN). Een test is …

- Betrouwbaarheid = als bij herhaalde metingen (ongeveer) dezelfde score behaald wordt.
- Objectiviteit = als het niet uitmaakt wie de beoordelaar is.
- Standaardisatie = als de testprocedure voor alle respondenten gelijk is (zelfde instructie,
tijdslimiet, condities).
 Beperk storende omgevingsinvloeden.
 Condities van proefpersonen moeten gelijk zijn (lichamelijke/geestelijke conditie, emotionele
opwinding, motivatie, angst voor slechte prestatie).
- Validiteit = als hij aan zijn doel beantwoordt
 Predictive, concurrent, content en construct validity.
- Efficiëntie = als het gericht is op het meten van het hypothetisch construct en verder niets.
- Normering = als de testscores van verschillende respondenten vergelijkbaar zijn door middel van
normen.
 Noodzakelijk bij interpretatie en beoordeling van testprestatie. Ook bij observatie tests en
projectieve technieken!
 Norm = een referentiekader voor de evaluatie van de ruwe score. Is gebaseerd op de
kenmerken van de verdeling van ruwe scores in de populatie. Deze kenmerken worden geschat
op basis van een representatieve steekproef.

,Objectiviteit:
Gedrag proefleider; valkuilen:

- Vooroordelen
- Sympathieën en antipathieën
- Eerste indruk
- Vermoedens bevestigd willen zien
- Ideaaltypen willen vinden
- Eigen theorieën bevestigd willen zien

Kappa:

Vuistregels Kappa
0.00 - 0.20 gering
0.20 - 0.40 matig
0.40 - 0.60 redelijk (Boek: “0.44 matig”)
0.60 - 0.80 voldoende tot goed
0.80 – 1.00 bijna perfect

Hoofdstuk 3
Indeling volgens testgedrag

Prestatie niveau = proberen zo’n hoog mogelijke score te halen:

- Maximale prestatie
- Totaal score
- Intelligentie, cognitieve capaciteiten, kennis (tentamens)




Gedragswijze:

- Hoe iemand iets doet, hoe iemand reageert
- Persoonlijkheidstrek, voorkeuren, attitudes.

,Problemen met tests voor gedragswijze:

- Overeenkomst testgedrag en gedrag in dagelijks leven (controle over gedrag en niet over
bloeddruk bv)
- Geen objectief criterium, beoordeling
- Persoonlijkheidstrekken zijn minder stabiel, minder generaliseerbaar, minder gelijkmatig van
invloed op gedrag.

Andere testindelingen:

Indelen naar structuur (instructie en afneming)

- Individuele vs. groepstests
- Snelheid en niveau

Indelen op basis van testvragen:

- Cultuurvrij en niet cultuurvrij
- Directe en indirecte tests = indirect = respondent weet niet wat er precies getest wordt.
- Vrije antwoord en keuze antwoordtests.

, College 2: H4 en 5 + groepsopdracht
_________________________________________
Verschillende soorten items:
- Kiezen  eens/oneens
- Rangschikken  zet het volgende op volgorde
- Schaal van Likert  helemaal mee eens – helemaal niet mee eens
- Toeschrijven  wat hoort bij elkaar? Bv Utrecht-Domplein, Groningen-Herestraat. Gokkans is
hierbij heel klein.
- Meerkeuze vragen met 2 juiste antwoorden
- Meerkeuze vragen met 2 juiste antwoorden waarbij de volgorde belangrijk is

Nadelen van open vragen:
1. Tijdrovend voor respondent en onderzoeker
2. Respondent moet de vraag goed begrijpen
3. Uitdrukkingsvaardigheid respondent moet voldoende zijn

Nadelen van meerkeuzevragen
1. Uitvoerig vooronderzoek nodig
2. Respondenten kunnen antwoord goed raden
3. Testen geen inzicht maar vooral geheugen

Kenmerken van goede items = MOERaS
✓ Moeilijkheid/Discriminatie = Wanneer een item goed onderscheid maakt tussen leerlingen die
goed/slecht hebben geleerd.
✓ Objectiviteit = als alle deskundigen die daarover gaan het er mee eens zijn dat dat het goede
antwoord is.
✓ Efficiëntie = Het beantwoorden en lezen van de vraag kost de respondent een minimum aan
tijd.
✓ Relevantie = bv in welk jaar is de eerste druk van het boek uitgegeven (niet relevant)?
✓ Specificiteit = alleen degenen die het geleerd hebben in staat zijn om het item goed te kunnen
beantwoorden.

Kwantificeren van reacties: Omzetten van reacties op items in getallen  geven de mate waarin
men een bepaalde eigenschap heeft weer.
❑Studietoetsitem: kennisniveau goed/fout
❑Attitude-item: niveau van attitude

Beoordelen van de kwaliteit van items

1. Dichotome items = je kan een goed/fout antwoord geven (MC met F/G of 0/1 kwantificering)
Welk van de volgende tests is geen directe test?
a. intelligentietest
b. projectietest
c. opinievragenlijst
Item moet dus voldoen aan MOERAS.
3,99 €
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien


Document également disponible en groupe

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
murth_1 Rijksuniversiteit Groningen
S'abonner Vous devez être connecté afin de pouvoir suivre les étudiants ou les formations
Vendu
44
Membre depuis
6 année
Nombre de followers
36
Documents
17
Dernière vente
4 année de cela

3,7

11 revues

5
0
4
8
3
3
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions