HOOFDSTUK 17: Classis Chondrichtyes
1. Inleiding en diagnose
- Kleine maar succesrijke groep (± 800 soorten)
KENMERKEN:
- kraakbenig skelet zeer hard DOOR verkalking GEEN beenweefsel
- Schedel ZONDER naden GOED ONTWIKKELD rostrum
- Chorda dorsalis BEHOUDEN
GESTEUND DOOR wervels
- Huid BEDEKT MET placoïedschubben
o OORSPRONG ectodermal en mesodermale
- Pare ledematen GESTEUND DOOR ceratotrichia
- Staartvin heterocercaal of difycercaal
- MEESTAL 5 kieuwspleten spiraculum (overblijfsels van de eerste kieuwspleten)
- Spiraalplooi IN DE darm
- GEEN longen of zwemblaas
- Ductus endolymphaticus OPENING binnenoor = labyrint
- Inwendige bevruchting
- Ovovivipaar (soms zelfs placenta)
- Buikvinnen VAN mannetjes BEVATTEN copulatieorganen = myxopterygium
2. Bijzondere kenmerken
2.1. Habitus
- Lang en torpedovormige LICHAAM
- DUIDELIJK HERKENBARE staart, kop, romp
- 2 onpare dorsale vinnen
- 2 pare vinnen
- ACHTER kop ZIJN kieuwspleten
- ACHTER oog BEVINDT ZICH spiraculum = 1 kieuwspleet dat omgevormd is
1
, 2.2. Skelet
- OPGEBOUWD UIT kraakbeen
- ZONDER verbindingen
- Wervels HEBBEN zwak ontwikkeld wervellichaam
- Chorda BLIJFT aanwezig LOOPT DORHEEN wervelcentra
- Wervels IN romp HEBBEN dorsale neurale boog
2.3. Huid en placoiede schubben
- Huid ZEER stevig
- FUNCTIE ondersteunen VAN lichaam en zwemmen
- Zwemspieren VAST huid
- Spiercontracties OMGEZET IN beweging
- Huid BEDEKT placoiede schubben
o BESTAAN UIT basale plaat LIGT IN huid HEBBEN EN achter
wijzende doorn
o Doorn BESTAAT UIT dentine BEDEKT glazuurlaag
o Centrale pulpa
o OPBOUW placoiede schubben GELIJK AAN tanden van vertebraten
o Tanden placoiede schubben UITGEGROOIED ZIJN
2
1. Inleiding en diagnose
- Kleine maar succesrijke groep (± 800 soorten)
KENMERKEN:
- kraakbenig skelet zeer hard DOOR verkalking GEEN beenweefsel
- Schedel ZONDER naden GOED ONTWIKKELD rostrum
- Chorda dorsalis BEHOUDEN
GESTEUND DOOR wervels
- Huid BEDEKT MET placoïedschubben
o OORSPRONG ectodermal en mesodermale
- Pare ledematen GESTEUND DOOR ceratotrichia
- Staartvin heterocercaal of difycercaal
- MEESTAL 5 kieuwspleten spiraculum (overblijfsels van de eerste kieuwspleten)
- Spiraalplooi IN DE darm
- GEEN longen of zwemblaas
- Ductus endolymphaticus OPENING binnenoor = labyrint
- Inwendige bevruchting
- Ovovivipaar (soms zelfs placenta)
- Buikvinnen VAN mannetjes BEVATTEN copulatieorganen = myxopterygium
2. Bijzondere kenmerken
2.1. Habitus
- Lang en torpedovormige LICHAAM
- DUIDELIJK HERKENBARE staart, kop, romp
- 2 onpare dorsale vinnen
- 2 pare vinnen
- ACHTER kop ZIJN kieuwspleten
- ACHTER oog BEVINDT ZICH spiraculum = 1 kieuwspleet dat omgevormd is
1
, 2.2. Skelet
- OPGEBOUWD UIT kraakbeen
- ZONDER verbindingen
- Wervels HEBBEN zwak ontwikkeld wervellichaam
- Chorda BLIJFT aanwezig LOOPT DORHEEN wervelcentra
- Wervels IN romp HEBBEN dorsale neurale boog
2.3. Huid en placoiede schubben
- Huid ZEER stevig
- FUNCTIE ondersteunen VAN lichaam en zwemmen
- Zwemspieren VAST huid
- Spiercontracties OMGEZET IN beweging
- Huid BEDEKT placoiede schubben
o BESTAAN UIT basale plaat LIGT IN huid HEBBEN EN achter
wijzende doorn
o Doorn BESTAAT UIT dentine BEDEKT glazuurlaag
o Centrale pulpa
o OPBOUW placoiede schubben GELIJK AAN tanden van vertebraten
o Tanden placoiede schubben UITGEGROOIED ZIJN
2