Ham, H.M. van der & Vermeij, T. (2015). De verpleegkundige als coach. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff
Hoofdstuk 5 Werkbegeleiding, het coachen van stagiaires
5.1 Werkbegeleiding
Werkbegeleiding is ondersteuning die tijdens de beroepsuitoefening door een ervaren werkende
gegeven wordt aan een onervaren of tijdelijke collega/stagiaire, zodat deze kan groeien in het beroep,
als teamlid kan functioneren en kan leren op de werkplek. Ondersteuning tijdens de voorbereiding,
uitvoering, afronding en evaluatie van het werk. Kan worden onderscheiden in 4 hoofdtaakgebieden:
Organisatie van leren in de praktijk (dat wat je moet regelen om het leren mogelijk te maken)
Opleiden van de stagiaire (aanleren van vaardigheden, bepaalde beroepshouding)
Begeleiden van de stagiaire (voeren van introductie- en vervolggesprekken)
Beoordelen van de stagiaire (trekken van een conclusie over de resultaten)
5.2 Werkbegeleiding de context
Werkbegeleiding is contextgebonden (op de werkplek). Hierbij komen aan bod:
Voorwaarden voor een krachtige omgeving
Zelfstandig leren in de praktijk
Bij de opleiding van de stagiaire betrokken functionarissen en de verdeling van hun taken
De verschillende opleidingsniveaus die je in de praktijk tegenkomt
5.2.1 Een krachtige leeromgeving
Deze moet voldoen aan criteria:
Omgeving moet compleet, rijk en realistisch zijn en verwijzen naar volledige, volwaardige en
relevante beroeps- en levenssituaties.
Omgeving moet uitnodigen tot activiteit.
Sturing moet geleidelijk afgebouwd worden en toebedeeld worden aan stagiaire.
Stagiaire moet zoveel mogelijk bij alle componenten van het leren worden betrokken.
Stagiaire moet kunnen oefenen in een grote verscheidenheid aan leervormen.
Stagiaire moet leerhouding en –vaardigheden zo kunnen ontwikkelen dat zij steeds beter in
staat is tot allerlei vormen van zelfgestuurd leren en ervaringsleren kan combineren met
zelfgestuurd leren en reflectie.
Er moet rekening worden gehouden met verschillen in leerstijlen en ontwikkeling hiervan.
5.2.2 Opvattingen over leren
Logisch positivisme: eerst de theorie, dan de praktijk.
Ervaringsleren: leren door te doen.
Sociaal constructivisme: leerproces is afgestemd op de persoonlijke ontwikkeling. Stagiaire voert
opdrachten uit, waarbij zij op zoek gaat naar kennis, vaardigheden en gedragingen die nodig zijn.
Stagiaire stuurt eigen onderwijsproces. Meer nadruk op leren denken, dan op weten.
5.2.3 Zelfstandig leren in de praktijk
Belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg: verkorting opnameduur, toename van zorgzwaarte
klinisch en thuis, verschuiving van grootschalige zorg naar zorg op maat in kleine woonvormen.
Daardoor is andere kennis vereist en moet de vpk haar leven lang leren. Vraagt ook om zelfstandig
leren. Criteria voor leren in de praktijk:
Volwaardigheid leeractiviteiten (leerdoelen bij leertaken)
Situeren (er zijn praktijksituaties nodig)
Abstraheren (vermogen om van vaardigheden die je hebt geleerd, af te leiden hoe het in een
andere situatie moet)
Motivatie
Inzicht (in kerntaken en werkprocessen)
Hoofdstuk 5 Werkbegeleiding, het coachen van stagiaires
5.1 Werkbegeleiding
Werkbegeleiding is ondersteuning die tijdens de beroepsuitoefening door een ervaren werkende
gegeven wordt aan een onervaren of tijdelijke collega/stagiaire, zodat deze kan groeien in het beroep,
als teamlid kan functioneren en kan leren op de werkplek. Ondersteuning tijdens de voorbereiding,
uitvoering, afronding en evaluatie van het werk. Kan worden onderscheiden in 4 hoofdtaakgebieden:
Organisatie van leren in de praktijk (dat wat je moet regelen om het leren mogelijk te maken)
Opleiden van de stagiaire (aanleren van vaardigheden, bepaalde beroepshouding)
Begeleiden van de stagiaire (voeren van introductie- en vervolggesprekken)
Beoordelen van de stagiaire (trekken van een conclusie over de resultaten)
5.2 Werkbegeleiding de context
Werkbegeleiding is contextgebonden (op de werkplek). Hierbij komen aan bod:
Voorwaarden voor een krachtige omgeving
Zelfstandig leren in de praktijk
Bij de opleiding van de stagiaire betrokken functionarissen en de verdeling van hun taken
De verschillende opleidingsniveaus die je in de praktijk tegenkomt
5.2.1 Een krachtige leeromgeving
Deze moet voldoen aan criteria:
Omgeving moet compleet, rijk en realistisch zijn en verwijzen naar volledige, volwaardige en
relevante beroeps- en levenssituaties.
Omgeving moet uitnodigen tot activiteit.
Sturing moet geleidelijk afgebouwd worden en toebedeeld worden aan stagiaire.
Stagiaire moet zoveel mogelijk bij alle componenten van het leren worden betrokken.
Stagiaire moet kunnen oefenen in een grote verscheidenheid aan leervormen.
Stagiaire moet leerhouding en –vaardigheden zo kunnen ontwikkelen dat zij steeds beter in
staat is tot allerlei vormen van zelfgestuurd leren en ervaringsleren kan combineren met
zelfgestuurd leren en reflectie.
Er moet rekening worden gehouden met verschillen in leerstijlen en ontwikkeling hiervan.
5.2.2 Opvattingen over leren
Logisch positivisme: eerst de theorie, dan de praktijk.
Ervaringsleren: leren door te doen.
Sociaal constructivisme: leerproces is afgestemd op de persoonlijke ontwikkeling. Stagiaire voert
opdrachten uit, waarbij zij op zoek gaat naar kennis, vaardigheden en gedragingen die nodig zijn.
Stagiaire stuurt eigen onderwijsproces. Meer nadruk op leren denken, dan op weten.
5.2.3 Zelfstandig leren in de praktijk
Belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg: verkorting opnameduur, toename van zorgzwaarte
klinisch en thuis, verschuiving van grootschalige zorg naar zorg op maat in kleine woonvormen.
Daardoor is andere kennis vereist en moet de vpk haar leven lang leren. Vraagt ook om zelfstandig
leren. Criteria voor leren in de praktijk:
Volwaardigheid leeractiviteiten (leerdoelen bij leertaken)
Situeren (er zijn praktijksituaties nodig)
Abstraheren (vermogen om van vaardigheden die je hebt geleerd, af te leiden hoe het in een
andere situatie moet)
Motivatie
Inzicht (in kerntaken en werkprocessen)