Hoofdstuk 4 ademhaling
, De basis van de ademhaling
Onder ademhaling wordt verstaan (p.149)
Alle processen die noodzakelijk zijn voor een adequate (passende)
verbranding van voedingsstoffen in de lichaamscellen
Het ademhalingsstelsel bestaat uit:
Neusholte (trilhaarepitheel)
Mondholte
Keelholte (verbinding met slokdarm, luchtpijp en middenoor)
Strottenhoofd (larynx) schildkraakbeen (adamsappel, stembanden)
Luchtpijp (trachea – trilhaarepitheel)
Longen
De luchtpijp (trachea)
In de hals en de middenruimte (mediastinum) van de borstkas
Ventraal ten opzichte van de slokdarm
Ter hoogte van de 5e borstwervel (= thoracaal 5) een splitsing in een
rechter en een linker- hoofdbronchus.
, Wand van de luchtpijp van binnen naar buiten
Trilhaarepitheel met slijmcellen
Bindweefsel met veel bloedvaten en zenuwen
Glad spierweefsel → contractie beschermt de dieper gelegen
gedeelten van de longen tegen het binnendringen van stof en
vreemde voorwerpen
Hoefijzervormige kraakbeenringen houden de luchtweg continu
lopen
Longen
De longen zijn twee elastische zakken met dunne wanden, die in de
thorax (= borstholte) liggen.
Door bewegingen van de borstkas kunnen ze vergroot of
samengedrukt worden, zodat lucht ingeademd en uitgeademd
wordt.
In de longen vindt uitwisseling van zuurstof (o2) en koolstofdioxide
(co2) plaats
Anatomie van de longen
De luchtpijp (trachea) → verdeelt zich in twee
hoofdbronchiën
Rechterhoofdbronchus → 3 bronchi →
3 longkwabben
Linkerhoofdbronchus → 2 bronchi → 2
longkwabben
Bronchiolen (= kleine vertakkingen)
Alveoli (=longblaasjes)
Bronchioli
Kleinste vertakkingen → longtrechtertjes
Dit zijn de verwijdingen aan het eind van de bronchioli, daaraan
zitten de …..
Alveoli
De longblaasjes zijn ontwikkeld door haarvaten (capillairen)