MEDIA-EFFECTEN
COLLEGE 1: INTRODUCTIE
WAT ZIJN MEDIA-EFFECTEN? WETENSCHAPPELIJKE BENADERING
Media-effecten
= De (1) cognitieve, attitudinale, sociale of gedragsmatige veranderingen die optreden bij (2)
individuen, groepen of de samenleving als gevolg van (3) mediacontent, blootstelling of
interacties. Media-effecten kunnen zich voordoen bij verschillende soorten media, waaronder
televisie, sociale media, radio en drukwerk, en kunnen (4) onmiddellijk of langdurig, (5) direct
of indirect zijn.
COLUMBINE SCHOOL SHOOTING
Twee leerlingen van de school shoten mede-leeringen en een leeraar dood
Gebeurtenis = wereldschok intens maatschappelijk debat over de oorzaken van
jeugdgeweld
Media kwam onder vuur te liggen, gewelddadige media werd gezien als mogelijke
oorzaak of trigger
WAYS OF KNOWING
Eigen ervaring:
Veel mensen schatten media-effecten in o.b.v. hun persoonlijke ervaring(en)
“Sociale media hebben geen effecten op hoe ik mij voel”
Third-person effect = media hebben geen invloed op mij, wel op anderen
Autoriteit:
Blindelings vertrouwen in personen met autoriteit (vb. dokters, professoren)
Halo effect = mensen die expert zijn op één gebied, worden gezien als intelligent over
de hele lijn
Politici waarschuwen vaak over media-effecten, zonder expertise hierover
Voorbeelden - vormen van paniek over effecten van media in de huidige samenleving
Vormen van negatief zelfbeeld, complottheorieën, fake news, impact AI, etc.
MEDIA-EFFECTEN IN DE HUIDIGE SAMENLEVING
YouTube stelt tieners minder bloot aan video’s die zelfbeeld kunnen aantasten
Tieners kijken vaak naar influencers, vlogs, beauty- of fitnesscontent kunnen sterke
invloed hebben op het zelfbeeld, zelfvertrouwen en lichaamsperceptie
Toenemende maatschappelijke zorgen blootstelling beperken
WAYS OF KNOWING – WETENSCHAP
Wetenschap geeft GEEN uitsluitsel, er zijn zowel onderzoeken die een positief, negatief als
geen verband weergeven Negatief verband wordt vooral vastgesteld bij sociale media
waar beelden centraal staan (Instagram, TikTok), niet zozeer bij één-op-één
communicatieplatformen (Whatsapp)
DOELEN VAN DE WETENSCHAP
1. Voorspellen
= Zeggen wat er in de toekomst zal gebeuren
o Media-effecten voorspellen hoe mensen zullen reageren op media-inhouden
o MAAR beperkingen aan voorspellingen (vb. voor iedereen van toepassing?
verschillende culturen, religies, politieke voorkeuren, etc.)
, 2. Verklaren
= In bredere context op patroon plaatsen
o Waarom treden bepaalde effecten op? Hoe kunnen die verklaard worden?
o Media-effecten vb. werschillende verklaringen voor geweld effect
3. Begrijpen
= De volgorde kennen van causale gebeurtenissen
o Komt voort uit een goede verklaring
o Media-effecten vb. Welke verschillende stappen tussen blootstelling en
gedrag?
4. Controleren
= Gevolg van voorspellen, verklaren en begrijpen
o Media-effecten vb. rating systemen films of games (Bushman & Cantor)
o De bredere context van wetenschappelijk onderzoek
HOE WORDEN DIE DOELEN BEREIKT?
1. Theorie
o Kernconcepten bepalen en hun relaties
o Hypotheses die getest kunnen worden
o Wisselwerking tussen theorie en data van wetenschappelijk onderzoek
2. Falsifieerbaarheid (Karl Popper)
o Bakent wetenschap van ‘niet-wetenschap’ af
o Theorie = wetenschappelijk als deze kan worden getest en mogelijks als
onwaar worden bewezen
o Vb. ‘Alle zwanen zijn wit’
3. Creativiteit
o Theorie wordt door mensen gemaakt, die ook ooit student waren
o Theorieën zijn niet perfect; kunnen uitgedaagd en aangepast worden
4. Generaliseerbaarheid
o Wetenschap zoekt naar algemene patronen
o Case studies zeggen weinig over algemene patronen
o Die algemene patronen als kennis verspreiden helpt veel mee
o Om individuen te begrijpen, gaan we terugvallen op onderzoek bij de bredere
populatie
5. Objectieve waarheid ontdekken
o “Er is geen objectieve waarheid”
o Media heeft een invloed op kinderen, of media heeft geen invloed op kinderen
o Betekent niet dat die invloed op alle kinderen hetzelfde is!
6. Sceptisch blijven
o Theorie/ onderzoek met potentieel blijkt niet altijd te kloppen (vb. James
Vicary)
o Altijd mogelijkheid tot controverses
o Er zijn geen definitieve conclusies
o Maar consensus groeit met meer onderzoek te doen (replicatie)
TOEKOMST VAN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
GESCHIEDENIS VAN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
Lang debat over hoe groot de effecten van de media zijn:
o Magic bullet theories = massamedia hebben een grote, directe impact op een
passief publiek
, o Limited-effects theories = massamedia hebben een kleine, indirecte impact
op een actief publiek selecteert zelf media
o Terugkeer naar powerful media effects in de jaren ’70 = media hebben een
sterke, directe en vaak uniforme invloed op mensen
Sociale wetenschappers vinden vaak kleine tot middelgrote effecten van media
blootstelling
EFFECTGROOTTES IN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
Ondertussen duizenden studies naar effecten van media op attitudes, gedrag en cognities
Probleem met kleine effectgroottes (= effect bestaat wel, maar is relatief zwak)
We zijn er altijd open over geweest ( andere disciplines) = positief, MAAR te veel
nadruk op het falen om een effect te vinden = afstoten interesse journalisten en politici
Gaat in tegen dagelijkse ervaring: veel voorbeelden van sterke media-effecten (vb. SM
en welzijn)
Blijven stilstaan bij de vraag of kleine effecten goede representatie zijn van de realiteit
5 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST IN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
UITDAGING 1: VERBETERING VAN INSTRUMENTEN OM MEDIA BLOOTSTELLING TE METEN
PROBLEMEN:
Weinig consensus: soms meer dan 100 verschillende manieren om blootstelling te
meten
Veel zelf-rapportering van media-blootstelling (cognitieve en motivationele problemen)
Onze huidige media omgeving: Media gebruik kan overal, ieder moment, simultaan
OPLOSSINGEN:
Data donatie (innovatieve methode)
Geen globale blootstelling meten (vb. ‘hoeveel uur per dag kijk je naar televisie?’)
o Liever specifiek op bepaalde media-inhoud (vb. ‘politieke boodschappen’)
Metingen van herkenning (recognition) i.p.v. herinnering (recall)
UITDAGING 2: MEER AANDACHT VOOR CONDITIONELE MEDIA-EFFECTEN
Media-effecten zijn niet voor iedereen gelijk
“Het kan invloed hebben afhankelijk van de digital literacy”
PROBLEMEN:
Wel erkend in theorie, maar niet altijd empirisch onderzoek
Individuele verschillen (vb. attitudes, kennis, gender, etc.) worden aanzien als ruis
o Toegevoegd als covariaten/ controlevariabelen, niet als variabelen die interacties
veroorzaken
o Kan verklaren waarom effecten in voorgaand onderzoek klein waren
OPLOSSINGEN:
Specifieke hypotheses over bij welke specifieke groep mensen effecten verwacht
worden
UITDAGING 3: NOOD AAN MEER GERICHTE, CUMULATIEVE TESTEN VAN THEORIE
Onderliggende verklaringen van media-effecten (vb. psychologische processen
PROBLEMEN:
Theorie Empirisch Onderzoek
o Vb. onduidelijk welke effecten van welke soorten media geweld welke types
agressief gedrag beïnvloeden en welke cognitieve, fysiologische en emotionele
processen dit verklaren
o Komt deels doordat theorieën de processen niet voldoende specifiëren
, OPLOSSINGEN:
Onderliggende (psychologische) processen vaker testen
UITDAGING 4: ERKENNING TRANSACTIONELE MEDIA-EFFECTEN
PROBLEMEN:
Conceptualiseren media-effecten als éénrichtingsverkeer: oorzaak gevolg
Persoonlijkheidskenmerken (vb. Agressie, creativiteit) kunnen ook mediagebruik
voorspellen (wederkerige beïnvloeding)
Wederkerige invloeden worden gevat in theorie, maar niet vaak in onderzoek
OPLOSSINGEN:
Rekening houden met transactionele modellen: gevolg heeft
UITDAGING 5: NIEUWE MEDIA = NIEUWE THEORIEËN EN ONDERZOEK
PROBLEMEN:
Vroeger: éénrichtingsverkeer van media naar publiek (vb. Televisie)
Switch naar mass self-communication = ontvangen + genereren van media (vb.
sociale media)
o Directe invloed: directe reactie van iets te posten (vb. politieke overtuiging)
o Indirecte invloed: indirecte reactie van iets te posten (vb. via feedback van
anderen)
OPLOSSINGEN:
Focus niet alleen op de receptie processen, ook op de productie processen
COLLEGE 1: INTRODUCTIE
WAT ZIJN MEDIA-EFFECTEN? WETENSCHAPPELIJKE BENADERING
Media-effecten
= De (1) cognitieve, attitudinale, sociale of gedragsmatige veranderingen die optreden bij (2)
individuen, groepen of de samenleving als gevolg van (3) mediacontent, blootstelling of
interacties. Media-effecten kunnen zich voordoen bij verschillende soorten media, waaronder
televisie, sociale media, radio en drukwerk, en kunnen (4) onmiddellijk of langdurig, (5) direct
of indirect zijn.
COLUMBINE SCHOOL SHOOTING
Twee leerlingen van de school shoten mede-leeringen en een leeraar dood
Gebeurtenis = wereldschok intens maatschappelijk debat over de oorzaken van
jeugdgeweld
Media kwam onder vuur te liggen, gewelddadige media werd gezien als mogelijke
oorzaak of trigger
WAYS OF KNOWING
Eigen ervaring:
Veel mensen schatten media-effecten in o.b.v. hun persoonlijke ervaring(en)
“Sociale media hebben geen effecten op hoe ik mij voel”
Third-person effect = media hebben geen invloed op mij, wel op anderen
Autoriteit:
Blindelings vertrouwen in personen met autoriteit (vb. dokters, professoren)
Halo effect = mensen die expert zijn op één gebied, worden gezien als intelligent over
de hele lijn
Politici waarschuwen vaak over media-effecten, zonder expertise hierover
Voorbeelden - vormen van paniek over effecten van media in de huidige samenleving
Vormen van negatief zelfbeeld, complottheorieën, fake news, impact AI, etc.
MEDIA-EFFECTEN IN DE HUIDIGE SAMENLEVING
YouTube stelt tieners minder bloot aan video’s die zelfbeeld kunnen aantasten
Tieners kijken vaak naar influencers, vlogs, beauty- of fitnesscontent kunnen sterke
invloed hebben op het zelfbeeld, zelfvertrouwen en lichaamsperceptie
Toenemende maatschappelijke zorgen blootstelling beperken
WAYS OF KNOWING – WETENSCHAP
Wetenschap geeft GEEN uitsluitsel, er zijn zowel onderzoeken die een positief, negatief als
geen verband weergeven Negatief verband wordt vooral vastgesteld bij sociale media
waar beelden centraal staan (Instagram, TikTok), niet zozeer bij één-op-één
communicatieplatformen (Whatsapp)
DOELEN VAN DE WETENSCHAP
1. Voorspellen
= Zeggen wat er in de toekomst zal gebeuren
o Media-effecten voorspellen hoe mensen zullen reageren op media-inhouden
o MAAR beperkingen aan voorspellingen (vb. voor iedereen van toepassing?
verschillende culturen, religies, politieke voorkeuren, etc.)
, 2. Verklaren
= In bredere context op patroon plaatsen
o Waarom treden bepaalde effecten op? Hoe kunnen die verklaard worden?
o Media-effecten vb. werschillende verklaringen voor geweld effect
3. Begrijpen
= De volgorde kennen van causale gebeurtenissen
o Komt voort uit een goede verklaring
o Media-effecten vb. Welke verschillende stappen tussen blootstelling en
gedrag?
4. Controleren
= Gevolg van voorspellen, verklaren en begrijpen
o Media-effecten vb. rating systemen films of games (Bushman & Cantor)
o De bredere context van wetenschappelijk onderzoek
HOE WORDEN DIE DOELEN BEREIKT?
1. Theorie
o Kernconcepten bepalen en hun relaties
o Hypotheses die getest kunnen worden
o Wisselwerking tussen theorie en data van wetenschappelijk onderzoek
2. Falsifieerbaarheid (Karl Popper)
o Bakent wetenschap van ‘niet-wetenschap’ af
o Theorie = wetenschappelijk als deze kan worden getest en mogelijks als
onwaar worden bewezen
o Vb. ‘Alle zwanen zijn wit’
3. Creativiteit
o Theorie wordt door mensen gemaakt, die ook ooit student waren
o Theorieën zijn niet perfect; kunnen uitgedaagd en aangepast worden
4. Generaliseerbaarheid
o Wetenschap zoekt naar algemene patronen
o Case studies zeggen weinig over algemene patronen
o Die algemene patronen als kennis verspreiden helpt veel mee
o Om individuen te begrijpen, gaan we terugvallen op onderzoek bij de bredere
populatie
5. Objectieve waarheid ontdekken
o “Er is geen objectieve waarheid”
o Media heeft een invloed op kinderen, of media heeft geen invloed op kinderen
o Betekent niet dat die invloed op alle kinderen hetzelfde is!
6. Sceptisch blijven
o Theorie/ onderzoek met potentieel blijkt niet altijd te kloppen (vb. James
Vicary)
o Altijd mogelijkheid tot controverses
o Er zijn geen definitieve conclusies
o Maar consensus groeit met meer onderzoek te doen (replicatie)
TOEKOMST VAN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
GESCHIEDENIS VAN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
Lang debat over hoe groot de effecten van de media zijn:
o Magic bullet theories = massamedia hebben een grote, directe impact op een
passief publiek
, o Limited-effects theories = massamedia hebben een kleine, indirecte impact
op een actief publiek selecteert zelf media
o Terugkeer naar powerful media effects in de jaren ’70 = media hebben een
sterke, directe en vaak uniforme invloed op mensen
Sociale wetenschappers vinden vaak kleine tot middelgrote effecten van media
blootstelling
EFFECTGROOTTES IN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
Ondertussen duizenden studies naar effecten van media op attitudes, gedrag en cognities
Probleem met kleine effectgroottes (= effect bestaat wel, maar is relatief zwak)
We zijn er altijd open over geweest ( andere disciplines) = positief, MAAR te veel
nadruk op het falen om een effect te vinden = afstoten interesse journalisten en politici
Gaat in tegen dagelijkse ervaring: veel voorbeelden van sterke media-effecten (vb. SM
en welzijn)
Blijven stilstaan bij de vraag of kleine effecten goede representatie zijn van de realiteit
5 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST IN MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK
UITDAGING 1: VERBETERING VAN INSTRUMENTEN OM MEDIA BLOOTSTELLING TE METEN
PROBLEMEN:
Weinig consensus: soms meer dan 100 verschillende manieren om blootstelling te
meten
Veel zelf-rapportering van media-blootstelling (cognitieve en motivationele problemen)
Onze huidige media omgeving: Media gebruik kan overal, ieder moment, simultaan
OPLOSSINGEN:
Data donatie (innovatieve methode)
Geen globale blootstelling meten (vb. ‘hoeveel uur per dag kijk je naar televisie?’)
o Liever specifiek op bepaalde media-inhoud (vb. ‘politieke boodschappen’)
Metingen van herkenning (recognition) i.p.v. herinnering (recall)
UITDAGING 2: MEER AANDACHT VOOR CONDITIONELE MEDIA-EFFECTEN
Media-effecten zijn niet voor iedereen gelijk
“Het kan invloed hebben afhankelijk van de digital literacy”
PROBLEMEN:
Wel erkend in theorie, maar niet altijd empirisch onderzoek
Individuele verschillen (vb. attitudes, kennis, gender, etc.) worden aanzien als ruis
o Toegevoegd als covariaten/ controlevariabelen, niet als variabelen die interacties
veroorzaken
o Kan verklaren waarom effecten in voorgaand onderzoek klein waren
OPLOSSINGEN:
Specifieke hypotheses over bij welke specifieke groep mensen effecten verwacht
worden
UITDAGING 3: NOOD AAN MEER GERICHTE, CUMULATIEVE TESTEN VAN THEORIE
Onderliggende verklaringen van media-effecten (vb. psychologische processen
PROBLEMEN:
Theorie Empirisch Onderzoek
o Vb. onduidelijk welke effecten van welke soorten media geweld welke types
agressief gedrag beïnvloeden en welke cognitieve, fysiologische en emotionele
processen dit verklaren
o Komt deels doordat theorieën de processen niet voldoende specifiëren
, OPLOSSINGEN:
Onderliggende (psychologische) processen vaker testen
UITDAGING 4: ERKENNING TRANSACTIONELE MEDIA-EFFECTEN
PROBLEMEN:
Conceptualiseren media-effecten als éénrichtingsverkeer: oorzaak gevolg
Persoonlijkheidskenmerken (vb. Agressie, creativiteit) kunnen ook mediagebruik
voorspellen (wederkerige beïnvloeding)
Wederkerige invloeden worden gevat in theorie, maar niet vaak in onderzoek
OPLOSSINGEN:
Rekening houden met transactionele modellen: gevolg heeft
UITDAGING 5: NIEUWE MEDIA = NIEUWE THEORIEËN EN ONDERZOEK
PROBLEMEN:
Vroeger: éénrichtingsverkeer van media naar publiek (vb. Televisie)
Switch naar mass self-communication = ontvangen + genereren van media (vb.
sociale media)
o Directe invloed: directe reactie van iets te posten (vb. politieke overtuiging)
o Indirecte invloed: indirecte reactie van iets te posten (vb. via feedback van
anderen)
OPLOSSINGEN:
Focus niet alleen op de receptie processen, ook op de productie processen