H8. RADIO-ISOTOOP TECHNIEKEN IN HET
LABO
8.1 BEELDVORMING BIJ KLEINE PROEFDIEREN
= technieken die je bij de mens kan gebruiken, kan je ook bij de kleine
proefdieren gebruiken
MAAR technieken moeten worden geoptimaliseerd
- Hersenen van muizen zijn 2400 x kleiner dan bij de mens
= specifieke scanners ontwikkelen die specifiek zijn
voor kleine proefdieren
- Werking van machines is hetzelfde
= µSPECT
Moeilijkheden voor beeldvorming in proefdieren
- Radioactieve tracers bij proefdieren gebruiken: als je dit inspuit mag het je
systeem niet verstoren (dus ook weer niet TE veel dosis)
- Dosis voor proefdier kan hoger
o Opletten met inductie van niet gewenste stralingseffecten
o Longitudinale studies: je wilt zo lang mogelijk hetzelfde proefdier
gebruiken (gaat niet als hij/zij dood is)
- Bloedstalen zijn moeilijker te bekomen + volume is zeer beperkt
8.2 RADIOIMMUNOASSAY (RIA)
= steeds minder gebruikt TENZIJ voor gespecialiseerde toepassingen
= nu zijn er betere opties dan het meten van radio-activiteit
- Bepalen van zeer lage concentraties van specifieke componenten (in
aanwezigheid van een grote overmaat ander materiaal)
o Grootte-orde: 10-6 – 10-12 g/m
Bijvoorbeed: opsporen van toxicologische of therapeutische producten in
plasma
- Gebaseerd op:
o Reversibele reactie tussen een antigeen en een antilichaam
o Het gebruik van een radioactief isotoop
LABO
8.1 BEELDVORMING BIJ KLEINE PROEFDIEREN
= technieken die je bij de mens kan gebruiken, kan je ook bij de kleine
proefdieren gebruiken
MAAR technieken moeten worden geoptimaliseerd
- Hersenen van muizen zijn 2400 x kleiner dan bij de mens
= specifieke scanners ontwikkelen die specifiek zijn
voor kleine proefdieren
- Werking van machines is hetzelfde
= µSPECT
Moeilijkheden voor beeldvorming in proefdieren
- Radioactieve tracers bij proefdieren gebruiken: als je dit inspuit mag het je
systeem niet verstoren (dus ook weer niet TE veel dosis)
- Dosis voor proefdier kan hoger
o Opletten met inductie van niet gewenste stralingseffecten
o Longitudinale studies: je wilt zo lang mogelijk hetzelfde proefdier
gebruiken (gaat niet als hij/zij dood is)
- Bloedstalen zijn moeilijker te bekomen + volume is zeer beperkt
8.2 RADIOIMMUNOASSAY (RIA)
= steeds minder gebruikt TENZIJ voor gespecialiseerde toepassingen
= nu zijn er betere opties dan het meten van radio-activiteit
- Bepalen van zeer lage concentraties van specifieke componenten (in
aanwezigheid van een grote overmaat ander materiaal)
o Grootte-orde: 10-6 – 10-12 g/m
Bijvoorbeed: opsporen van toxicologische of therapeutische producten in
plasma
- Gebaseerd op:
o Reversibele reactie tussen een antigeen en een antilichaam
o Het gebruik van een radioactief isotoop