Samenvatting – Inleiding tot de criminologie
Inhoudstafel
1. De beginjaren.......................................................................................................... 2
2. Ancien Regime (17de – 18de E).................................................................................. 2
3. Verlichting (18de E)................................................................................................. 3
3.1. Centrale figuren binnen deze periode...............................................................3
3.2. Klassieke strafrecht........................................................................................... 8
4. Positivisme (2de helft 19de E)................................................................................ 8
4.1. Focus op Italiaanse Antropologische School....................................................10
4.2. Focus op Franse Milieuschool..........................................................................11
5. Sociaal verweer (19de – 20ste E).............................................................................. 12
6. Nieuw sociaal verweer (20ste E).............................................................................. 13
6.1. Na de golden 1960’s........................................................................................ 15
6.2. Vandaag: maatschappelijke ontwikkelingen als katalysator............................16
6.3. Herstelgericht model in België........................................................................16
6.4. Herstelrechterlijke benadering van bestraffing...............................................16
7. Criminologie in België............................................................................................ 17
7.1. De wortels van de Belgische criminologie.......................................................17
7.2. Institutionele verankering................................................................................ 18
7.3. Focus UGent – Nico Gunzburg (1882-1984).....................................................18
7.4. Na WOII........................................................................................................... 19
1
, Samenvatting – Inleiding tot de criminologie
1. De beginjaren
Ontstaan criminologie als wetenschap: 19de E
Maar ook voordien al nadenken over criminaliteit/mensen die criminaliteit plegen
Plato (427 – 347 vC): Bvb plato, ook die begon daar al over na te denken.
Criminologie hebzucht
• Oorzaak criminaliteit is hebzucht
Thomas More (16de E):
• Utopia (1516)
• Stelt zware straffen in vraag
• Oorzaak criminaliteit: oorlogen, slechte landbouwomstandigheden
• Pro arbeidsdwang (cfr aanpakken van luiheid)
(fantasiewereld). Er ontstaan oorlogen, niet meer kunnen deelnemen aan
arbeid (landbouwprocessen), zijn genoodzaakt aan criminologie te doen.
Toestemming beklachte (dwangarbeid)
Zit in luiheid, dus mensen aan het werk krijgen
Industrialisering (Engeland, 17e E) groei proletarische klasse
• Focus op “weghalen asociale individuen” uit de maatschappij
• Ontstaan rasphuizen/tuchthuizen maar nog niet primair gericht op straf
(geboorte gevangenis als straf pas in de 18 de E)
Arbeidsklasse groeit.
Asociale individuen weghalen uit SL en in huizen steken (soort v gevangenissen/
tuchthuizen, wachten op straf of waar arbeid werd gedaan)
2. Ancien Regime (17de – 18de E)
Willekeur versus eigen logica
Vorst, koning bepaalde criminaliteit. Willekeur, koning alleenheersers, vorst
regelde de regels
Straf: herstel gezag van de koning focus op vergelding focus op
strafuitvoering via voorbeeldstraffen, publieke straffen. openbare straffen (dat
gebeurd als je mijn gezag aantast).
Voorbeeldstraffen -> afschrikking, algemene preventie
Niet alles was vreet, je hand werd niet altijd afgehakt.
Schandpaal
Ook nu, foto’s verdachten worden getoond om ze publiekelijk aan te pakken.
2
, Samenvatting – Inleiding tot de criminologie
3. Verlichting (18de E)
Reactie op willekeur Ancien Régime
Verlichte denkers. Personen die aangeven dat ze af willen v die willekeur/ macht
in handen v een persoon. Geloven in mens die een rationeel wezen is.
Maatschappelijke verandering (Franse Revolutie 1789). Komaf maken met
absolutionisme, richten op de ratio (daad, die moet gestraft worden)
Aantasting maatschappij= Bestraffing vanuit de maatschappij tav lid
maatschappij
Gevangenisstraf als uitgelezen instrument
Verdeling van de macht en het sociaal contract
Mensbeeld en wetenschapstheorie van die tijd:
Mens = rationeel wezen, vrije/bewuste keuze
• Schuldnotie staat centraal
• Daad centraal
Straf: vergelding (sociaal contract), algemene preventie, bijzondere preventie
Schuld staat centraal.
3.1. Centrale figuren binnen deze periode
John Locke (1632-1704)
- Stelt het absolutisme in vraag en verwierp het goddelijk recht van
koningen en vorsten, het feit dat ze niet aan regels gebonden zijn (dus
willekeur) en dat ze geen verantwoording moeten afleggen.
Periode AR, dat kan niet meer. Ze moeten geen verantwoording afleggen,
subjectief
- Natuurwet: niemand mag een ander schaden in leven, gezondheid, vrijheid
en bezit
- Een samenleving kan werken wanneer iedereen maar een stukje van
zijn/haar vrijheid opgeeft en op de staat kan rekenen om hen – in ruil
daarvoor- te beschermen tegen degenen die “gulzig en onrechtvaardig”
zijn= recht tot straffen sociaal contract
Sociaal contract, beschermen. Het is uw regel om te gaan straffen, sociaal
contract geschonden dan mag je gestraft worden
- Iedereen is in staat om keuzes te maken op basis van eerdere ervaringen,
vrije wil, rationeel denken, kosten-baten
3
Inhoudstafel
1. De beginjaren.......................................................................................................... 2
2. Ancien Regime (17de – 18de E).................................................................................. 2
3. Verlichting (18de E)................................................................................................. 3
3.1. Centrale figuren binnen deze periode...............................................................3
3.2. Klassieke strafrecht........................................................................................... 8
4. Positivisme (2de helft 19de E)................................................................................ 8
4.1. Focus op Italiaanse Antropologische School....................................................10
4.2. Focus op Franse Milieuschool..........................................................................11
5. Sociaal verweer (19de – 20ste E).............................................................................. 12
6. Nieuw sociaal verweer (20ste E).............................................................................. 13
6.1. Na de golden 1960’s........................................................................................ 15
6.2. Vandaag: maatschappelijke ontwikkelingen als katalysator............................16
6.3. Herstelgericht model in België........................................................................16
6.4. Herstelrechterlijke benadering van bestraffing...............................................16
7. Criminologie in België............................................................................................ 17
7.1. De wortels van de Belgische criminologie.......................................................17
7.2. Institutionele verankering................................................................................ 18
7.3. Focus UGent – Nico Gunzburg (1882-1984).....................................................18
7.4. Na WOII........................................................................................................... 19
1
, Samenvatting – Inleiding tot de criminologie
1. De beginjaren
Ontstaan criminologie als wetenschap: 19de E
Maar ook voordien al nadenken over criminaliteit/mensen die criminaliteit plegen
Plato (427 – 347 vC): Bvb plato, ook die begon daar al over na te denken.
Criminologie hebzucht
• Oorzaak criminaliteit is hebzucht
Thomas More (16de E):
• Utopia (1516)
• Stelt zware straffen in vraag
• Oorzaak criminaliteit: oorlogen, slechte landbouwomstandigheden
• Pro arbeidsdwang (cfr aanpakken van luiheid)
(fantasiewereld). Er ontstaan oorlogen, niet meer kunnen deelnemen aan
arbeid (landbouwprocessen), zijn genoodzaakt aan criminologie te doen.
Toestemming beklachte (dwangarbeid)
Zit in luiheid, dus mensen aan het werk krijgen
Industrialisering (Engeland, 17e E) groei proletarische klasse
• Focus op “weghalen asociale individuen” uit de maatschappij
• Ontstaan rasphuizen/tuchthuizen maar nog niet primair gericht op straf
(geboorte gevangenis als straf pas in de 18 de E)
Arbeidsklasse groeit.
Asociale individuen weghalen uit SL en in huizen steken (soort v gevangenissen/
tuchthuizen, wachten op straf of waar arbeid werd gedaan)
2. Ancien Regime (17de – 18de E)
Willekeur versus eigen logica
Vorst, koning bepaalde criminaliteit. Willekeur, koning alleenheersers, vorst
regelde de regels
Straf: herstel gezag van de koning focus op vergelding focus op
strafuitvoering via voorbeeldstraffen, publieke straffen. openbare straffen (dat
gebeurd als je mijn gezag aantast).
Voorbeeldstraffen -> afschrikking, algemene preventie
Niet alles was vreet, je hand werd niet altijd afgehakt.
Schandpaal
Ook nu, foto’s verdachten worden getoond om ze publiekelijk aan te pakken.
2
, Samenvatting – Inleiding tot de criminologie
3. Verlichting (18de E)
Reactie op willekeur Ancien Régime
Verlichte denkers. Personen die aangeven dat ze af willen v die willekeur/ macht
in handen v een persoon. Geloven in mens die een rationeel wezen is.
Maatschappelijke verandering (Franse Revolutie 1789). Komaf maken met
absolutionisme, richten op de ratio (daad, die moet gestraft worden)
Aantasting maatschappij= Bestraffing vanuit de maatschappij tav lid
maatschappij
Gevangenisstraf als uitgelezen instrument
Verdeling van de macht en het sociaal contract
Mensbeeld en wetenschapstheorie van die tijd:
Mens = rationeel wezen, vrije/bewuste keuze
• Schuldnotie staat centraal
• Daad centraal
Straf: vergelding (sociaal contract), algemene preventie, bijzondere preventie
Schuld staat centraal.
3.1. Centrale figuren binnen deze periode
John Locke (1632-1704)
- Stelt het absolutisme in vraag en verwierp het goddelijk recht van
koningen en vorsten, het feit dat ze niet aan regels gebonden zijn (dus
willekeur) en dat ze geen verantwoording moeten afleggen.
Periode AR, dat kan niet meer. Ze moeten geen verantwoording afleggen,
subjectief
- Natuurwet: niemand mag een ander schaden in leven, gezondheid, vrijheid
en bezit
- Een samenleving kan werken wanneer iedereen maar een stukje van
zijn/haar vrijheid opgeeft en op de staat kan rekenen om hen – in ruil
daarvoor- te beschermen tegen degenen die “gulzig en onrechtvaardig”
zijn= recht tot straffen sociaal contract
Sociaal contract, beschermen. Het is uw regel om te gaan straffen, sociaal
contract geschonden dan mag je gestraft worden
- Iedereen is in staat om keuzes te maken op basis van eerdere ervaringen,
vrije wil, rationeel denken, kosten-baten
3