1. Aarde, klimaat en landschap
1.1 Aarde
Het zonnestelsel
Zonnestelsel bestaat uit zon met daaromheen draaiende hemellichamen.
➔ Hemellichamen zijn door zwaartekracht aan de zon gebonden.
➔ Zon geeft als enige licht, de
hemellichamen weerkaatsen dat licht
en zijn daarom soms zichtbaar.
➔ Planeet = een hemellichaam dat om
de zon draait.
Om de zon draaien 8 planeten
➔ Mercurius (dichtbij de zon), Venus,
Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus,
Uranus en Neptunus (ver weg).
Omlooptijd en omwentelingstijd
Omlooptijd = De tijd die een planeet nodig heeft om eenmaal rond de zon te
draaien (= jaar).
➔ De omlooptijd van een planeet ligt aan de afstand tot de zon, en de
snelheid waarmee de planeet zich beweegt. Een planeet dichterbij de zon
heeft een kortere omlooptijd.
Omwentelingstijd = Planeten draaien ook om hun eigen as, de tijd die een
planeet nodig heeft om rond zijn as te draaien is de omwentelingstijd (= dag).
Manen
Maan = Een hemellichaam dat om een planeet
draait. Zij draait in 28 dagen om de aarde.
➔ De aarde heeft 1 maan, Saturnus 21 en
Jupiter 63, Venus en Mercurius hebben
geen maan.
Nieuwe maan = Als de maan precies tussen de
zon en aarde staat, wordt alleen de kant van de
maan verlicht die je niet kunt zien.
Volle maan = Als de maan volledig zichtbaar is.
De maan trekt water aan. Vloed als de maan aan de aarde trekt.
Wassende maan = De maan in het eerste kwartier (maansikkel steeds groter).
Afnemende maan = De maan in het laatste kwartier (maansikkel kleiner).
,Andere hemellichamen
Planetoïden = Rotsachtige hemellichamen die draaien in een baan rond de zon.
Kometen (staartsterren) = Bestaan uit bevroren water, methaan, kooldioxide
en rotsdeeltjes met daaromheen gas en stof. Kometen draaien om de zon, maar
in ellipsvormige baan.
Meteorieten = Brokken materie (gesteente of ijzer) die geen vaste baan
hebben en niet meteen verbranden als ze door de atmosfeer van de aarde
dringen.
Aarde
De aarde is vanaf de zon gezien de derde
planeet in ons zonnestelsel. Tot op heden is er
nog geen ander leven ontdekt op andere
planeten.
➔ Aarde is 40 km dik en bestaat uit
meerdere platen.
➔ Onder de korst bevindt zich een mantel
waarop de platen ‘drijven’.
➔ Onder de mantel zit de kern, verdeeld in
een buiten- en binnenkant.
De aarde is ontstaan uit gas, stof en puin.
Atmosfeer
Atmosfeer = Door de zwaartekracht aan de aarde gebonden en van essentieel
belang voor het leven op aarde.
Ozonlaag = Laag in de atmosfeer die ons o.a. beschermt tegen schadelijke
UV-straling, die afkomstig is van de zon. Deze bevindt zich op 30 km hoogte.
Oceanen
➔ Noordelijke Ijszee, Atlantische oceaan, Grote/stille oceaan, Indische
oceaan, Zuidelijke Ijszee.
De aarde bestaat 75% uit water.
Aardplaten
➔ Bergen ontstaan doordat aardplaten tegen elkaar botsen (omhoog).
Rocky Mountains, De Andes, De Himalaya, Mount Everest.
➔ Vulkanen ontstaan doordat aardplaten over elkaar heen schuiven
➔ Aardbeving ontstaat wanneer aardplaten langs elkaar schuren.
Werelddelen
De wereld is verdeeld in 7 werelddelen (= continenten):
➔ Europa, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, Azië, Oceanië, Antarctica.
,Evenaar, meridiaan, nulmeridiaan
Evenaar = Denkbeeldige lijn op het aardoppervlak in
de vorm van een cirkel tussen de Noord- en Zuidpool.
De evenaar deelt de aarde in een zuidelijk en
noordelijk halfrond.
Meridiaan = Denkbeeldige lijnen op het aardoppervlak
in de vorm van cirkels die door de beide polen gaan.
Nulmeridiaan = Verdeeld de aarde in een oostelijk en
westelijk halfrond. Deze loopt over Greenwich
Engeland.
Lengtegraad en breedtegraad
Als je de positie van een plaats op de aarde wilt aangeven gebruik je
lengtegraad en breedtegraad.
Breedtegraad = Varieert van 0 tot 90 graden met de toevoeging NB
(Noorderbreedte op het noordelijk halfrond) of ZB (zuiderbreedte op het zuidelijk
halfrond).
Lengtegraad = Varieert van 0 tot 180 graden met de toevoeging OL
(oosterlengte) of WL (westerlengte).
Banen
De aarde maakt een ellipsvormige baan om de zon. Een rondje om de zon duurt
voor de aarde 365 en een kwart dag (een jaar). Omdat we geen kwart dagen
hebben, zijn er schrikkeljaren.
➔ Eens in de 4 jaar duurt het jaar een dag langer (29 februari).
➔ Als je dat niet doet, schuiven de seizoenen op en valt de winter
uiteindelijk in augustus.
➔ Ook draait de aarde om haar eigen as, en is de aarde in 1 jaar 1 keer
rondgedraaid.
De maan maakt een ellipsvormige baan om de aarde. Daardoor varieert de
afstand tussen de aarde en de maan.
Dag en nacht
Aardbaan = De aarde draait om de zon.
Aardas = De aarde draait om zijn eigen as (ook wel aardrotatie). Hierdoor is het
dag en nacht. Als het bij ons licht is, is het aan de andere kant van de aarde
nacht.
, Zomer en winter
In de zomer hebben we meer uren zon dan in de winter. Dat komt doordat de
aardas iets schuin staat.
Landen in het noordelijk halfrond liggen zomers langer in de zon. Landen in het
zuidelijk halfrond liggen zomers korter in de zon. Op de evenaar is er geen
verschil tussen het aantal uren zon in de winter en zomer.
➔ In de winter komt op de Noordpool op sommige plekken de zon niet op.
➔ Als het bij ons zomer is, dan is het op het zuidelijk halfrond winter.
➔ De zon staat 2 x per jaar boven de evenaar.
Tijdzone
Tijdzone = Een gebied met een gelijke tijd.
Op aarde zijn er 24 verschillende tijdzones, omdat de aarde in 24 uur om haar
as draait.
1.1 Aarde
Het zonnestelsel
Zonnestelsel bestaat uit zon met daaromheen draaiende hemellichamen.
➔ Hemellichamen zijn door zwaartekracht aan de zon gebonden.
➔ Zon geeft als enige licht, de
hemellichamen weerkaatsen dat licht
en zijn daarom soms zichtbaar.
➔ Planeet = een hemellichaam dat om
de zon draait.
Om de zon draaien 8 planeten
➔ Mercurius (dichtbij de zon), Venus,
Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus,
Uranus en Neptunus (ver weg).
Omlooptijd en omwentelingstijd
Omlooptijd = De tijd die een planeet nodig heeft om eenmaal rond de zon te
draaien (= jaar).
➔ De omlooptijd van een planeet ligt aan de afstand tot de zon, en de
snelheid waarmee de planeet zich beweegt. Een planeet dichterbij de zon
heeft een kortere omlooptijd.
Omwentelingstijd = Planeten draaien ook om hun eigen as, de tijd die een
planeet nodig heeft om rond zijn as te draaien is de omwentelingstijd (= dag).
Manen
Maan = Een hemellichaam dat om een planeet
draait. Zij draait in 28 dagen om de aarde.
➔ De aarde heeft 1 maan, Saturnus 21 en
Jupiter 63, Venus en Mercurius hebben
geen maan.
Nieuwe maan = Als de maan precies tussen de
zon en aarde staat, wordt alleen de kant van de
maan verlicht die je niet kunt zien.
Volle maan = Als de maan volledig zichtbaar is.
De maan trekt water aan. Vloed als de maan aan de aarde trekt.
Wassende maan = De maan in het eerste kwartier (maansikkel steeds groter).
Afnemende maan = De maan in het laatste kwartier (maansikkel kleiner).
,Andere hemellichamen
Planetoïden = Rotsachtige hemellichamen die draaien in een baan rond de zon.
Kometen (staartsterren) = Bestaan uit bevroren water, methaan, kooldioxide
en rotsdeeltjes met daaromheen gas en stof. Kometen draaien om de zon, maar
in ellipsvormige baan.
Meteorieten = Brokken materie (gesteente of ijzer) die geen vaste baan
hebben en niet meteen verbranden als ze door de atmosfeer van de aarde
dringen.
Aarde
De aarde is vanaf de zon gezien de derde
planeet in ons zonnestelsel. Tot op heden is er
nog geen ander leven ontdekt op andere
planeten.
➔ Aarde is 40 km dik en bestaat uit
meerdere platen.
➔ Onder de korst bevindt zich een mantel
waarop de platen ‘drijven’.
➔ Onder de mantel zit de kern, verdeeld in
een buiten- en binnenkant.
De aarde is ontstaan uit gas, stof en puin.
Atmosfeer
Atmosfeer = Door de zwaartekracht aan de aarde gebonden en van essentieel
belang voor het leven op aarde.
Ozonlaag = Laag in de atmosfeer die ons o.a. beschermt tegen schadelijke
UV-straling, die afkomstig is van de zon. Deze bevindt zich op 30 km hoogte.
Oceanen
➔ Noordelijke Ijszee, Atlantische oceaan, Grote/stille oceaan, Indische
oceaan, Zuidelijke Ijszee.
De aarde bestaat 75% uit water.
Aardplaten
➔ Bergen ontstaan doordat aardplaten tegen elkaar botsen (omhoog).
Rocky Mountains, De Andes, De Himalaya, Mount Everest.
➔ Vulkanen ontstaan doordat aardplaten over elkaar heen schuiven
➔ Aardbeving ontstaat wanneer aardplaten langs elkaar schuren.
Werelddelen
De wereld is verdeeld in 7 werelddelen (= continenten):
➔ Europa, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, Azië, Oceanië, Antarctica.
,Evenaar, meridiaan, nulmeridiaan
Evenaar = Denkbeeldige lijn op het aardoppervlak in
de vorm van een cirkel tussen de Noord- en Zuidpool.
De evenaar deelt de aarde in een zuidelijk en
noordelijk halfrond.
Meridiaan = Denkbeeldige lijnen op het aardoppervlak
in de vorm van cirkels die door de beide polen gaan.
Nulmeridiaan = Verdeeld de aarde in een oostelijk en
westelijk halfrond. Deze loopt over Greenwich
Engeland.
Lengtegraad en breedtegraad
Als je de positie van een plaats op de aarde wilt aangeven gebruik je
lengtegraad en breedtegraad.
Breedtegraad = Varieert van 0 tot 90 graden met de toevoeging NB
(Noorderbreedte op het noordelijk halfrond) of ZB (zuiderbreedte op het zuidelijk
halfrond).
Lengtegraad = Varieert van 0 tot 180 graden met de toevoeging OL
(oosterlengte) of WL (westerlengte).
Banen
De aarde maakt een ellipsvormige baan om de zon. Een rondje om de zon duurt
voor de aarde 365 en een kwart dag (een jaar). Omdat we geen kwart dagen
hebben, zijn er schrikkeljaren.
➔ Eens in de 4 jaar duurt het jaar een dag langer (29 februari).
➔ Als je dat niet doet, schuiven de seizoenen op en valt de winter
uiteindelijk in augustus.
➔ Ook draait de aarde om haar eigen as, en is de aarde in 1 jaar 1 keer
rondgedraaid.
De maan maakt een ellipsvormige baan om de aarde. Daardoor varieert de
afstand tussen de aarde en de maan.
Dag en nacht
Aardbaan = De aarde draait om de zon.
Aardas = De aarde draait om zijn eigen as (ook wel aardrotatie). Hierdoor is het
dag en nacht. Als het bij ons licht is, is het aan de andere kant van de aarde
nacht.
, Zomer en winter
In de zomer hebben we meer uren zon dan in de winter. Dat komt doordat de
aardas iets schuin staat.
Landen in het noordelijk halfrond liggen zomers langer in de zon. Landen in het
zuidelijk halfrond liggen zomers korter in de zon. Op de evenaar is er geen
verschil tussen het aantal uren zon in de winter en zomer.
➔ In de winter komt op de Noordpool op sommige plekken de zon niet op.
➔ Als het bij ons zomer is, dan is het op het zuidelijk halfrond winter.
➔ De zon staat 2 x per jaar boven de evenaar.
Tijdzone
Tijdzone = Een gebied met een gelijke tijd.
Op aarde zijn er 24 verschillende tijdzones, omdat de aarde in 24 uur om haar
as draait.