Fiscale wetgeving
Inhoudsopgave
DEEL I. ALGEMENE PRINCIPES VAN HET BELGISCH BELASTINGRECHT................3
HOOFDSTUK I. INLEIDING....................................................................................................... 3
HOOFDSTUK II. DE DEFINITIE EN FUNCTIE VAN BELASTINGEN.........................................................3
Rechtsband.................................................................................................................. 3
Tussen overheid en belastingplichtige.........................................................................4
Federale overheid................................................................................................................... 4
Regionale overheden............................................................................................................... 5
Provincies en Gemeenten........................................................................................................ 7
Heffing of prestatie...................................................................................................... 7
Doel: openbare uitgaven te financieren.......................................................................7
Andere overheidsinkomsten......................................................................................... 8
Retributies............................................................................................................................... 8
Parafiscale bijdragen............................................................................................................... 8
Functies van de belasting...........................................................................................10
HOOFDSTUK III. GRONDWETTELIJKE VOORSCHRIFTEN.................................................................10
Legaliteitsbeginsel..................................................................................................... 12
Eenjarigheidsbeginsel of annualiteitsbeginsel............................................................13
Gelijkheidsbeginsel.................................................................................................... 13
HOOFDSTUK IV. BELANGRIJKE TOEPASSINGSREGELS VOOR BELASTINGWETTEN................................15
1. De fiscale wet is van openbare orde......................................................................15
2. ‘Non bis in idem’ beginsel......................................................................................16
3. Realiteitsbeginsel................................................................................................... 16
4. Het territorialiteitsbeginsel.....................................................................................16
DEEL II. BASISPRINCIPES VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN...........................18
HOOFDSTUK I. PERSONENBELASTING - INLEIDENDE BEGRIPPEN....................................................18
Belastbaar tijdperk..................................................................................................... 18
Aanslagjaar................................................................................................................ 18
Individuele of gemeenschappelijke aanslag...............................................................19
Huwelijksvermogensstelsels.......................................................................................21
Volledige decumul...................................................................................................... 22
Belastingplichtige....................................................................................................... 22
Belastbare grondslag.................................................................................................23
Werking vd personenbelasting...................................................................................23
HOOFDSTUK II. PERSONENBELASTING – ONROERENDE INKOMSTEN................................................24
Belastbare grondslag.................................................................................................24
Belastingplichtige...................................................................................................... 26
Vrijstelling van eigen woning................................................................................................. 26
HOOFDSTUK III. PERSONENBELASTING – BEROEPSINKOMSTEN......................................................29
Definitie beroepsinkomsten........................................................................................29
Bezoldigingen van werknemers Art. 31 WIB...............................................................29
Eigenlijke bezoldigingen........................................................................................................ 30
Voordelen van alle aard......................................................................................................... 30
Vrijgestelde inkomsten.......................................................................................................... 32
Berekenen netto belastbaar inkomen........................................................................33
1
, Beroepskosten....................................................................................................................... 33
Huwelijk quotiënt................................................................................................................... 34
HOOFDSTUK IV. PERSONENBELASTING – ROEREND INKOMEN.......................................................35
Roerende inkomsten: inning.................................................................................................. 35
Dividendvrijstelling................................................................................................................ 35
HOOFDSTUK V. PERSONENBELASTING – DIVERS INKOMEN...........................................................36
Tarieven................................................................................................................................ 36
HOOFDSTUK VI. PERSONENBELASTING – BEREKENING................................................................37
Progressieve tarieven................................................................................................. 37
Belastingvrije som (BVS)............................................................................................37
Wie kan belastingplichtige ten laste nemen?......................................................................... 37
Belasting OP BVS........................................................................................................ 39
Belastingverminderingen...........................................................................................39
2
,Deel I. Algemene principes van het Belgisch belastingrecht
Hoofdstuk I. Inleiding
- Het belastingrecht regelt de wijze waarop de overheid een (financiële) prestatie
kan vorderen van rechtssubjecten
o Publiek recht privaat recht
Publiek recht = staat ten opzichte van de burgers
Privaat recht = burgers ten opzichte van burgers
- Belastingrecht:
o Rechtsgrond van de belastingbevoegdheid
Wie kan belastingen heffen
o Toepassingsgebied van de belasting
Wie, wat of hoe wordt er belast?
Onder welke voorwaarden? – Grondwet!
o Dwangmaatregelen van de overheid
Controle, sanctionering en invordering
o Fiscale geschillenbeslechting
Hoe kan een belasting betwist worden?
Het belang van belastingen.
- Inkomen voor de overheid om onderwijs, infrastructuur, volksgezondheid, etc… te
financieren
- België heeft gemiddelde belastingdruk van 42%
o Land met 3e hoogste belastingdruk van alle 38 OESO-landen
Hoofdstuk II. De definitie en functie van belastingen
Definitie.
- Een rechtsband ontstaan tussen een overheid en belastingplichtige
- Waarbij een heffing of prestatie wordt opgelegd
- Met als doel de openbare uitgaven te financieren
4 belangrijkste elementen:
Rechtsband
o Juridische relatie, waaruit verplichtingen ontstaan voor belastingplichtige
Belastingplichtige = de personen die belastingen moeten betalen
o Dwingend karakter
= Het geheel van rechtsregels waarvan niet mag worden
afgeweken.
o Eenzijdig opgelegd door overheid
3
, Tussen overheid en belastingplichtige
- Wie is overheid? Wie mag belastingen heffen? (Art. 170 GW)
Federale overheid
= Staat
- Meest uitgebreide fiscale bevoegdheid
- Beperkt door:
o Verdragen (btw, douane-unie)
o Eigen wetten (overdracht naar gewesten en gemeenschappen)
**Belangrijkste federale belastingen
1. Btw (=belasting over de toegevoegde waarde)
- Belasting die je betaalt als je iets koopt/consumeert
- Omzetbelasting, GEEN winstbelasting!
(Omzet = ontvangsten – kosten)
o Bedrijven ontvangen btw op geleverde diensten/goederen en hebben een
schuld t.o.v. de fiscus
o Bedrijven moeten btw betalen op hun handelsgoederen/grondstoffen en
hebben een vordering op de fiscus
o Verschil tussen btw-ontvangsten op verkopen en btw-kosten op aankopen
= omzetbelasting
2. Inkomstenbelastingen
- Personenbelasting = belasting die alle natuurlijke personen van België moeten
betalen
o Alle mensen die in BE gedomicilieerd zijn
o Belasting op inkomsten van loon, huur 2e verblijf, dividenden, …
- Vennootschapsbelasting = belasting op de WINST van vennootschappen &
rechtspersonen
o 25% belasting;
o Het is interessanter om een vennootschap op te richten omdat je geniet
van een verlaagd belastingpercentage.
o Personenbelasting >> vennootschapsbelasting
- Rechtspersonenbelasting
o Bevat alles en iedereen die niet als hoofddoelstelling heeft om winst te
maken
o Misleidende naam want een vennootschap is ook een rechtspersoon
- Belasting der niet-inwoners = belasting geheven op mensen die niet in België
wonen
(Opm. mensen die wel in België wonen moeten personenbelasting betalen)
o Dubbele belastingverdragen: 2 landen die belasting heffen op hetzelfde
inkomen vermeiden
Afspraken tussen landen
Enkel het land waar je werkt mag belasting heffen
Vb. Nederlander die in België werkt wordt hiervoor belast
4
Inhoudsopgave
DEEL I. ALGEMENE PRINCIPES VAN HET BELGISCH BELASTINGRECHT................3
HOOFDSTUK I. INLEIDING....................................................................................................... 3
HOOFDSTUK II. DE DEFINITIE EN FUNCTIE VAN BELASTINGEN.........................................................3
Rechtsband.................................................................................................................. 3
Tussen overheid en belastingplichtige.........................................................................4
Federale overheid................................................................................................................... 4
Regionale overheden............................................................................................................... 5
Provincies en Gemeenten........................................................................................................ 7
Heffing of prestatie...................................................................................................... 7
Doel: openbare uitgaven te financieren.......................................................................7
Andere overheidsinkomsten......................................................................................... 8
Retributies............................................................................................................................... 8
Parafiscale bijdragen............................................................................................................... 8
Functies van de belasting...........................................................................................10
HOOFDSTUK III. GRONDWETTELIJKE VOORSCHRIFTEN.................................................................10
Legaliteitsbeginsel..................................................................................................... 12
Eenjarigheidsbeginsel of annualiteitsbeginsel............................................................13
Gelijkheidsbeginsel.................................................................................................... 13
HOOFDSTUK IV. BELANGRIJKE TOEPASSINGSREGELS VOOR BELASTINGWETTEN................................15
1. De fiscale wet is van openbare orde......................................................................15
2. ‘Non bis in idem’ beginsel......................................................................................16
3. Realiteitsbeginsel................................................................................................... 16
4. Het territorialiteitsbeginsel.....................................................................................16
DEEL II. BASISPRINCIPES VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN...........................18
HOOFDSTUK I. PERSONENBELASTING - INLEIDENDE BEGRIPPEN....................................................18
Belastbaar tijdperk..................................................................................................... 18
Aanslagjaar................................................................................................................ 18
Individuele of gemeenschappelijke aanslag...............................................................19
Huwelijksvermogensstelsels.......................................................................................21
Volledige decumul...................................................................................................... 22
Belastingplichtige....................................................................................................... 22
Belastbare grondslag.................................................................................................23
Werking vd personenbelasting...................................................................................23
HOOFDSTUK II. PERSONENBELASTING – ONROERENDE INKOMSTEN................................................24
Belastbare grondslag.................................................................................................24
Belastingplichtige...................................................................................................... 26
Vrijstelling van eigen woning................................................................................................. 26
HOOFDSTUK III. PERSONENBELASTING – BEROEPSINKOMSTEN......................................................29
Definitie beroepsinkomsten........................................................................................29
Bezoldigingen van werknemers Art. 31 WIB...............................................................29
Eigenlijke bezoldigingen........................................................................................................ 30
Voordelen van alle aard......................................................................................................... 30
Vrijgestelde inkomsten.......................................................................................................... 32
Berekenen netto belastbaar inkomen........................................................................33
1
, Beroepskosten....................................................................................................................... 33
Huwelijk quotiënt................................................................................................................... 34
HOOFDSTUK IV. PERSONENBELASTING – ROEREND INKOMEN.......................................................35
Roerende inkomsten: inning.................................................................................................. 35
Dividendvrijstelling................................................................................................................ 35
HOOFDSTUK V. PERSONENBELASTING – DIVERS INKOMEN...........................................................36
Tarieven................................................................................................................................ 36
HOOFDSTUK VI. PERSONENBELASTING – BEREKENING................................................................37
Progressieve tarieven................................................................................................. 37
Belastingvrije som (BVS)............................................................................................37
Wie kan belastingplichtige ten laste nemen?......................................................................... 37
Belasting OP BVS........................................................................................................ 39
Belastingverminderingen...........................................................................................39
2
,Deel I. Algemene principes van het Belgisch belastingrecht
Hoofdstuk I. Inleiding
- Het belastingrecht regelt de wijze waarop de overheid een (financiële) prestatie
kan vorderen van rechtssubjecten
o Publiek recht privaat recht
Publiek recht = staat ten opzichte van de burgers
Privaat recht = burgers ten opzichte van burgers
- Belastingrecht:
o Rechtsgrond van de belastingbevoegdheid
Wie kan belastingen heffen
o Toepassingsgebied van de belasting
Wie, wat of hoe wordt er belast?
Onder welke voorwaarden? – Grondwet!
o Dwangmaatregelen van de overheid
Controle, sanctionering en invordering
o Fiscale geschillenbeslechting
Hoe kan een belasting betwist worden?
Het belang van belastingen.
- Inkomen voor de overheid om onderwijs, infrastructuur, volksgezondheid, etc… te
financieren
- België heeft gemiddelde belastingdruk van 42%
o Land met 3e hoogste belastingdruk van alle 38 OESO-landen
Hoofdstuk II. De definitie en functie van belastingen
Definitie.
- Een rechtsband ontstaan tussen een overheid en belastingplichtige
- Waarbij een heffing of prestatie wordt opgelegd
- Met als doel de openbare uitgaven te financieren
4 belangrijkste elementen:
Rechtsband
o Juridische relatie, waaruit verplichtingen ontstaan voor belastingplichtige
Belastingplichtige = de personen die belastingen moeten betalen
o Dwingend karakter
= Het geheel van rechtsregels waarvan niet mag worden
afgeweken.
o Eenzijdig opgelegd door overheid
3
, Tussen overheid en belastingplichtige
- Wie is overheid? Wie mag belastingen heffen? (Art. 170 GW)
Federale overheid
= Staat
- Meest uitgebreide fiscale bevoegdheid
- Beperkt door:
o Verdragen (btw, douane-unie)
o Eigen wetten (overdracht naar gewesten en gemeenschappen)
**Belangrijkste federale belastingen
1. Btw (=belasting over de toegevoegde waarde)
- Belasting die je betaalt als je iets koopt/consumeert
- Omzetbelasting, GEEN winstbelasting!
(Omzet = ontvangsten – kosten)
o Bedrijven ontvangen btw op geleverde diensten/goederen en hebben een
schuld t.o.v. de fiscus
o Bedrijven moeten btw betalen op hun handelsgoederen/grondstoffen en
hebben een vordering op de fiscus
o Verschil tussen btw-ontvangsten op verkopen en btw-kosten op aankopen
= omzetbelasting
2. Inkomstenbelastingen
- Personenbelasting = belasting die alle natuurlijke personen van België moeten
betalen
o Alle mensen die in BE gedomicilieerd zijn
o Belasting op inkomsten van loon, huur 2e verblijf, dividenden, …
- Vennootschapsbelasting = belasting op de WINST van vennootschappen &
rechtspersonen
o 25% belasting;
o Het is interessanter om een vennootschap op te richten omdat je geniet
van een verlaagd belastingpercentage.
o Personenbelasting >> vennootschapsbelasting
- Rechtspersonenbelasting
o Bevat alles en iedereen die niet als hoofddoelstelling heeft om winst te
maken
o Misleidende naam want een vennootschap is ook een rechtspersoon
- Belasting der niet-inwoners = belasting geheven op mensen die niet in België
wonen
(Opm. mensen die wel in België wonen moeten personenbelasting betalen)
o Dubbele belastingverdragen: 2 landen die belasting heffen op hetzelfde
inkomen vermeiden
Afspraken tussen landen
Enkel het land waar je werkt mag belasting heffen
Vb. Nederlander die in België werkt wordt hiervoor belast
4