Sociologie hoofdstuk 2: Samenleving en
sociaal handelen
2 Vier tegengestelde krachten?
1. Individu vs. Samenleving
2. Samenlevingsmogelijkheden vs. -beperkingen
3. Solidariteit (cohesie) vs. Strijd (conflict)
4. Ongelijkheid vs. Gelijkheid
-> nature vs nurture debat is in alle dichotomieen aanwezig
2.1 Individu (micro) vs. samenleving (macro)
Actor-factor-dilemma =hoe wordt ons gedrag bepaald
Drie invalshoeken:
o Individuen creëren de samenleving botsinge
o De samenleving vormt de mensen (geen n
vrijheid)
o Samenleving en individu maken elkaar
Iedereen neemt deel aan de samenleving, ook zij die
dat liever niet willen
o Mensen kunnen vrijwillig ‘uit de samenleving stappen’, zij
kunnen dat alleen met behulp van het denken en het spreken dat
ze in die samenleving hebben geleerd
2.2 Samenlevingsmogelijkheden vs. -beperkingen
2.2.1 Mogelijkheden
Gezondheidszorg
Verzorgingsstaat (re-activatie van lang werkloze)
Onderwijsmogelijkheden (democratisering)
• De massificatie leidde niet tot sterkere onderwijsdemocratisering
in termen van gelijke kansen, want de positie van
arbeiderskinderen tegenover (in vergelijking met) andere sociale
categorieën (bedienden, kaderpersoneel, vrije beroepen) is niet
verbeterd. Dus de sociale herkomst blijft ‘sturen’.
=Mattheuseffect
Kinderwens (in-vitrofertilisatie)
Geografische mobiliteit (reizen)
Digitale communicatie
2.2.2 Beperkingen
-> zorgen gelijktijdig ook voor vrijheid, voorspelbaarheid en veiligheid
Sociale krachten verkleinen of vergroten de sociale speelruimte
o Impliciete handelingsmarges (verkeersregels)
o Institutionele en situationele (gewone en sociale wetgeving)
o Dispositionele
o Routines
1
sociaal handelen
2 Vier tegengestelde krachten?
1. Individu vs. Samenleving
2. Samenlevingsmogelijkheden vs. -beperkingen
3. Solidariteit (cohesie) vs. Strijd (conflict)
4. Ongelijkheid vs. Gelijkheid
-> nature vs nurture debat is in alle dichotomieen aanwezig
2.1 Individu (micro) vs. samenleving (macro)
Actor-factor-dilemma =hoe wordt ons gedrag bepaald
Drie invalshoeken:
o Individuen creëren de samenleving botsinge
o De samenleving vormt de mensen (geen n
vrijheid)
o Samenleving en individu maken elkaar
Iedereen neemt deel aan de samenleving, ook zij die
dat liever niet willen
o Mensen kunnen vrijwillig ‘uit de samenleving stappen’, zij
kunnen dat alleen met behulp van het denken en het spreken dat
ze in die samenleving hebben geleerd
2.2 Samenlevingsmogelijkheden vs. -beperkingen
2.2.1 Mogelijkheden
Gezondheidszorg
Verzorgingsstaat (re-activatie van lang werkloze)
Onderwijsmogelijkheden (democratisering)
• De massificatie leidde niet tot sterkere onderwijsdemocratisering
in termen van gelijke kansen, want de positie van
arbeiderskinderen tegenover (in vergelijking met) andere sociale
categorieën (bedienden, kaderpersoneel, vrije beroepen) is niet
verbeterd. Dus de sociale herkomst blijft ‘sturen’.
=Mattheuseffect
Kinderwens (in-vitrofertilisatie)
Geografische mobiliteit (reizen)
Digitale communicatie
2.2.2 Beperkingen
-> zorgen gelijktijdig ook voor vrijheid, voorspelbaarheid en veiligheid
Sociale krachten verkleinen of vergroten de sociale speelruimte
o Impliciete handelingsmarges (verkeersregels)
o Institutionele en situationele (gewone en sociale wetgeving)
o Dispositionele
o Routines
1