EUROPEES RECHT – KENMERKEN VAN HET EU-RECHT
1 Directe werking en voorrang
DIRECTE WERKING = burgers kunnen uit het Europees recht rechtstreeks rechten putten
Europees recht kan ingeroepen worden voor de nationale rechter
Van Gend & Loos (illustratie 1)
Vormen van directe werking:
Verticale DW
Omgekeerde verticale DW
Horizontale DW
VOORWAARDEN DIRECTE WERKING
Duidelijk
Onvoorwaardelijk
Geen bijkomende maatregelen nodig om de regel uit te voeren
Specifieke voorwaarden in functie van soort rechtsregel
VOORRANG
= bij strijdigheid nationaal recht en Europees recht europees recht
Uniform Europees recht: Costa t. Enel
1.1 Hoe verhoudt het EU-recht zich tot nationaal grondwettelijk recht?
HvJ = leidt voorrang EU-recht af uit specifieke kenmerken EU-rechtsorde
Nationale constitutionele rechters – baseren zich op de interpretatie van hun respectieve grondwetten
voorrangbeginsel wordt in alle lidstaten erkend, ook al zien de meeste constitutionele rechters de eigen
grondwet nog steeds als hun hoogste rechtsbron
(vb. België: arrest Le Ski)
Fricties
Duits GwH: bevestiging in 2 stappen: Solange I en Solange II
Pools GwH: door HvJ opgelegde voorlopige maatregelen betreffende de werking van de rechterlijke
macht zijn strijdig met de Poolse Gw inbreukprocedure EC t. Polen opgestart
Vele nationale grondwettelijke hoven stellen nog steeds dat EU-recht geen afbreuk mag doen aan
‘harde kern’ constitutionele basisbeginselen
Vb. Belgische GwH: geen afbreuk aan ‘nationale identiteit’
HvJ: meermaals bevestigde meermaals het cruciaal belang van de voorrang EU-recht nationale
rechter moet nationale wetgeving die strijdig is met EU-recht buitentoepassing laten, voor zover de
Europeesrechtelijke bepaling directe werking heeft
, 2 Rechtsorde gebaseerd op gemeenschappelijke waarden
HvJ: “de fundamentele premisse dat elke LS met alle andere lidstaten een reeks gemeenschappelijke waarden deelt waarop de Unie
berust, en dat elke LS erkent dat de andere lidstaten deze waarden met hem delen”
Art. 2 VEU: “de waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de
rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechter van personen die tot minderheden behoren. Deze
waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie,
verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen”
2.1 Beginsel van wederzijds vertrouwen
HvJ: “de wezenlijke identiteit van de Unie als een gemeenschappelijke rechtsorde”
Oa. Bescherming rechtsstaat: daadwerkelijke rechtsbescherming ten aanzien van alle wetgeving die in het
kader van EU-recht wordt aangenomen
Geconcretiseerd in art. 19 VEU: rechterlijk toezicht toepassing EU-recht van HvJ en nationale
rechters: impliceert rechterlijke toetsing door onafhankelijke en onpartijdige rechter
CRUCIAAL VOOR JUSTITIELE SAMENWERKING TUSSEN LS
vb. Europees aanhoudingsbevel (EAB, ipv klassiek uitleveringsakkoord)
Wanneer er signalen zijn dat er problemen zijn met de bescherming van de rechtsstaat in de LS die
verzoekt om uitvoering van EAB
Uitvoerende rechterlijke autoriteit moet oordelen of er reëel gevaar bestaat voor schending recht op eerlijk
proces:
- Algemeen functioneren gerechtelijk apparaat uitvaardigende LS
- Concreet geval redenen bestaan dat er schending zal zijn
Link met art. 7 VEU
2.2 Grenzen wederzijds vertrouwen: wat als LS de waarden van de EU niet langer respecteert
2.2.1 Het Europees rechtsstaatmechanisme
= jaarlijks toetsingsproces op basis van Commissie verslag over de stand van zaken ivm de rechtsstaat in de
EU-LS, als basis voor dialoog met de andere EU-instellingen en de lidstaten
2.2.2 Financieel conditionaliteitsmechanisme
Conditionaliteitsverordening (verordening 2020/2092)
- Wanneer schending beginselen rechtsstaat negatieve gevolgen hebben of dreigen te hebben voor
de financiële belangen van de EU
- Commissie kan een Raad “passende en evenredige maatregelen” voorstellen
Vb. Beslissing Raad (2023) tav Hongarije: niet uitkeren 6,3 mia euro wegens onregelmatigheden bij
toekennen overheidsopdrachten en gebrek aan corruptiebestrijding
1 Directe werking en voorrang
DIRECTE WERKING = burgers kunnen uit het Europees recht rechtstreeks rechten putten
Europees recht kan ingeroepen worden voor de nationale rechter
Van Gend & Loos (illustratie 1)
Vormen van directe werking:
Verticale DW
Omgekeerde verticale DW
Horizontale DW
VOORWAARDEN DIRECTE WERKING
Duidelijk
Onvoorwaardelijk
Geen bijkomende maatregelen nodig om de regel uit te voeren
Specifieke voorwaarden in functie van soort rechtsregel
VOORRANG
= bij strijdigheid nationaal recht en Europees recht europees recht
Uniform Europees recht: Costa t. Enel
1.1 Hoe verhoudt het EU-recht zich tot nationaal grondwettelijk recht?
HvJ = leidt voorrang EU-recht af uit specifieke kenmerken EU-rechtsorde
Nationale constitutionele rechters – baseren zich op de interpretatie van hun respectieve grondwetten
voorrangbeginsel wordt in alle lidstaten erkend, ook al zien de meeste constitutionele rechters de eigen
grondwet nog steeds als hun hoogste rechtsbron
(vb. België: arrest Le Ski)
Fricties
Duits GwH: bevestiging in 2 stappen: Solange I en Solange II
Pools GwH: door HvJ opgelegde voorlopige maatregelen betreffende de werking van de rechterlijke
macht zijn strijdig met de Poolse Gw inbreukprocedure EC t. Polen opgestart
Vele nationale grondwettelijke hoven stellen nog steeds dat EU-recht geen afbreuk mag doen aan
‘harde kern’ constitutionele basisbeginselen
Vb. Belgische GwH: geen afbreuk aan ‘nationale identiteit’
HvJ: meermaals bevestigde meermaals het cruciaal belang van de voorrang EU-recht nationale
rechter moet nationale wetgeving die strijdig is met EU-recht buitentoepassing laten, voor zover de
Europeesrechtelijke bepaling directe werking heeft
, 2 Rechtsorde gebaseerd op gemeenschappelijke waarden
HvJ: “de fundamentele premisse dat elke LS met alle andere lidstaten een reeks gemeenschappelijke waarden deelt waarop de Unie
berust, en dat elke LS erkent dat de andere lidstaten deze waarden met hem delen”
Art. 2 VEU: “de waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de
rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechter van personen die tot minderheden behoren. Deze
waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie,
verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen”
2.1 Beginsel van wederzijds vertrouwen
HvJ: “de wezenlijke identiteit van de Unie als een gemeenschappelijke rechtsorde”
Oa. Bescherming rechtsstaat: daadwerkelijke rechtsbescherming ten aanzien van alle wetgeving die in het
kader van EU-recht wordt aangenomen
Geconcretiseerd in art. 19 VEU: rechterlijk toezicht toepassing EU-recht van HvJ en nationale
rechters: impliceert rechterlijke toetsing door onafhankelijke en onpartijdige rechter
CRUCIAAL VOOR JUSTITIELE SAMENWERKING TUSSEN LS
vb. Europees aanhoudingsbevel (EAB, ipv klassiek uitleveringsakkoord)
Wanneer er signalen zijn dat er problemen zijn met de bescherming van de rechtsstaat in de LS die
verzoekt om uitvoering van EAB
Uitvoerende rechterlijke autoriteit moet oordelen of er reëel gevaar bestaat voor schending recht op eerlijk
proces:
- Algemeen functioneren gerechtelijk apparaat uitvaardigende LS
- Concreet geval redenen bestaan dat er schending zal zijn
Link met art. 7 VEU
2.2 Grenzen wederzijds vertrouwen: wat als LS de waarden van de EU niet langer respecteert
2.2.1 Het Europees rechtsstaatmechanisme
= jaarlijks toetsingsproces op basis van Commissie verslag over de stand van zaken ivm de rechtsstaat in de
EU-LS, als basis voor dialoog met de andere EU-instellingen en de lidstaten
2.2.2 Financieel conditionaliteitsmechanisme
Conditionaliteitsverordening (verordening 2020/2092)
- Wanneer schending beginselen rechtsstaat negatieve gevolgen hebben of dreigen te hebben voor
de financiële belangen van de EU
- Commissie kan een Raad “passende en evenredige maatregelen” voorstellen
Vb. Beslissing Raad (2023) tav Hongarije: niet uitkeren 6,3 mia euro wegens onregelmatigheden bij
toekennen overheidsopdrachten en gebrek aan corruptiebestrijding