TRAININGSLEER EN BEGRIPPEN VAN
REVALIDATIELEER – TRAININGSLEER
1. UITHOUDING
1.1 DEFENITIE
Uithouding: de mogelijkheid om een inspanning zo lang mogelijk vol te houden. Deze inspanning kan zowel
dynamisch als statisch zijn.
Belang van UH-vermogen
• Algemene gezondheid → regelmatig FA heeft een betere gezondheid
• UH heeft een positief effect op gezondheid zowel fysiek (CV en respiratoir) als mentaal (gevoel van
opgewektheid)
• Snel recupereren van inspanning en klaar zijn voor volgende inspanning (bv. Belangrijk voor
voetballer)
• Goed effect op prestatievermogen
o Spiervezelssamenstelling, algemene gezondheid, morfologie, hebben invloed op de prestatie
o UH voetballer: UH voor snelle recuperatie, wendbaarheid nodig (hoog intensief, wandelen →
afhankelijk van positie)
o UH marathon: veel type 2 vezels, 60 kg
o UH sprinter: veel type 1 vezels, 85 kg
PSYCHISCHE EN FYSIEKE UITHOUDINGSVERMOGEN
Mentaal/psychisch uithoudingsvermogen: het zo lang mogelijk weerstaan aan de prikkel die aanzet tot het
afbreken van de inspanning
Fysiek uithoudingsvermogen: weerstandsvermogen tegen vermoeidheid vh lichaam in zijn geheel of vd
afzonderlijke deelsystemen
• Tijdens fysieke inspanning is er ook nog een cognitieve inspanning
• Mentaal vermoeid → bv studeren, computer
o Je wordt niet fysiek moe van te studeren maar toch ben je na een studeerdag uitgeput →
zorgt ook voor minder goede prestatie
o Mentale vermoeidheid (ouders vermoeid na binnenspeeltuin, er waren veel stimuli die moest
verwerkt worden) kan zorgen voor een fysieke vermoeidheid (minder prestatie)
o Afwisseling zorgt voor verminderde mentale vermoeidheid (wandeling, eten, pauze) +
psychologische effect van bv joepie in het park pauze speelt ook mee, want deze hormonen
gaan je ook weer beter doen voelen
1
, • Basis UH: snelheid constant (laag intensief) en geen extra lactaat productie (geen extra afvalstoffen
gevormd voor u lichaam)
o Basis UH kan je verbeteren → hoe beter basis UH, hoe sneller je kan recupereren
▪ Soms is een slechte recuperatie een teken dat er iets is mis is met een atleet (bv.
Achterliggende ziekte, overtrainingssyndroom)
▪ Recuperatie tijd ook monitoren bij testen → kijken of recuperatievermogen binnen 1
zelfde atleet hetzelfde blijft
• Eliterenners zijn beter bestand tegen mentale vermoeidheid (90 minuten durende stroef taak =
woorden in kleuren). Recreatieve renners behalen hier minder op na deze test.
• Alle UH is trainbaar → zelfvertrouwen stijgt
1.2 INDELING UITHOUDINGSVERMOGEN
Afhankelijk vd hoeveelheid gebruikte spiermassa:
• Lokale uithouding (< 1/6 – 1/7 totale spiermassa)
• Algemene uithouding (> 1/6 – 1/7 totale spiermassa)
Aard vd spiercontractie:
• Dynamisch (afwisseling tussen contractie - relaxatie)
• Statisch (aanhouden bepaalde houding – continue contractie)
Energievoorziening:
• Aeroob uithoudingsvermogen (O2 zal instaan voor verbranding van KH en vetten)
o Langdurige inspanning
• Anaeroob uithoudingsvermogen (afbraak van glucose en glycogeen à melkzuur (lactaat + H+))
o Kortdurende inspanningen
2
,LOKALE UITHOUDINGSVERMOGEN (= SPIERUITHOUDING)
• Lokaal: op niveau van de spier kijken want minder dan 1/6 vd totale spiermassa gebruikt
• Coördinatie: efficiëntie van de beweging → belangrijke factor
• Analytisch
• Verminderde meeropbrengst (je kan niet blijven doorgaan)
• CHO en vetten voor langdurige inspanning
LOKAAL AEROOB DYNAMISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Voor een intensiteit van maximaal 30% (vd max capaciteit), zal het prestatieniveau
• Afhangen vh intracellulaire O2-aanbod, reserves aan KH en de coördinatie
• De spieren zijn de beperkende factor
• Dit systeem is heel gevoelig aan training
• Belangrijk deel revalidatieproces
LOKAAL AEROOB STATISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Statische arbeid van kleine spiergroepen voor zover de intensiteit <15% vd maximale kracht.
• Toepassing in revalidatie, minder in sport
• Statisch: komt vaak voor in revalidatie, minder in sport
• Hogere belasting die langer duurt → anaeroob
• Vermoeidheid: biceps curl = weinig spier met hoog gewicht kan je niet lang volhouden
LOKAAL ANAEROOB DYNAMISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Dynamische arbeid van kleine spiergroepen wanneer de
• Belastingsintensiteit >50% vd maximale kracht
• Prestatie beperkende factoren:
o Anaerobe energiereserves: hoe goed kunnen we die aanspreken? Hoe voorradig zijn deze?
o Lokale en centrale vermoeidheid
o Maximale kracht (individueel te bepalen)
LOKAAL ANAEROOB STATISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Wanneer een last van >15% vd maximale kracht aangehouden wordt
• Prestatie beperkende factoren:
• Anaerobe energiereserves
• Lokale en centrale vermoeidheid
• Maximale kracht
3
, ALGEMEEN UITHOUDINGSVERMOGEN
Afh vd aard energielevering en intensiteit opgedeeld in:
>1/6 vd totale spiermassa neemt deel aan de inspanning (spieren van 1 been omvatten 1/6 vd totale
spiermassa)
• Algemeen aeroob uithoudingsvermogen
• Algemeen anaeroob uithoudingsvermogen
Statisch = planken
Dynamisch = lopen
VO2 max = maat algemene uithouding
ALGEMEEN AEROOB UITHOUDINGSVERMOGEN (=BASISUITHOUDING)
• Algemeen aeroob (dynamisch) uithoudingsvermogen: dynamische inspanningen (lopen, fietsen, …)
o Energielevering overwegend door oxidatie van KH en vetten
• Algemeen aeroob statisch uithoudingsvermogen
• Algemeen aeroob: oxidatie CHO en vetten
• Maximale aerobe uithoudingsvermogen (VO2max = maximale zuurstof capaciteit)
• Uithoudingsvermogen op het niveau vd aerobe en anaerobe drempel
• Grafiek → VO2 max van iemand getraind (18 km/h = max) en niet getraind (11km/h = max)
• Ongetrainde (rood) bereikt Vo2 max rond de 11km/uur → 30mm/kg/min
• Getrainde (roos) bereikt Vo2 max rond de 18km/uur → 60mm/kg/min
• Zeggen of atleet getrained is of niet = afhankelijk van geslacht, leeftijd, sport
o Obv deze gegevens in grafiek kunnen we niet zeggen als een persoon super goed getraind is
of niet, we kunnen enkel een maat geven van cardiovasculaire capaciteit (UH) → meer
context nodig
4
REVALIDATIELEER – TRAININGSLEER
1. UITHOUDING
1.1 DEFENITIE
Uithouding: de mogelijkheid om een inspanning zo lang mogelijk vol te houden. Deze inspanning kan zowel
dynamisch als statisch zijn.
Belang van UH-vermogen
• Algemene gezondheid → regelmatig FA heeft een betere gezondheid
• UH heeft een positief effect op gezondheid zowel fysiek (CV en respiratoir) als mentaal (gevoel van
opgewektheid)
• Snel recupereren van inspanning en klaar zijn voor volgende inspanning (bv. Belangrijk voor
voetballer)
• Goed effect op prestatievermogen
o Spiervezelssamenstelling, algemene gezondheid, morfologie, hebben invloed op de prestatie
o UH voetballer: UH voor snelle recuperatie, wendbaarheid nodig (hoog intensief, wandelen →
afhankelijk van positie)
o UH marathon: veel type 2 vezels, 60 kg
o UH sprinter: veel type 1 vezels, 85 kg
PSYCHISCHE EN FYSIEKE UITHOUDINGSVERMOGEN
Mentaal/psychisch uithoudingsvermogen: het zo lang mogelijk weerstaan aan de prikkel die aanzet tot het
afbreken van de inspanning
Fysiek uithoudingsvermogen: weerstandsvermogen tegen vermoeidheid vh lichaam in zijn geheel of vd
afzonderlijke deelsystemen
• Tijdens fysieke inspanning is er ook nog een cognitieve inspanning
• Mentaal vermoeid → bv studeren, computer
o Je wordt niet fysiek moe van te studeren maar toch ben je na een studeerdag uitgeput →
zorgt ook voor minder goede prestatie
o Mentale vermoeidheid (ouders vermoeid na binnenspeeltuin, er waren veel stimuli die moest
verwerkt worden) kan zorgen voor een fysieke vermoeidheid (minder prestatie)
o Afwisseling zorgt voor verminderde mentale vermoeidheid (wandeling, eten, pauze) +
psychologische effect van bv joepie in het park pauze speelt ook mee, want deze hormonen
gaan je ook weer beter doen voelen
1
, • Basis UH: snelheid constant (laag intensief) en geen extra lactaat productie (geen extra afvalstoffen
gevormd voor u lichaam)
o Basis UH kan je verbeteren → hoe beter basis UH, hoe sneller je kan recupereren
▪ Soms is een slechte recuperatie een teken dat er iets is mis is met een atleet (bv.
Achterliggende ziekte, overtrainingssyndroom)
▪ Recuperatie tijd ook monitoren bij testen → kijken of recuperatievermogen binnen 1
zelfde atleet hetzelfde blijft
• Eliterenners zijn beter bestand tegen mentale vermoeidheid (90 minuten durende stroef taak =
woorden in kleuren). Recreatieve renners behalen hier minder op na deze test.
• Alle UH is trainbaar → zelfvertrouwen stijgt
1.2 INDELING UITHOUDINGSVERMOGEN
Afhankelijk vd hoeveelheid gebruikte spiermassa:
• Lokale uithouding (< 1/6 – 1/7 totale spiermassa)
• Algemene uithouding (> 1/6 – 1/7 totale spiermassa)
Aard vd spiercontractie:
• Dynamisch (afwisseling tussen contractie - relaxatie)
• Statisch (aanhouden bepaalde houding – continue contractie)
Energievoorziening:
• Aeroob uithoudingsvermogen (O2 zal instaan voor verbranding van KH en vetten)
o Langdurige inspanning
• Anaeroob uithoudingsvermogen (afbraak van glucose en glycogeen à melkzuur (lactaat + H+))
o Kortdurende inspanningen
2
,LOKALE UITHOUDINGSVERMOGEN (= SPIERUITHOUDING)
• Lokaal: op niveau van de spier kijken want minder dan 1/6 vd totale spiermassa gebruikt
• Coördinatie: efficiëntie van de beweging → belangrijke factor
• Analytisch
• Verminderde meeropbrengst (je kan niet blijven doorgaan)
• CHO en vetten voor langdurige inspanning
LOKAAL AEROOB DYNAMISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Voor een intensiteit van maximaal 30% (vd max capaciteit), zal het prestatieniveau
• Afhangen vh intracellulaire O2-aanbod, reserves aan KH en de coördinatie
• De spieren zijn de beperkende factor
• Dit systeem is heel gevoelig aan training
• Belangrijk deel revalidatieproces
LOKAAL AEROOB STATISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Statische arbeid van kleine spiergroepen voor zover de intensiteit <15% vd maximale kracht.
• Toepassing in revalidatie, minder in sport
• Statisch: komt vaak voor in revalidatie, minder in sport
• Hogere belasting die langer duurt → anaeroob
• Vermoeidheid: biceps curl = weinig spier met hoog gewicht kan je niet lang volhouden
LOKAAL ANAEROOB DYNAMISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Dynamische arbeid van kleine spiergroepen wanneer de
• Belastingsintensiteit >50% vd maximale kracht
• Prestatie beperkende factoren:
o Anaerobe energiereserves: hoe goed kunnen we die aanspreken? Hoe voorradig zijn deze?
o Lokale en centrale vermoeidheid
o Maximale kracht (individueel te bepalen)
LOKAAL ANAEROOB STATISCH UITHOUDINGSVERMOGEN
• Wanneer een last van >15% vd maximale kracht aangehouden wordt
• Prestatie beperkende factoren:
• Anaerobe energiereserves
• Lokale en centrale vermoeidheid
• Maximale kracht
3
, ALGEMEEN UITHOUDINGSVERMOGEN
Afh vd aard energielevering en intensiteit opgedeeld in:
>1/6 vd totale spiermassa neemt deel aan de inspanning (spieren van 1 been omvatten 1/6 vd totale
spiermassa)
• Algemeen aeroob uithoudingsvermogen
• Algemeen anaeroob uithoudingsvermogen
Statisch = planken
Dynamisch = lopen
VO2 max = maat algemene uithouding
ALGEMEEN AEROOB UITHOUDINGSVERMOGEN (=BASISUITHOUDING)
• Algemeen aeroob (dynamisch) uithoudingsvermogen: dynamische inspanningen (lopen, fietsen, …)
o Energielevering overwegend door oxidatie van KH en vetten
• Algemeen aeroob statisch uithoudingsvermogen
• Algemeen aeroob: oxidatie CHO en vetten
• Maximale aerobe uithoudingsvermogen (VO2max = maximale zuurstof capaciteit)
• Uithoudingsvermogen op het niveau vd aerobe en anaerobe drempel
• Grafiek → VO2 max van iemand getraind (18 km/h = max) en niet getraind (11km/h = max)
• Ongetrainde (rood) bereikt Vo2 max rond de 11km/uur → 30mm/kg/min
• Getrainde (roos) bereikt Vo2 max rond de 18km/uur → 60mm/kg/min
• Zeggen of atleet getrained is of niet = afhankelijk van geslacht, leeftijd, sport
o Obv deze gegevens in grafiek kunnen we niet zeggen als een persoon super goed getraind is
of niet, we kunnen enkel een maat geven van cardiovasculaire capaciteit (UH) → meer
context nodig
4