toepassing op de productiemogelijkheden (H.1). Bij afnemende meeropbrengsten worden de
productiemogelijkheden voorgesteld als een curve in plaats van een rechte.
Leg de wet uit door te verwijzen naar de opportuniteitskost. Hoe verklaar je in dat geval het verschil
tussen de rechte en de curve?
Linker grafiek
Productiemogelijkheden → Maximale input inbrengen. Economische groei is een belangrijk macro-
economisch begrip.
De wet van de afnemende meeropbrengsten = marginale opbrengst. Het ene product zal stijgen in
kwantiteit ten koste van het andere product.
Eerste scenario: De extra opbrengsten voor sector B voor een gelijke daling in sector A (dus die
productiedaling in sector A is een opoffering) wordt alsmaar kleiner naarmate sector B groter en groter
blijft worden. Eerst ga je de arbeiders en machines die het meest geschikt zijn voor sector B uit sector A
halen. Na verloop van tijd heb je de “beste” al weggehaald.
Rechtergrafiek
Tweede scenario: Sectoren A en B zijn meer gelijkend, en de arbeiders en machines zijn zowel voor
sector A als voor sector B even geschikt
2. Beschouw de markt van PC’s. Leg voor elke gebeurtenis uit wat het effect is op vraag en aanbod. Geef
grafisch weer en duid het effect aan op evenwichtsprijs en -hoeveelheid. Maak 5 afzonderlijke
grafieken. (Hd2)
a. Een daling in de prijs van geheugenchips.
De geheugenchips zijn een input voor het
produceren van PC’s waardoor de kosten
verlagen en het aanbod van PC’s ook zal
stijgen.
➔ Grotere aangeboden hoeveelheid voor een
lagere evenwichtsprijs
, b. Een stijging in de loonkost van de arbeiders die werken in de PC-fabrieken.
Door een stijging van de loonkost zal de
producent minder kunnen aanbieden. Voor
eenzelfde hoeveelheid als voordien zal men nu
meer moeten betalen.
➔ Minder beschikbaar aan de aanbodzijde,
lagere aanbodhoeveelheid met een hogere
prijs
c. Een toename van het aantal producenten in de markt van PC’s.
Door een stijging van het aantal producenten
zal het aanbod ook stijgen met als gevolg dat
de prijs voor eenzelfde hoeveelheid gaat
dalen.
➔ Toename van het aanbod, lagere prijs
d. Een toename in het inkomen van kopers van PC’s.
Door een toename in het inkomen van
consumenten krijgen zij een grotere
koopkracht. Hierdoor zal er meer vraag zijn
naar PC’s, waardoor voor eenzelfde
hoeveelheid de prijs zal stijgen.
➔ Meer vraag ernaar, meer aanbieding nodig,
gaat gepaard met hogere prijs (want
aanbieders gaat niet geneigd zijn meer te
produceren als ze niet meer gaan krijgen per
eenheid)