1
, Criminologie van de strafrechtsbedeling
Introductieles
Praktische zaken en afspraken
Criminologie van de strafrechtsbedeling: wat?
Inzicht in de keten van de strafrechtsbedeling
- Opsporing = strafuitvoering
- Inzicht in de verschillende echelons, actoren en functies
- Instroom, doorstroom, uitstroom
Actualiteit belangrijk!! Altijd een vraag over geschiedenis!
Criminologie van de strafrechtsbedeling – helikopterperspectief
Misdrijf – straf
Hoe denken we over misdrijf en straf?
- Slingerbeweging = ene moment daad centraal, andere moment dader
centraal.
Les geschiedenis:
AR Willekeur, recht op bestraffing was alleenrecht koning, betekenis
afdwingen, voorbeeldstraffen, wrede middeleeuwen versus recent
onderzoek
Voornamelijk focus op vergelding en afschrikking (algemene preventie)
Verlichting en De mens is een rationeel wezen, sociaal contract, Magna Charta van het
klassiek strafrecht strafrecht (legaliteit-proportionaliteit-subsidiariteit), vaste straffen, geen
(18-19de E) individualisering, schuldnotie centraal
2
, Voornamelijk focus op vergelding (maar ifv sociaal contract), algemene
preventie (afschrikking), bijzondere preventie (gevangenisstraf)
Positivisme (2de helft Misdrijf gevolg causale factoren, de mens heeft geen vrije keuze,
19de E) = vader gedetermineerd, sociaal gevaarlijkheid, Magna Charta op de helling (als we
Lombroso ervan uitgaan dat iemand voorbestemd is om crimi te plegen dan kunnen
we al zeggen dat iemand er niet kan aan doen dat hij crimi pleegt dus dan
kunnen we al ingrijpen voordat die crimi pleegt), verschuiving van daad
naar dader, sanctie
- Vergelding = zinloos want hoe kunnen we iemand straffen die er
niets kan aan doen dat hij crimi pleegt? Focus op bijzondere
preventie en resocialisatie (sanctie)
Sociaal verweer (2de De maatschappij beschermen (verweren), de mens heeft een zekere
helft 19de E) = vrijheid, het eclecticisme van Prins
combinatie van
Normale delinquenten versus andere delinquenten, straffen versus
klassieke strafrecht
maatregelen (geestesgestoorden en jeugdigen)
en positivisme)
Na WOII Overgangsfase, bloei, welvaartstaat en verzorgingsstaat
Uitbouw sociale vangnetten = zorg dragen voor mensen
Nieuw sociaal Aandacht voor persoonlijkheid en sociaal milieus (cfr oud sociaal verweer),
verweer (na WOII) individualisering met aandacht voor de rechtspositie van de dader
(legaliteit)
Resocialisatie centraal
Vandaag Diverse stromingen
Straf = diverse straffen. Streven naar evenwicht tussen vergelding,
afschrikking, resocialisatie en herstel
Rechter als koorddanser (kiezen tussen veel hoofdstraffen, bijkomende
straffen, publieke opinie (rol van de rechter was vroeger onderdanig).
Voormalig minister van Justitie Koen Geens: 3 fases hervormingen
strafrecht, strafprocesrecht, strafuitvoeringsrecht
Vandaag hebben we een nieuw strafwetboek
3
,De strafrechtsketen
Logica van de strafrechtsketen: de verschillende echelons
Een vervolging zuigt
alles op, laat alles los
maar zorgt ook dat er
maar een bepaald
aantal zaken effectief
doorgaan.
Een trechter
Misdrijf: door de wet omschreven gedrag waarop een straf is gesteld die in de
wet is bepaald
Dark number versus misdrijven die in de trechter terecht komen
- 700 000 – 750 000 misdrijven per jaar bezorgt aan OM
- Slecht een klein deel ervan (35 000 – 55 000 per jaar, (5% - 7%) worden
door de strafrechter behandeld
- Een klein deel daarvan (18 000 per jaar) leidt tot
hechtenis/gevangenisstraf
De strafrechtsketen en de verregaande juridisering
Overreglementering, uitbreiding strafrecht maar investeringen voor justitie
volgden niet
- We hebben het strafrecht verwaarloosd
- Gevangenissen zitten overvol, coördinatie tussen diverse actoren loopt
soms mank
Overlopen/opstroppen trechter: onbeheersbare hoeveelheid straffen en het
onvermogen om die uitgesproken straffen adequaat uit te voeren
Tast efficiënte van het strafrecht aan en zorgt voor uitholling
De strafrechtsketen en de ruimte voor beleid
Beleid voeren
- Klassiek strafrecht: geen ruimte voor beleid (magna charta)
- Oud sociaal verweer: creatie beleidsruimte op echelon SU en deels ST
o Bv voorwaardelijke invrijheidsstelling, verzachtende
omstandigheden
- Nieuw sociaal verweer: creatie beleidsruimte op elk echelon
4
, o Bv praetoriaanse probatie, bemiddeling en maatregelen probatie,
penitentiair verlof
Keuzes maken in de keten
Opsporing
Lokale en federale politie, bijzondere inspectiediensten, douane…. Politie legt
schriftelijk vast in PV
Wettelijk geen autonomie (geen politiesepot): alles verbaliseren en doorgeven
aan OM
Opsporingsonderzoek onder leiding van het OM. Dwangmaatregelen: vordering
tot onderzoek, onder leiding van de onderzoeksrechter (gerechtelijk onderzoek)
Vervolging
Logica van de strafrechtelijke reactie op misdrijven = eens een misdrijf is
opgespoord en vastgesteld, wordt het aan de strafrechter voorgelegd met het
oog op beoordeling en eventuele bestraffing realiteit eerder uitzondering dan
regel
Opsporings- en vervolgingsbeleid: richtlijnen minister van justitie en
omzendbrieven College PG’s (COLs) = bindend voor alle leden OM. Maar binnen
de grenzen bepaald door de minister van justitie/college PG’s kan het OM eigen
accenten leggen = opportuniteitsbeginsel: het OM kan beslissen om wel/niet tot
vervolging over te gaan
OM als spilfiguur
Soorten zondergevolgstelling
- Technische
- Wegens opportuniteitsredenen
- Buitengerechtelijke afhandeling op parketniveau (bemiddeling en
maatregelen of minnelijke schikking)
- Beslissen tot vervolgen
Straftoemeting (straffen kunnen enkel uitgesproken worden
door rechters)
Een strafrechtelijke reactie op een misdrijf is de uitzondering
Instellen strafvordering via OM (OM/PdK heeft vervolgingsmonopolie)
Uitzondering zoals
- Via Raadkamer (na vordering OM) na afsluiting gerechtelijk onderzoek
door onderzoeksrechter
- Door het slachtoffer
Rechter onafhankelijk, onpartijdig, afweging, knoop doorhakken = vonnis
stellen
Rechter als koorddanser
- Legaliteitsbeginsel
- Breed straffenarsenaal, geen straftoemetingsrichtlijnen
5
, - Recht om te straffen werd vanaf het positivisme/sociaal verweer verlegd
van de objectieve zwaarwichtigheid van de daad (klassieke leer, vaste
straffen, la bouche de la loi) naar de persoonlijkheid van de dader
- Misdrijf in wet, maar concrete straf moet niet op voorhand in de wet
worden bepaald
- Op het ogenblik van de straftoemeting: aanpassen aan de persoonlijkheid
van de beklaagde
Rechter moet balanceren tussen bestraffen daad en bestraffen van de dader:
balanceren op een koord tussen gelijkheidsbeginsel en het beginsel van de
individualisering van de bestraffing
Dispariteit
- Dispariteit, ongelijkheden door discretionaire ruimte van de rechter
- Straffen voor eenzelfde misdrijf: kunnen sterk verschillen
o Wettelijke factoren: ernst misdrijf
Verschillende straffen
Min – max
o Niet wettelijke factoren: persoonlijkheid of sociaal-economische
achtergronden dader, figuur van de rechter
- Niet neutraal!!
Recht en samenleving
- Rechter ten dienste van de maatschappij = de rechtbank
- Evolutie van rechter als pure wetstoepasser, over bilijke en activistische
rechter tot de verlegen rechter van de netwerksamenleving
- Samenleving en de roep om strengere straffen -> werkt dit?
- Case: vonnis Gentse rechtbank verkrachtingszaak: opschorting van de
uitspraak rechter praat verkrachting goed
o Schuld: een schuldverklaring
o Strafmat: niet over de schuld maar over passende straf, uitgebreide
motivering van de opschorting
o Rol media: publieke waakhond vs vechtershond
Strafuitvoering
Volle gevangenissen
Expansionistische kenmerken
- Alternatieve straffen, geen gevangenisstraf meer voor lichte criminaliteit,
effectieve uitvoering korte gevangenisstraf (minister wil straffeloosheid
aanpakken)
- Nieuwe gevangenissen bouwen, renoveren oude gevangenissen,
kleinschalige detentie
6
,Besluit
De strafrechtsbedeling
- Geen machine die verdeelt: wat je doet op de ene echelon heeft gevolgen
voor wat je doet op de andere echelon
- Niet neutraal
- Instroom, doorstroom, uitstroom: deels te sturen maar de strafrechtsketen
loopt toch (vooral) vast bij de strafuitvoering
Opsporing
Inleiding
Opsporing het eerste niveau van de strafrechtsketen
De strafrechtsketen is selectief. De mate van selectiviteit en waar selectie
plaatsvindt kan internationaal zeer verschillend zijn (bv Nederland, bv UK).
Instroom-doorstroom-uitstroom op elk echelon van de keten.
Elementen van de strafrechtsketen
Opsporing – vervolging – straftoemeting – strafuitvoering
Opsporing
Politie, bijzondere inspectiediensten, inlichtingendiensten (bv veiligheid van de
staat), private opsporing
Politie als actor in de strafrechtsketen (focus op
politieorganisatie)
Opfrisser: wetgevend kader
Vertrekpunt: de Wet op het Politieambt (1992)
Aanleiding was het parlementair onderzoek naar de wijze waarop de bestrijding
van het banditisme en het terrorisme georganiseerd wordt (mei 1988 – april
1990) (Bendecommissie I).
- Politieoorlog, geen informatiedeling, rivaliteit, gebrek aan coördinatie
- Pinterplan (1990) – geen grote hervorming van de politiediensten, maar
een geïntegreerde benadering van de politiefunctie
o.a. oprichting Vijfhoeksoverleg, demilitarisering Rijkswacht, Samenwerking in
zones o.b.v. complementariteitsbeginsel, WPA…
Inhoud WPA
Een mijlpaal: legt voor het eerst de politiefunctie vast, voor de verschillende
politiedienst; zorgt voor harmonisering van bevoegdheden en
verantwoordelijkheden, zorgt voor coördinatie en samenwerking
Twee doelen
7
, - Vastleggen van het wettelijk kader voor overlegstructuren/gezagsrelatie
tussen bestuurlijke en gerechtelijke overheden en toenmalige
politiediensten (bv Vijfhoeksoverleg)
- Vastleggen van de opdrachten, plichten en bevoegdheden van
politieambtenaren van de toenmalige verschillende politiediensten in 1
wet
WPA (1992) – krachtlijnen (art 1 + art De Raedt, 2013)
Politiediensten zijn uitvoeringsorganen, ze handelen onder het gezag en de
verantwoordelijkheid van de overheden (gezagsprincipe)
Politie treedt op om individuele rechten en vrijheden te beschermen en dragen
bij tot de democratische ontwikkeling van de maatschappij (democratisch
principe)
Gebruik van geweld of dwang kan uitsluitend onder de bij wet bepaalde
voorwaarden (art 37, 37bis en 38 WPA) (legaliteitsprincipe)
Evolutie tijdens en na de WPA
Wet 18 juli 1991: oprichting Comité P
Wet 18 juli 1991: wet demilitarising Rijkswacht (per 1/1/1992)
KB 11 juli 1994: oprichting APSD (Algemene PolitieSteunDienst)
- Doel: coördinatie beleid door Ministers van BiZa en Just
Interpolitiezones – veiligheidscharter per zone (door Vijfhoeksoverleg)
1997: Bevestiging burgemeester als spilfiguur voor bestuurlijke politie op
grondgebied gemeente; Wetboek van Strafvordering bevestigt leidende rol van
PdK en OR
1997: eerste verslag Commissie Dutroux-Nihoul: integratie van de drie korpsen
in 1 politiestructuur – aantal tussenvoorstellen (o.a. Commissie Huybrechts)
Ontsnapping Dutroux 23 april 1998
24 mei 1998: Octopusakkoord Wet op de geïntegreerde politie, gestructureerd
op twee niveaus (1998) (WGP)
Tot wat heeft dit geleid?
Federale politie Lokale politie
Federaal niveau Niveau politiezone
1 politie verzekert gespecialiseerde 1 korps verzekert basispolitiezorg
functies en steun aan lokale politie
Eengemeente/meergemeentezone
(op basis van specialiteit en
subsidiariteit) Korpschef
Commissaris-generaal Basisfunctionaliteiten
Gedeconcentreerde diensten (FGP’s
8
, en CSD’s)
Beide niveaus zijn autonoom en hangen af van verschillende overheden
Functionele band
Federale politie: taken
Voorstelling federale politie: zie jaarverslagen
Taken: gespecialiseerde functies, supralokale feiten, steun aan lokale politie
Federale politie (COL 2/2002 van 7 maart 2002 tot regeling van de
taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de
lokale en de federale politie):
- De gespecialiseerde en de supralokale opdrachten van bestuurlijke en
gerechtelijke politie, alsmede de ondersteunende opdrachten voor de
lokale politiediensten en voor de politieoverheden
- Misdaden en wanbedrijven die omwille van hun omvang, hun
georganiseerd karakter of hun gevolgen de grenzen van een
arrondissement of het rijk overstijgen, of die, door hun ingewikkelde aard
gespecialiseerde opsporingen en onderzoeken vereisen
Lokale politie
De eerstelijns-basispolitiezorg, die verbonden is met lokale gebeurtenissen en
fenomene
Basisfunctionaliteiten/basispolitiezorg:
- Onthaal
- Wijkwerking
- Interventie
- Handhaving openbare orde
- Lokale opsporing en onderzoek
- Politionele slachtofferbejegening
- Verkeer
= volwaardige politiezorg
- Basisfunctionaliteiten dienen verzekerd maar kan via interzonale
samenwerking en in polyvalente uitvoering
- KB 17/9/2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van
de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan
de bevolking verzekeren = KULnorm
- Ministeriële omzendbrief PLP10 van 9 oktober 2001 inzake de organisatie-
en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen
van en minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking
Schaalgrootte is bepalend voor minimale dienstverlening
9
, Minimale organisatie- en werkingsnorm
Onthaal – Het K.B. organisatie- en werkingsnormen (art. 3) vraagt elke
politiezone te voorzien in een onthaalpunt dat minimum 12 uur per dag fysiek
toegankelijk is.
Wijkwerking – 1 wijkagent per 4000 inwoners min. 15% van de jaarlijkse
operationele capaciteit (OZB PLP 64 van 14/6/24)
Interventie – minimum 1 interventieploeg die 24 uur op 24 bereikbaar en
beschikbaar is om noodoproepen te beantwoorden + piekploegen
Handhaving openbare orde – een officier van bestuurlijke politie die permanent
bereikbaar en terugroepbaar is om binnen de kortst mogelijke tijd zijn functie op
te nemen
Lokale opsporing en onderzoek – minimum 7% van het operationeel kader te
voorzien voor het verzekeren van deze basisfunctie. Voor politiezones met een
globaal effectief van minimum 230, wordt deze minimumnorm opgetrokken tot
10%.
Politionele slachtofferbejegening – minimum 1 gespecialiseerde medewerker
inzake slachtofferbejegening
Verkeer – elke politiezone wordt gevraagd om 8% van de totale werkcapaciteit in
te zetten
Lokale opsporing en onderzoek
Basisfunctionaliteit: lokale opsporing en lokaal onderzoek
- Ministeriële omzendbrief PLP 10: het uitvoeren van daden van
gerechtelijke opsporing en van gerechtelijk onderzoek die conform art 5
par 3 WPA aan de lokale politie worden toegewezen
- COL 2/2002 bepaalt wat de lokale recherche en wat federale politie moet
doen (de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie
tussen de lokale en de federale politie)
o Elke zone dient over de nodige specifieke capaciteit te beschikken
om -zonder de goede uitvoering van andere opdrachten in gevaar
te brengen- gerechtelijke oplossingen en onderzoeken te kunnen
uitvoeren
Dus:
- Belangrijk om opgeleid personeel te hebben voor rechercheactiviteiten.
Een deel van personeel van het operationeel kader belasten met
gerechtelijke taken, al/niet gegroepeerd in gerechtelijke dienst of brigade
o 10% van het operationeel kader bij PZ>230
o 7% van het operationeel kader bij PZ <230 met min 2 FTE/dag =
volstrekte minimum
o Geen organisatievorm of structuur bepaald: flexibiliteit
Een opsporingsdienst of permanente oriëntering naar het
gerechtelijk werk
10
, Criminologie van de strafrechtsbedeling
Introductieles
Praktische zaken en afspraken
Criminologie van de strafrechtsbedeling: wat?
Inzicht in de keten van de strafrechtsbedeling
- Opsporing = strafuitvoering
- Inzicht in de verschillende echelons, actoren en functies
- Instroom, doorstroom, uitstroom
Actualiteit belangrijk!! Altijd een vraag over geschiedenis!
Criminologie van de strafrechtsbedeling – helikopterperspectief
Misdrijf – straf
Hoe denken we over misdrijf en straf?
- Slingerbeweging = ene moment daad centraal, andere moment dader
centraal.
Les geschiedenis:
AR Willekeur, recht op bestraffing was alleenrecht koning, betekenis
afdwingen, voorbeeldstraffen, wrede middeleeuwen versus recent
onderzoek
Voornamelijk focus op vergelding en afschrikking (algemene preventie)
Verlichting en De mens is een rationeel wezen, sociaal contract, Magna Charta van het
klassiek strafrecht strafrecht (legaliteit-proportionaliteit-subsidiariteit), vaste straffen, geen
(18-19de E) individualisering, schuldnotie centraal
2
, Voornamelijk focus op vergelding (maar ifv sociaal contract), algemene
preventie (afschrikking), bijzondere preventie (gevangenisstraf)
Positivisme (2de helft Misdrijf gevolg causale factoren, de mens heeft geen vrije keuze,
19de E) = vader gedetermineerd, sociaal gevaarlijkheid, Magna Charta op de helling (als we
Lombroso ervan uitgaan dat iemand voorbestemd is om crimi te plegen dan kunnen
we al zeggen dat iemand er niet kan aan doen dat hij crimi pleegt dus dan
kunnen we al ingrijpen voordat die crimi pleegt), verschuiving van daad
naar dader, sanctie
- Vergelding = zinloos want hoe kunnen we iemand straffen die er
niets kan aan doen dat hij crimi pleegt? Focus op bijzondere
preventie en resocialisatie (sanctie)
Sociaal verweer (2de De maatschappij beschermen (verweren), de mens heeft een zekere
helft 19de E) = vrijheid, het eclecticisme van Prins
combinatie van
Normale delinquenten versus andere delinquenten, straffen versus
klassieke strafrecht
maatregelen (geestesgestoorden en jeugdigen)
en positivisme)
Na WOII Overgangsfase, bloei, welvaartstaat en verzorgingsstaat
Uitbouw sociale vangnetten = zorg dragen voor mensen
Nieuw sociaal Aandacht voor persoonlijkheid en sociaal milieus (cfr oud sociaal verweer),
verweer (na WOII) individualisering met aandacht voor de rechtspositie van de dader
(legaliteit)
Resocialisatie centraal
Vandaag Diverse stromingen
Straf = diverse straffen. Streven naar evenwicht tussen vergelding,
afschrikking, resocialisatie en herstel
Rechter als koorddanser (kiezen tussen veel hoofdstraffen, bijkomende
straffen, publieke opinie (rol van de rechter was vroeger onderdanig).
Voormalig minister van Justitie Koen Geens: 3 fases hervormingen
strafrecht, strafprocesrecht, strafuitvoeringsrecht
Vandaag hebben we een nieuw strafwetboek
3
,De strafrechtsketen
Logica van de strafrechtsketen: de verschillende echelons
Een vervolging zuigt
alles op, laat alles los
maar zorgt ook dat er
maar een bepaald
aantal zaken effectief
doorgaan.
Een trechter
Misdrijf: door de wet omschreven gedrag waarop een straf is gesteld die in de
wet is bepaald
Dark number versus misdrijven die in de trechter terecht komen
- 700 000 – 750 000 misdrijven per jaar bezorgt aan OM
- Slecht een klein deel ervan (35 000 – 55 000 per jaar, (5% - 7%) worden
door de strafrechter behandeld
- Een klein deel daarvan (18 000 per jaar) leidt tot
hechtenis/gevangenisstraf
De strafrechtsketen en de verregaande juridisering
Overreglementering, uitbreiding strafrecht maar investeringen voor justitie
volgden niet
- We hebben het strafrecht verwaarloosd
- Gevangenissen zitten overvol, coördinatie tussen diverse actoren loopt
soms mank
Overlopen/opstroppen trechter: onbeheersbare hoeveelheid straffen en het
onvermogen om die uitgesproken straffen adequaat uit te voeren
Tast efficiënte van het strafrecht aan en zorgt voor uitholling
De strafrechtsketen en de ruimte voor beleid
Beleid voeren
- Klassiek strafrecht: geen ruimte voor beleid (magna charta)
- Oud sociaal verweer: creatie beleidsruimte op echelon SU en deels ST
o Bv voorwaardelijke invrijheidsstelling, verzachtende
omstandigheden
- Nieuw sociaal verweer: creatie beleidsruimte op elk echelon
4
, o Bv praetoriaanse probatie, bemiddeling en maatregelen probatie,
penitentiair verlof
Keuzes maken in de keten
Opsporing
Lokale en federale politie, bijzondere inspectiediensten, douane…. Politie legt
schriftelijk vast in PV
Wettelijk geen autonomie (geen politiesepot): alles verbaliseren en doorgeven
aan OM
Opsporingsonderzoek onder leiding van het OM. Dwangmaatregelen: vordering
tot onderzoek, onder leiding van de onderzoeksrechter (gerechtelijk onderzoek)
Vervolging
Logica van de strafrechtelijke reactie op misdrijven = eens een misdrijf is
opgespoord en vastgesteld, wordt het aan de strafrechter voorgelegd met het
oog op beoordeling en eventuele bestraffing realiteit eerder uitzondering dan
regel
Opsporings- en vervolgingsbeleid: richtlijnen minister van justitie en
omzendbrieven College PG’s (COLs) = bindend voor alle leden OM. Maar binnen
de grenzen bepaald door de minister van justitie/college PG’s kan het OM eigen
accenten leggen = opportuniteitsbeginsel: het OM kan beslissen om wel/niet tot
vervolging over te gaan
OM als spilfiguur
Soorten zondergevolgstelling
- Technische
- Wegens opportuniteitsredenen
- Buitengerechtelijke afhandeling op parketniveau (bemiddeling en
maatregelen of minnelijke schikking)
- Beslissen tot vervolgen
Straftoemeting (straffen kunnen enkel uitgesproken worden
door rechters)
Een strafrechtelijke reactie op een misdrijf is de uitzondering
Instellen strafvordering via OM (OM/PdK heeft vervolgingsmonopolie)
Uitzondering zoals
- Via Raadkamer (na vordering OM) na afsluiting gerechtelijk onderzoek
door onderzoeksrechter
- Door het slachtoffer
Rechter onafhankelijk, onpartijdig, afweging, knoop doorhakken = vonnis
stellen
Rechter als koorddanser
- Legaliteitsbeginsel
- Breed straffenarsenaal, geen straftoemetingsrichtlijnen
5
, - Recht om te straffen werd vanaf het positivisme/sociaal verweer verlegd
van de objectieve zwaarwichtigheid van de daad (klassieke leer, vaste
straffen, la bouche de la loi) naar de persoonlijkheid van de dader
- Misdrijf in wet, maar concrete straf moet niet op voorhand in de wet
worden bepaald
- Op het ogenblik van de straftoemeting: aanpassen aan de persoonlijkheid
van de beklaagde
Rechter moet balanceren tussen bestraffen daad en bestraffen van de dader:
balanceren op een koord tussen gelijkheidsbeginsel en het beginsel van de
individualisering van de bestraffing
Dispariteit
- Dispariteit, ongelijkheden door discretionaire ruimte van de rechter
- Straffen voor eenzelfde misdrijf: kunnen sterk verschillen
o Wettelijke factoren: ernst misdrijf
Verschillende straffen
Min – max
o Niet wettelijke factoren: persoonlijkheid of sociaal-economische
achtergronden dader, figuur van de rechter
- Niet neutraal!!
Recht en samenleving
- Rechter ten dienste van de maatschappij = de rechtbank
- Evolutie van rechter als pure wetstoepasser, over bilijke en activistische
rechter tot de verlegen rechter van de netwerksamenleving
- Samenleving en de roep om strengere straffen -> werkt dit?
- Case: vonnis Gentse rechtbank verkrachtingszaak: opschorting van de
uitspraak rechter praat verkrachting goed
o Schuld: een schuldverklaring
o Strafmat: niet over de schuld maar over passende straf, uitgebreide
motivering van de opschorting
o Rol media: publieke waakhond vs vechtershond
Strafuitvoering
Volle gevangenissen
Expansionistische kenmerken
- Alternatieve straffen, geen gevangenisstraf meer voor lichte criminaliteit,
effectieve uitvoering korte gevangenisstraf (minister wil straffeloosheid
aanpakken)
- Nieuwe gevangenissen bouwen, renoveren oude gevangenissen,
kleinschalige detentie
6
,Besluit
De strafrechtsbedeling
- Geen machine die verdeelt: wat je doet op de ene echelon heeft gevolgen
voor wat je doet op de andere echelon
- Niet neutraal
- Instroom, doorstroom, uitstroom: deels te sturen maar de strafrechtsketen
loopt toch (vooral) vast bij de strafuitvoering
Opsporing
Inleiding
Opsporing het eerste niveau van de strafrechtsketen
De strafrechtsketen is selectief. De mate van selectiviteit en waar selectie
plaatsvindt kan internationaal zeer verschillend zijn (bv Nederland, bv UK).
Instroom-doorstroom-uitstroom op elk echelon van de keten.
Elementen van de strafrechtsketen
Opsporing – vervolging – straftoemeting – strafuitvoering
Opsporing
Politie, bijzondere inspectiediensten, inlichtingendiensten (bv veiligheid van de
staat), private opsporing
Politie als actor in de strafrechtsketen (focus op
politieorganisatie)
Opfrisser: wetgevend kader
Vertrekpunt: de Wet op het Politieambt (1992)
Aanleiding was het parlementair onderzoek naar de wijze waarop de bestrijding
van het banditisme en het terrorisme georganiseerd wordt (mei 1988 – april
1990) (Bendecommissie I).
- Politieoorlog, geen informatiedeling, rivaliteit, gebrek aan coördinatie
- Pinterplan (1990) – geen grote hervorming van de politiediensten, maar
een geïntegreerde benadering van de politiefunctie
o.a. oprichting Vijfhoeksoverleg, demilitarisering Rijkswacht, Samenwerking in
zones o.b.v. complementariteitsbeginsel, WPA…
Inhoud WPA
Een mijlpaal: legt voor het eerst de politiefunctie vast, voor de verschillende
politiedienst; zorgt voor harmonisering van bevoegdheden en
verantwoordelijkheden, zorgt voor coördinatie en samenwerking
Twee doelen
7
, - Vastleggen van het wettelijk kader voor overlegstructuren/gezagsrelatie
tussen bestuurlijke en gerechtelijke overheden en toenmalige
politiediensten (bv Vijfhoeksoverleg)
- Vastleggen van de opdrachten, plichten en bevoegdheden van
politieambtenaren van de toenmalige verschillende politiediensten in 1
wet
WPA (1992) – krachtlijnen (art 1 + art De Raedt, 2013)
Politiediensten zijn uitvoeringsorganen, ze handelen onder het gezag en de
verantwoordelijkheid van de overheden (gezagsprincipe)
Politie treedt op om individuele rechten en vrijheden te beschermen en dragen
bij tot de democratische ontwikkeling van de maatschappij (democratisch
principe)
Gebruik van geweld of dwang kan uitsluitend onder de bij wet bepaalde
voorwaarden (art 37, 37bis en 38 WPA) (legaliteitsprincipe)
Evolutie tijdens en na de WPA
Wet 18 juli 1991: oprichting Comité P
Wet 18 juli 1991: wet demilitarising Rijkswacht (per 1/1/1992)
KB 11 juli 1994: oprichting APSD (Algemene PolitieSteunDienst)
- Doel: coördinatie beleid door Ministers van BiZa en Just
Interpolitiezones – veiligheidscharter per zone (door Vijfhoeksoverleg)
1997: Bevestiging burgemeester als spilfiguur voor bestuurlijke politie op
grondgebied gemeente; Wetboek van Strafvordering bevestigt leidende rol van
PdK en OR
1997: eerste verslag Commissie Dutroux-Nihoul: integratie van de drie korpsen
in 1 politiestructuur – aantal tussenvoorstellen (o.a. Commissie Huybrechts)
Ontsnapping Dutroux 23 april 1998
24 mei 1998: Octopusakkoord Wet op de geïntegreerde politie, gestructureerd
op twee niveaus (1998) (WGP)
Tot wat heeft dit geleid?
Federale politie Lokale politie
Federaal niveau Niveau politiezone
1 politie verzekert gespecialiseerde 1 korps verzekert basispolitiezorg
functies en steun aan lokale politie
Eengemeente/meergemeentezone
(op basis van specialiteit en
subsidiariteit) Korpschef
Commissaris-generaal Basisfunctionaliteiten
Gedeconcentreerde diensten (FGP’s
8
, en CSD’s)
Beide niveaus zijn autonoom en hangen af van verschillende overheden
Functionele band
Federale politie: taken
Voorstelling federale politie: zie jaarverslagen
Taken: gespecialiseerde functies, supralokale feiten, steun aan lokale politie
Federale politie (COL 2/2002 van 7 maart 2002 tot regeling van de
taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de
lokale en de federale politie):
- De gespecialiseerde en de supralokale opdrachten van bestuurlijke en
gerechtelijke politie, alsmede de ondersteunende opdrachten voor de
lokale politiediensten en voor de politieoverheden
- Misdaden en wanbedrijven die omwille van hun omvang, hun
georganiseerd karakter of hun gevolgen de grenzen van een
arrondissement of het rijk overstijgen, of die, door hun ingewikkelde aard
gespecialiseerde opsporingen en onderzoeken vereisen
Lokale politie
De eerstelijns-basispolitiezorg, die verbonden is met lokale gebeurtenissen en
fenomene
Basisfunctionaliteiten/basispolitiezorg:
- Onthaal
- Wijkwerking
- Interventie
- Handhaving openbare orde
- Lokale opsporing en onderzoek
- Politionele slachtofferbejegening
- Verkeer
= volwaardige politiezorg
- Basisfunctionaliteiten dienen verzekerd maar kan via interzonale
samenwerking en in polyvalente uitvoering
- KB 17/9/2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van
de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan
de bevolking verzekeren = KULnorm
- Ministeriële omzendbrief PLP10 van 9 oktober 2001 inzake de organisatie-
en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen
van en minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking
Schaalgrootte is bepalend voor minimale dienstverlening
9
, Minimale organisatie- en werkingsnorm
Onthaal – Het K.B. organisatie- en werkingsnormen (art. 3) vraagt elke
politiezone te voorzien in een onthaalpunt dat minimum 12 uur per dag fysiek
toegankelijk is.
Wijkwerking – 1 wijkagent per 4000 inwoners min. 15% van de jaarlijkse
operationele capaciteit (OZB PLP 64 van 14/6/24)
Interventie – minimum 1 interventieploeg die 24 uur op 24 bereikbaar en
beschikbaar is om noodoproepen te beantwoorden + piekploegen
Handhaving openbare orde – een officier van bestuurlijke politie die permanent
bereikbaar en terugroepbaar is om binnen de kortst mogelijke tijd zijn functie op
te nemen
Lokale opsporing en onderzoek – minimum 7% van het operationeel kader te
voorzien voor het verzekeren van deze basisfunctie. Voor politiezones met een
globaal effectief van minimum 230, wordt deze minimumnorm opgetrokken tot
10%.
Politionele slachtofferbejegening – minimum 1 gespecialiseerde medewerker
inzake slachtofferbejegening
Verkeer – elke politiezone wordt gevraagd om 8% van de totale werkcapaciteit in
te zetten
Lokale opsporing en onderzoek
Basisfunctionaliteit: lokale opsporing en lokaal onderzoek
- Ministeriële omzendbrief PLP 10: het uitvoeren van daden van
gerechtelijke opsporing en van gerechtelijk onderzoek die conform art 5
par 3 WPA aan de lokale politie worden toegewezen
- COL 2/2002 bepaalt wat de lokale recherche en wat federale politie moet
doen (de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie
tussen de lokale en de federale politie)
o Elke zone dient over de nodige specifieke capaciteit te beschikken
om -zonder de goede uitvoering van andere opdrachten in gevaar
te brengen- gerechtelijke oplossingen en onderzoeken te kunnen
uitvoeren
Dus:
- Belangrijk om opgeleid personeel te hebben voor rechercheactiviteiten.
Een deel van personeel van het operationeel kader belasten met
gerechtelijke taken, al/niet gegroepeerd in gerechtelijke dienst of brigade
o 10% van het operationeel kader bij PZ>230
o 7% van het operationeel kader bij PZ <230 met min 2 FTE/dag =
volstrekte minimum
o Geen organisatievorm of structuur bepaald: flexibiliteit
Een opsporingsdienst of permanente oriëntering naar het
gerechtelijk werk
10