Samenvatting Godsdienst
Examen + evaluatie
Je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces
Deze cursus is de algemene basiskennis
Er kan gevraagd worden op bepaalde cursusstof als voorbereiding op de les door te nemen of
achteraf de leerstof te verwerken
Er is een praktische opdracht gekoppeld aan het examen
Je gaat op zoek naar jouw beginsituatie betreffende de inhouden en de didactiek van het vak.
Na elke les maak je een reflectie waarin je aangeeft wat je nog beter zou willen kennen, kunnen
en onderneem je acties (bijhorende informatie vragen aan de docent, extra informatie zoeken,…)
Evaluatie:
Je krijgt een take home opdracht en deze wordt verder bevraagd bij het mondelinge examen
Les 1
1. Jezus van Nazareth vormt de rode draad doorheen deze cursus
1.2 het Prentenkabinet
We moesten 2 foto’s van op de tafel kiezen, 1 foto weerspiegelt Jezus voor jou en de andere niet.
Daarna waren hier enkele vragen rond.
o Waaraan doen de gekozen prenten/foto’s denken? aan godsdienst
o Welke kenmerken van Jezus worden opgeroepen? typische kenmerken: lang haar, wit
kleed, krans, sandalen, kruis,…
o Wat spreekt jou hierin wel/niet aan? Bij de tweede foto sprak die bij niet aan omdat ik niet
direct inzie wat dit te maken heeft met Jezus
o Wat zegt dit over het beeld dat jij van Jezus hebt? Ik heb een heel stereotiep beeld over
Jezus. Maar ik weet wel dat veel mensen een connectie hebben met hem en ook hoop
hebben door hem
o Waar komt dat beeld vandaan? Dit komt vanuit de lessen van Godsdienst in de lagere
school en het middelbaar
o Welk beeld zou jij er graag van maken? verschillende inkijken of perspectieven van andere
mensen tegenover hem (ook de kanten die niet goed waren)
, o Zou je het beeld door iemand anders willen vervangen? Door wie? Waarom? Wat spreekt jou
daarin dan aan? Nee
De prent van het laatste avondmaal Jezus stond op voor de mensen die het niet goed hadden in
zijn tijd. In deze tijd wordt er vooral slecht gekeken naar prostituees en travestieten. Dit is dus een
dubbel beeld.
We moeten ons afvragen welke beelden we willen doorgeven aan kinderen. Je kunt niet
zomaar elk printje meenemen naar een les, je moet erover nadenken bv. Jezus aan het kruis
is een vrij akelig beeld voor een kind
Andere vragen:
o Welke andere religieuze leider spreekt jou meer aan? Waarom? Wat weet je over die
persoon? Waarin is Hij/Zij gelijk of verschillend van Jezus? Zijn er volgelingen? Zijn er
boeken/geschriften? Wat vind je daarin terug? Wat spreekt jou hierin aan? Waar en hoe komt
deze vandaag nog in de media? Welke verhalen ken je over deze figuur? Is er sprake van
wonderen, volgelingen, boodschappen?
o Zou je Jezus kunnen vergelijken met Mohammed? Waarom wel/niet? Zie je gelijkenissen?
Waarin is Hij verschillend van Jezus? Wat vind je in de boeken? Zijn er gelijkenissen met de
Bijbel? Welke verhalen ken je? Is er sprake van volgelingen, boodschappen?
o Wat spreekt jou aan/niet aan in Jezus van Nazareth? Hoe en waar heb je geworsteld met deze
figuur? Waarbij heb je vragen? Heb je al gezocht naar antwoorden op deze vragen? Welke
antwoorden vind je terug? Met welke antwoorden ben je iets? Begrijp je de kritiek van
sommigen?
1.2 Hoe denken kinderen over Jezus
Bekijk onderstaande link en noteer: https://www.youtube.com/watch?time_continue=20&v=JpqL-
XbT_WE&feature=emb_logo
wat het beeld is dat deze kinderen van Jezus hebben en of
heel stereotiep beeld. Hij was een goede man die lief was voor iedereen (de kinderen
zeiden mama, papa, oma’s, opa’s en kinderen) Dit is dus duidelijk iets wat hen is
verteld geweest.
Ze kennen heel wat verhalen zoals dat Jezus geboren is in een hutje met stro, het laatste
avondmaal, de kruising van Jezus, dat hij in de grot lag en herrezen was,… kinderen
gaan zelf interpretaties maken van de verhalen die ze te horen krijgen. Het is niet de
bedoeling dat de bijbel vertelt wat echt gebeurt is, maar de betekenis erachter
Kinderen nemen alles letterlijk en dan is het de bedoeling dat je hen gaat bijleren om te
denken op het volgende niveau
o dat ook het beeld is dat jij als kind had? Nu (nog) hebt?
Ik had dit beeld als kind ook en heb dit ook nog steeds
Beluister wat professor Lemmelijn antwoordt op de vraag ‘Wie was Jezus?’ Wat leer je eruit?, Wat
onthou je voor jezelf? Noteer!
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen 3 niveaus:
1. historische Jezus We kunnen bevestigen dat hij heeft bestaan
, 2. dezelfde historische Jezus, maar hoe hij wordt voorgesteld in de evangelies dit
zijn de verkondigde verhalen. Ze willen vertellen hoe hij heeft geleefd. Ze zijn veel
later opgeschreven nadat ze zijn gebeurd. Het is niet om de feiten te bewaren,
maar om een getuigenis van geloof af te leggen. Om te vertellen dat hij een
bijzonder mens was en een bijzondere relatie had met god. Ze zijn dan op de
Messias gekomen en dat hij de redding zou zijn.
3. De verrezen christus Hij is verkondigd en wordt christus genoemd. Dit is de
theorie van de gezalfden
1.3 oefening om met de klas te doen om over Jezus te spreken
De open lege stoel
Onderzoeksvragen die je kan stellen aan de klas
o Je kan via een aantal vragen bij de oudere kinderen te weten komen wat hun beeld is
over jezus. Dit moet je later uitwerken in een lesvoorbereiding.
o Ga na wat mogelijke antwoorden van kinderen kunnen zijn en welke vragen dat je
daarop kunt stellen om kinderen verder aan het denken te zetten.
Prentenkabinet
Onderzoeksvragen om te stellen bij kinderen
Waaraan denk je als je de naam jezus hoort?
Wat zijn typische eigenschappen van jezus?
Wat maakt hem speciaal?
Deed jezus alleen maar aardige dingen?
Met welk dier zou je jezus kunnen vergelijken?
Als je een vraag aan jezus zou kunnen stellen, wat zou je hem dan vragen?
1.4 de open lege stoel
Het is de bedoeling dat Jezus zogezegd naar de klas komt en op een lege stoel gaat gaan zitten.
Dan hebben de kinderen de kans om vragen te stellen aan hem. Maar hier komt geen antwoord op
van Jezus, maar door jezelf of door andere kinderen. Zo open je het dialoog over wat ze denken over
het geloof.
dit is een oefening die je niet als eerste les mag doen, maar als ze al wat langer in de klas zitten. Er
moet een veilig gevoel zijn onder de leerlingen.
als ik een vraag zou mogen stellen dan zou ik vragen: “Hoe ziet het leven eruit na de dood”
er kunnen ook harde vragen hieruit komen. Bv. kinderen die vragen of hun grootouder nog verder
leeft in de hemel,…
1.4.1 extra tekst de open lege stoel
wanneer er op een bepaalde vraag geen antwoord komt dan kan je als begeleiderster op
meerdere manieren reageren bv. “hebt u de vraag goed verstaan, Noah?”, “is deze vraag te
persoonlijk?”, “kunnen we de vraag straks opnieuw stellen?”,…
Als alle vragen gesteld zijn en antwoorden zijn gegeven dan wordt het religieus personage
bedankt voor zijn/haar aanwezigheid. De persoon wordt uitgeleide gedaan. De stoel wordt
ontrolt. Dat wil zeggen dat de begeleider aangeeft dat er niemand meer op de stoel zit, dat
, die stoel een gewone stoel is geworden. Hij wordt opzij gezet en men neemt best niet
onmiddellijk de stoel in gebruik, want de deelnemers kunnen nog denken dat de religieuze
persoon nog op de stoel zit.
Op het einde worden de kinderen uitgenodigd om te vertellen wat ze ervaren hebben en hoe
ze het contact hebben beleefd.
Aandachtspunten
Tijdens het aanvangsmoment van het spel leg je de doelen en werkwijzen duidelijk en rustig
uit zodat de deelnemers goed weten wat hen te wachten staat, zich al wennen aan het idee
en zich al kunnen voorbereiden
De inleving kan verhoogd worden door een verkennend gesprek te doen, dit kan door te
vragen zich de situatie voor te stellen en te beschrijven
Plaats van de begeleider
Je neemt plaats achter de groep, zo kan je de deelnemers stimuleren en bijspringen
Je kan zelf makkelijk vragen stellen
Je kan de deelnemers bekijken op hun reactie
Je kan snel van plaats veranderen als je de andere wilt zien
Houding van de begeleider
Ondersteunend en stimulerend
Om te stimuleren kan je ook een vraag stellen die bij jezelf leeft, zo neem je deel aan het
gesprek. Dit werkt stimulerend voor het vertrouwen voor de groep en het spel
Wat doe je als het gesprek niet vlot?
Kan te verklaren zijn door de onwennigheid van de deelnemers aan het spel
Spreken tegen een gefantaseerd figuur is niet van zelfsprekend
Het kan ook te maken hebben met de voorbereiding of een aarzelende aanpak van de
begeleider
Het religieus personage kan onbekend zijn of het verhaal te vreemd
Zelf meedoen, vragen stellen en antwoorden geven, werkt stimulerend
Je kan een overlegmoment inbouwen, waarin je de deelnemers vraagt even samen te
bespreken wat ze nog zouden kunnen vragen
Het spel dreigt uit de hand te lopen
Uit zich in stilzwijgen, mokken, humor en ridiculisering
Er moet onmiddellijk ingegrepen worden zonder respectloos te zijn naar de persoon en deze
uit het verhaal te halen bv. excuseer voor deze vragen, maar onze grapjas van dienst kon het
even niet laten
Als je niet reageert dreigt er escalatie en alle vorige antwoorden van andere kinderen worden
geridiculiseerd
Variatie met meerdere figuren
, Er worden meerdere open lege stoelen geplaatst en daarop zitten meerdere religieuze
personages
Een speler spreekt niet tot de religieuze figuur, maar erover
“zeg het tegen… hij is daar”
“het is best onwennig om tegen een fantasiebeeld te praten, maar probeer het eens”
Als een speler niets zegt
Nodig rustig een vriendelijk uit om iets te zeggen, maar dring niet aan
Als een speler een grote uiteenzetting houdt
“zou je tegen het bijbelfiguur eens kort willen zeggen waar het eigenlijk om gaat”
1.5 de identiteit van Jezus
Wat we kunnen besluiten uit deze les:
Ieder kijkt vanuit eigen perspectief
o Gelovig of niet
o Vanuit beelden van kindsbeen af meegekregen
o Vanuit verhalen worden eigenschappen aan Jezus toegedicht die geuit worden in beelden
=> we moeten ons hiervan bewust worden over hoe je dit in de klas ter sprake brengt
1.6 didactische werkvormen die je zelf kan gaan uitproberen
Om de beeldvorming van Jezus bij kinderen zelf te onderzoeken:
o Enkele onderzoeksvragen als opstap naar een kring- of filosofisch gesprek tijdens bv
stagedagen
o De Open Lege Stoel als een onderdeel van bibliodrama
Godsdienst les 2
Ppt is een aanvulling op de cursus
De verhalen van de lagere school in de Bijbel wat bijbenen zie documenten online
Belang?
Op de hoogte zijn als leerkracht van:
o De ontstaansgeschiedenis
o Literaire genres
o Culturele, politieke, sociale achtergronden wat was er allemaal, wat was een reactie op
wat?
o Theologisch perspectief het is geen historisch verslag of het verslag van historische
mensen die ze genoteerd hebben. De Bijbel is niet letterlijk te nemen. Het gaat niet over de
historische correctheid. Het gaat over vragen en antwoorden geven via verhalen.
, Je moet dit weten omdat Jezus onze speelfiguur is
o Jezus = joods (sommige mensen vergeten dit, Jezus weet niets van het Christendom. Dit is pas
ontstaan nadat jezus gestorven is) Jezus kende het oude testament, de joden noemen dit
de Tenach
o Om Jezus te kennen moet je goed het oude testament kennen -> Joden noemen dit de
Tenach.
o Jezus voelt zich geroepen om de wet en de profeten: 10 geboden -> dat gaat hij
concretiseren.
Het oude testament gaat hij doorleven en voorleven. Wat hij gedaan heeft hebben mensen nadien
genoteerd in het oude testament.
Jezus ga je niet vinden in het oude testament. Je kan jezus niet gaan zoeken in het oude testament
Jezus is een scharniermoment
Doelen te bereiken na deze les
o Betekenis van het woord Bijbel, Oude (en Nieuwe) Testament toelichten
Bijbel is een goede boodschap, goed nieuws brengen
o Inzicht hebben in de ontstaansgeschiedenis en het veranderende godsbeeld dat daarmee
gepaard gaat
Het boek maakt gebruik van symbolische taal: voor jonge kinderen is dit
moeilijk om te begrijpen. Pas vanaf het 4 de leerjaar gaat dit beter lukken
Als je met Bijbelverhalen werkt, moet je op dezelfde manier werken als met
beelden. Je moet weten wat het doet met kinderen
o Bijbel begrijpen als theologisch boek en niet als historisch verslag en dit kunnen vertalen
naar kinderen
o Weet hebben van en herkennen van verschillende verhaalsoorten (er rekening mee houden
bij de uitwerking van lessen)
Wegwijs doorheen de bijbel
2 grote delen
Er wordt vaak verkeerd gekeken naar het oude testament omdat dit lijkt dat
het verouderd is, maar dit is niet zo. Het moet eerder gezien worden als het
eerste testament. Vaak word door het woord ‘oud’ gedacht dat het nieuwe
de plaats inneemt, maar dit is niet zo
o Oude of Eerste Testament groter en dikker dan het nieuwe testament
o Nieuwe of Tweede Testament
Het Tweede kan niet zonder het Eerste
De Tenach: voedingsbodem voor de christelijke bijbel
o Jodendom = oudste monotheïstische godsdienst
Examen + evaluatie
Je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces
Deze cursus is de algemene basiskennis
Er kan gevraagd worden op bepaalde cursusstof als voorbereiding op de les door te nemen of
achteraf de leerstof te verwerken
Er is een praktische opdracht gekoppeld aan het examen
Je gaat op zoek naar jouw beginsituatie betreffende de inhouden en de didactiek van het vak.
Na elke les maak je een reflectie waarin je aangeeft wat je nog beter zou willen kennen, kunnen
en onderneem je acties (bijhorende informatie vragen aan de docent, extra informatie zoeken,…)
Evaluatie:
Je krijgt een take home opdracht en deze wordt verder bevraagd bij het mondelinge examen
Les 1
1. Jezus van Nazareth vormt de rode draad doorheen deze cursus
1.2 het Prentenkabinet
We moesten 2 foto’s van op de tafel kiezen, 1 foto weerspiegelt Jezus voor jou en de andere niet.
Daarna waren hier enkele vragen rond.
o Waaraan doen de gekozen prenten/foto’s denken? aan godsdienst
o Welke kenmerken van Jezus worden opgeroepen? typische kenmerken: lang haar, wit
kleed, krans, sandalen, kruis,…
o Wat spreekt jou hierin wel/niet aan? Bij de tweede foto sprak die bij niet aan omdat ik niet
direct inzie wat dit te maken heeft met Jezus
o Wat zegt dit over het beeld dat jij van Jezus hebt? Ik heb een heel stereotiep beeld over
Jezus. Maar ik weet wel dat veel mensen een connectie hebben met hem en ook hoop
hebben door hem
o Waar komt dat beeld vandaan? Dit komt vanuit de lessen van Godsdienst in de lagere
school en het middelbaar
o Welk beeld zou jij er graag van maken? verschillende inkijken of perspectieven van andere
mensen tegenover hem (ook de kanten die niet goed waren)
, o Zou je het beeld door iemand anders willen vervangen? Door wie? Waarom? Wat spreekt jou
daarin dan aan? Nee
De prent van het laatste avondmaal Jezus stond op voor de mensen die het niet goed hadden in
zijn tijd. In deze tijd wordt er vooral slecht gekeken naar prostituees en travestieten. Dit is dus een
dubbel beeld.
We moeten ons afvragen welke beelden we willen doorgeven aan kinderen. Je kunt niet
zomaar elk printje meenemen naar een les, je moet erover nadenken bv. Jezus aan het kruis
is een vrij akelig beeld voor een kind
Andere vragen:
o Welke andere religieuze leider spreekt jou meer aan? Waarom? Wat weet je over die
persoon? Waarin is Hij/Zij gelijk of verschillend van Jezus? Zijn er volgelingen? Zijn er
boeken/geschriften? Wat vind je daarin terug? Wat spreekt jou hierin aan? Waar en hoe komt
deze vandaag nog in de media? Welke verhalen ken je over deze figuur? Is er sprake van
wonderen, volgelingen, boodschappen?
o Zou je Jezus kunnen vergelijken met Mohammed? Waarom wel/niet? Zie je gelijkenissen?
Waarin is Hij verschillend van Jezus? Wat vind je in de boeken? Zijn er gelijkenissen met de
Bijbel? Welke verhalen ken je? Is er sprake van volgelingen, boodschappen?
o Wat spreekt jou aan/niet aan in Jezus van Nazareth? Hoe en waar heb je geworsteld met deze
figuur? Waarbij heb je vragen? Heb je al gezocht naar antwoorden op deze vragen? Welke
antwoorden vind je terug? Met welke antwoorden ben je iets? Begrijp je de kritiek van
sommigen?
1.2 Hoe denken kinderen over Jezus
Bekijk onderstaande link en noteer: https://www.youtube.com/watch?time_continue=20&v=JpqL-
XbT_WE&feature=emb_logo
wat het beeld is dat deze kinderen van Jezus hebben en of
heel stereotiep beeld. Hij was een goede man die lief was voor iedereen (de kinderen
zeiden mama, papa, oma’s, opa’s en kinderen) Dit is dus duidelijk iets wat hen is
verteld geweest.
Ze kennen heel wat verhalen zoals dat Jezus geboren is in een hutje met stro, het laatste
avondmaal, de kruising van Jezus, dat hij in de grot lag en herrezen was,… kinderen
gaan zelf interpretaties maken van de verhalen die ze te horen krijgen. Het is niet de
bedoeling dat de bijbel vertelt wat echt gebeurt is, maar de betekenis erachter
Kinderen nemen alles letterlijk en dan is het de bedoeling dat je hen gaat bijleren om te
denken op het volgende niveau
o dat ook het beeld is dat jij als kind had? Nu (nog) hebt?
Ik had dit beeld als kind ook en heb dit ook nog steeds
Beluister wat professor Lemmelijn antwoordt op de vraag ‘Wie was Jezus?’ Wat leer je eruit?, Wat
onthou je voor jezelf? Noteer!
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen 3 niveaus:
1. historische Jezus We kunnen bevestigen dat hij heeft bestaan
, 2. dezelfde historische Jezus, maar hoe hij wordt voorgesteld in de evangelies dit
zijn de verkondigde verhalen. Ze willen vertellen hoe hij heeft geleefd. Ze zijn veel
later opgeschreven nadat ze zijn gebeurd. Het is niet om de feiten te bewaren,
maar om een getuigenis van geloof af te leggen. Om te vertellen dat hij een
bijzonder mens was en een bijzondere relatie had met god. Ze zijn dan op de
Messias gekomen en dat hij de redding zou zijn.
3. De verrezen christus Hij is verkondigd en wordt christus genoemd. Dit is de
theorie van de gezalfden
1.3 oefening om met de klas te doen om over Jezus te spreken
De open lege stoel
Onderzoeksvragen die je kan stellen aan de klas
o Je kan via een aantal vragen bij de oudere kinderen te weten komen wat hun beeld is
over jezus. Dit moet je later uitwerken in een lesvoorbereiding.
o Ga na wat mogelijke antwoorden van kinderen kunnen zijn en welke vragen dat je
daarop kunt stellen om kinderen verder aan het denken te zetten.
Prentenkabinet
Onderzoeksvragen om te stellen bij kinderen
Waaraan denk je als je de naam jezus hoort?
Wat zijn typische eigenschappen van jezus?
Wat maakt hem speciaal?
Deed jezus alleen maar aardige dingen?
Met welk dier zou je jezus kunnen vergelijken?
Als je een vraag aan jezus zou kunnen stellen, wat zou je hem dan vragen?
1.4 de open lege stoel
Het is de bedoeling dat Jezus zogezegd naar de klas komt en op een lege stoel gaat gaan zitten.
Dan hebben de kinderen de kans om vragen te stellen aan hem. Maar hier komt geen antwoord op
van Jezus, maar door jezelf of door andere kinderen. Zo open je het dialoog over wat ze denken over
het geloof.
dit is een oefening die je niet als eerste les mag doen, maar als ze al wat langer in de klas zitten. Er
moet een veilig gevoel zijn onder de leerlingen.
als ik een vraag zou mogen stellen dan zou ik vragen: “Hoe ziet het leven eruit na de dood”
er kunnen ook harde vragen hieruit komen. Bv. kinderen die vragen of hun grootouder nog verder
leeft in de hemel,…
1.4.1 extra tekst de open lege stoel
wanneer er op een bepaalde vraag geen antwoord komt dan kan je als begeleiderster op
meerdere manieren reageren bv. “hebt u de vraag goed verstaan, Noah?”, “is deze vraag te
persoonlijk?”, “kunnen we de vraag straks opnieuw stellen?”,…
Als alle vragen gesteld zijn en antwoorden zijn gegeven dan wordt het religieus personage
bedankt voor zijn/haar aanwezigheid. De persoon wordt uitgeleide gedaan. De stoel wordt
ontrolt. Dat wil zeggen dat de begeleider aangeeft dat er niemand meer op de stoel zit, dat
, die stoel een gewone stoel is geworden. Hij wordt opzij gezet en men neemt best niet
onmiddellijk de stoel in gebruik, want de deelnemers kunnen nog denken dat de religieuze
persoon nog op de stoel zit.
Op het einde worden de kinderen uitgenodigd om te vertellen wat ze ervaren hebben en hoe
ze het contact hebben beleefd.
Aandachtspunten
Tijdens het aanvangsmoment van het spel leg je de doelen en werkwijzen duidelijk en rustig
uit zodat de deelnemers goed weten wat hen te wachten staat, zich al wennen aan het idee
en zich al kunnen voorbereiden
De inleving kan verhoogd worden door een verkennend gesprek te doen, dit kan door te
vragen zich de situatie voor te stellen en te beschrijven
Plaats van de begeleider
Je neemt plaats achter de groep, zo kan je de deelnemers stimuleren en bijspringen
Je kan zelf makkelijk vragen stellen
Je kan de deelnemers bekijken op hun reactie
Je kan snel van plaats veranderen als je de andere wilt zien
Houding van de begeleider
Ondersteunend en stimulerend
Om te stimuleren kan je ook een vraag stellen die bij jezelf leeft, zo neem je deel aan het
gesprek. Dit werkt stimulerend voor het vertrouwen voor de groep en het spel
Wat doe je als het gesprek niet vlot?
Kan te verklaren zijn door de onwennigheid van de deelnemers aan het spel
Spreken tegen een gefantaseerd figuur is niet van zelfsprekend
Het kan ook te maken hebben met de voorbereiding of een aarzelende aanpak van de
begeleider
Het religieus personage kan onbekend zijn of het verhaal te vreemd
Zelf meedoen, vragen stellen en antwoorden geven, werkt stimulerend
Je kan een overlegmoment inbouwen, waarin je de deelnemers vraagt even samen te
bespreken wat ze nog zouden kunnen vragen
Het spel dreigt uit de hand te lopen
Uit zich in stilzwijgen, mokken, humor en ridiculisering
Er moet onmiddellijk ingegrepen worden zonder respectloos te zijn naar de persoon en deze
uit het verhaal te halen bv. excuseer voor deze vragen, maar onze grapjas van dienst kon het
even niet laten
Als je niet reageert dreigt er escalatie en alle vorige antwoorden van andere kinderen worden
geridiculiseerd
Variatie met meerdere figuren
, Er worden meerdere open lege stoelen geplaatst en daarop zitten meerdere religieuze
personages
Een speler spreekt niet tot de religieuze figuur, maar erover
“zeg het tegen… hij is daar”
“het is best onwennig om tegen een fantasiebeeld te praten, maar probeer het eens”
Als een speler niets zegt
Nodig rustig een vriendelijk uit om iets te zeggen, maar dring niet aan
Als een speler een grote uiteenzetting houdt
“zou je tegen het bijbelfiguur eens kort willen zeggen waar het eigenlijk om gaat”
1.5 de identiteit van Jezus
Wat we kunnen besluiten uit deze les:
Ieder kijkt vanuit eigen perspectief
o Gelovig of niet
o Vanuit beelden van kindsbeen af meegekregen
o Vanuit verhalen worden eigenschappen aan Jezus toegedicht die geuit worden in beelden
=> we moeten ons hiervan bewust worden over hoe je dit in de klas ter sprake brengt
1.6 didactische werkvormen die je zelf kan gaan uitproberen
Om de beeldvorming van Jezus bij kinderen zelf te onderzoeken:
o Enkele onderzoeksvragen als opstap naar een kring- of filosofisch gesprek tijdens bv
stagedagen
o De Open Lege Stoel als een onderdeel van bibliodrama
Godsdienst les 2
Ppt is een aanvulling op de cursus
De verhalen van de lagere school in de Bijbel wat bijbenen zie documenten online
Belang?
Op de hoogte zijn als leerkracht van:
o De ontstaansgeschiedenis
o Literaire genres
o Culturele, politieke, sociale achtergronden wat was er allemaal, wat was een reactie op
wat?
o Theologisch perspectief het is geen historisch verslag of het verslag van historische
mensen die ze genoteerd hebben. De Bijbel is niet letterlijk te nemen. Het gaat niet over de
historische correctheid. Het gaat over vragen en antwoorden geven via verhalen.
, Je moet dit weten omdat Jezus onze speelfiguur is
o Jezus = joods (sommige mensen vergeten dit, Jezus weet niets van het Christendom. Dit is pas
ontstaan nadat jezus gestorven is) Jezus kende het oude testament, de joden noemen dit
de Tenach
o Om Jezus te kennen moet je goed het oude testament kennen -> Joden noemen dit de
Tenach.
o Jezus voelt zich geroepen om de wet en de profeten: 10 geboden -> dat gaat hij
concretiseren.
Het oude testament gaat hij doorleven en voorleven. Wat hij gedaan heeft hebben mensen nadien
genoteerd in het oude testament.
Jezus ga je niet vinden in het oude testament. Je kan jezus niet gaan zoeken in het oude testament
Jezus is een scharniermoment
Doelen te bereiken na deze les
o Betekenis van het woord Bijbel, Oude (en Nieuwe) Testament toelichten
Bijbel is een goede boodschap, goed nieuws brengen
o Inzicht hebben in de ontstaansgeschiedenis en het veranderende godsbeeld dat daarmee
gepaard gaat
Het boek maakt gebruik van symbolische taal: voor jonge kinderen is dit
moeilijk om te begrijpen. Pas vanaf het 4 de leerjaar gaat dit beter lukken
Als je met Bijbelverhalen werkt, moet je op dezelfde manier werken als met
beelden. Je moet weten wat het doet met kinderen
o Bijbel begrijpen als theologisch boek en niet als historisch verslag en dit kunnen vertalen
naar kinderen
o Weet hebben van en herkennen van verschillende verhaalsoorten (er rekening mee houden
bij de uitwerking van lessen)
Wegwijs doorheen de bijbel
2 grote delen
Er wordt vaak verkeerd gekeken naar het oude testament omdat dit lijkt dat
het verouderd is, maar dit is niet zo. Het moet eerder gezien worden als het
eerste testament. Vaak word door het woord ‘oud’ gedacht dat het nieuwe
de plaats inneemt, maar dit is niet zo
o Oude of Eerste Testament groter en dikker dan het nieuwe testament
o Nieuwe of Tweede Testament
Het Tweede kan niet zonder het Eerste
De Tenach: voedingsbodem voor de christelijke bijbel
o Jodendom = oudste monotheïstische godsdienst