Variatie in winstgevendheid afhankelijk van sector/ industrie
5 factoren die winstgevend in de industrie bepaald
Macht leverancier Consumentenmacht
differentiatie van inputs Onderhandelingspositie
omschakelingskosten van leveranciers en bedrijven in de sector afnemer <-> ondernemingen concentratie
aanwezigheid van vervangende inputs kopersvolume
leveranciersconcentratie afnemerskosten t.o.v. de omschakelingskosten van onderneminge
belang van volume voor leverancier afnemersinformatie
kosten in verhouding tot de totale aankopen in de bedrijfstak vermogen tot achterwaartse integratie
invloed van inputs op de kosten op differentiatie substitueerbare producten
bedreiging van voorwaartse integratie in verhouding tot pull-through
bedreiging van achterwaartse integratie door ondernemingen
in de bedrijfstak Prijsgevoeligheid
prijs/totaal aankoop
productverschillen
merkidentiteit
invloed op kwaliteit/prestaties
winst voor de koper
besluitvormers inecntieven
dreiging van nieuwkomers
Hoe gemakkelijk is het voor nieuwe spelers om de sector te betreden?
Hoe hoger de barrières, hoe lager de bedreiging
Schaalvoordelen: Besparingen die bedrijven binnen een bedrijfstak realiseren door een groter volume.
eigen productverschillen: differentiatie die onnavolgbaar is door eigen technologie. Patenten/ licenties
Merkidentiteit: nieuwkomers moeten meer uitgeven om klantentrouw aan bestaande producten te overwinnen.
Omschakelingskosten/ overstapkosten: kosten waarmee afnemers te maken krijgen wanneer zij van leverancier veranderen
Kapitaalvereisten: De noodzaak om grote financiële middelen te investeren om te kunnen concurreren
toegang tot distributie
absolute kostenvoordelen
eigen curve toegang tot noodzakelijke inputs eigen goedkoop productontwerp
overheidsbeleid: Kan nieuwkomers rechtstreeks belemmeren, tegenhouden of helpen, aanmoedigen
verwachte vergelding: Hoe potentiële nieuwkomers denken dat gevestigde ondernemingen zullen reageren, zal ook hun
beslissing beïnvloeden om al dan niet tot een bedrijfstak toe te treden.
, Dreiging van substituten
Meer nieuwe spelers, concurrenten, meer ze proberen de markt te verdelen, minder marktaandeel
per speler.
Vervangende producten/diensten, Substituut
alternatief: zelfde functie, andere middelen en industrie
zelfde klantbehoeften, andere manier om in te vullen
vervullen dezelfde of soortgelijke functie als de producten van een bedrijfstak met andere middelen.
relatieve prijsontwikkeling van substituten: : Hoe beter de relatieve waarde van het substituut,
hoe groter de bedreiging voor de bedrijfstak.
Lage omschakelingskosten met hogere klantwaarde
substitutiebereidheid van de koper
➔ Moeilijk om te weten wat een substituut of vervangt product/dienst is
Ze kunnen heel anders lijken dan het product van de industrie.
Intensiteit van de rivaliteit
Wanneer concurrerende acties van één bedrijf eerder reacties van andere bedrijven uitlokken.
Rivaliteit neemt gewoonlijk de vorm aan van concurrentie op gebieden als prijs, productkenmerken,
ondersteunende diensten, levertijd en merkimago.
Langzame Industriegroei: Trage groei leidt tot strijd om marktaandeel.
Hoge vaste of opslagkosten: : Creëren druk op bedrijven om volume te verhogen en voorraden te
verminderen.
intermitterende overcapaciteit
productverschillen
merkidentiteit
omschakelingskosten: Het product/dienst mist omschakelingskosten, die kopers aan zich binden
en een strijder beschermen tegen aanvallen op zijn klanten door andere.
concentratie en evenwicht: Grotere intensiteit wanneer de concurrenten talrijk zijn of ongeveer
even groot en machtig zijn.
informatieve complexiteit
diversiteit van concurrenten: Het product/dienst mist differentiatie, die kopers aan zich binden en
een strijder beschermen tegen aanvallen op zijn klanten door andere.
corporate bedrijfsbelangen: Relatief belang van de markt voor rivalen.
exit-barrières, De uittredingsdrempels zijn hoog. Exitbarrières, de keerzijde van
toetredingsbarrières, ontstaan door zaken als zeer gespecialiseerde activa of de toewijding van het
management aan een bepaald bedrijf.
5 factoren die winstgevend in de industrie bepaald
Macht leverancier Consumentenmacht
differentiatie van inputs Onderhandelingspositie
omschakelingskosten van leveranciers en bedrijven in de sector afnemer <-> ondernemingen concentratie
aanwezigheid van vervangende inputs kopersvolume
leveranciersconcentratie afnemerskosten t.o.v. de omschakelingskosten van onderneminge
belang van volume voor leverancier afnemersinformatie
kosten in verhouding tot de totale aankopen in de bedrijfstak vermogen tot achterwaartse integratie
invloed van inputs op de kosten op differentiatie substitueerbare producten
bedreiging van voorwaartse integratie in verhouding tot pull-through
bedreiging van achterwaartse integratie door ondernemingen
in de bedrijfstak Prijsgevoeligheid
prijs/totaal aankoop
productverschillen
merkidentiteit
invloed op kwaliteit/prestaties
winst voor de koper
besluitvormers inecntieven
dreiging van nieuwkomers
Hoe gemakkelijk is het voor nieuwe spelers om de sector te betreden?
Hoe hoger de barrières, hoe lager de bedreiging
Schaalvoordelen: Besparingen die bedrijven binnen een bedrijfstak realiseren door een groter volume.
eigen productverschillen: differentiatie die onnavolgbaar is door eigen technologie. Patenten/ licenties
Merkidentiteit: nieuwkomers moeten meer uitgeven om klantentrouw aan bestaande producten te overwinnen.
Omschakelingskosten/ overstapkosten: kosten waarmee afnemers te maken krijgen wanneer zij van leverancier veranderen
Kapitaalvereisten: De noodzaak om grote financiële middelen te investeren om te kunnen concurreren
toegang tot distributie
absolute kostenvoordelen
eigen curve toegang tot noodzakelijke inputs eigen goedkoop productontwerp
overheidsbeleid: Kan nieuwkomers rechtstreeks belemmeren, tegenhouden of helpen, aanmoedigen
verwachte vergelding: Hoe potentiële nieuwkomers denken dat gevestigde ondernemingen zullen reageren, zal ook hun
beslissing beïnvloeden om al dan niet tot een bedrijfstak toe te treden.
, Dreiging van substituten
Meer nieuwe spelers, concurrenten, meer ze proberen de markt te verdelen, minder marktaandeel
per speler.
Vervangende producten/diensten, Substituut
alternatief: zelfde functie, andere middelen en industrie
zelfde klantbehoeften, andere manier om in te vullen
vervullen dezelfde of soortgelijke functie als de producten van een bedrijfstak met andere middelen.
relatieve prijsontwikkeling van substituten: : Hoe beter de relatieve waarde van het substituut,
hoe groter de bedreiging voor de bedrijfstak.
Lage omschakelingskosten met hogere klantwaarde
substitutiebereidheid van de koper
➔ Moeilijk om te weten wat een substituut of vervangt product/dienst is
Ze kunnen heel anders lijken dan het product van de industrie.
Intensiteit van de rivaliteit
Wanneer concurrerende acties van één bedrijf eerder reacties van andere bedrijven uitlokken.
Rivaliteit neemt gewoonlijk de vorm aan van concurrentie op gebieden als prijs, productkenmerken,
ondersteunende diensten, levertijd en merkimago.
Langzame Industriegroei: Trage groei leidt tot strijd om marktaandeel.
Hoge vaste of opslagkosten: : Creëren druk op bedrijven om volume te verhogen en voorraden te
verminderen.
intermitterende overcapaciteit
productverschillen
merkidentiteit
omschakelingskosten: Het product/dienst mist omschakelingskosten, die kopers aan zich binden
en een strijder beschermen tegen aanvallen op zijn klanten door andere.
concentratie en evenwicht: Grotere intensiteit wanneer de concurrenten talrijk zijn of ongeveer
even groot en machtig zijn.
informatieve complexiteit
diversiteit van concurrenten: Het product/dienst mist differentiatie, die kopers aan zich binden en
een strijder beschermen tegen aanvallen op zijn klanten door andere.
corporate bedrijfsbelangen: Relatief belang van de markt voor rivalen.
exit-barrières, De uittredingsdrempels zijn hoog. Exitbarrières, de keerzijde van
toetredingsbarrières, ontstaan door zaken als zeer gespecialiseerde activa of de toewijding van het
management aan een bepaald bedrijf.