1. AUDIOLOGIE
= Studiegebied gericht op het helpen van mensen met gehoorverlies & evenwichtsdysfuncties
1.1. AUDIOLOOG
= Paramedicus die een gezondheidsberoep uitoefent, meer bepaald in het domein van de gehoor- en
evenwichtsfunctie
- Gezondheidszorgberoep
- Identificatie, beoordeling, behandeling/rehabilitatie en preventie van gehoor- en
evenwichtsstoornissen
- Samenwerken met andere professionals: NKO-arts, pediaters, geriaters, oncologen, neurologen,
logopedisten, psychologen, ingenieurs,…
- Erkend door FOD volksgezondheid
2. DE BEROEPSDOMEINEN VAN DE AUDIOLOOG
2.1. KLINISCHE AUDIOLOOG
- Neus-keel-oorpraktijk → ziekenhuis, polykliniek en privépraktijk
- Kwantitatieve metingen van het gehoor + uitgebreide testbatterij om kwaliteit van het gehoor
- Audiologisch gehoordiagnostische onderzoek
o Subjectieve testen: actieve medewerking van patiënt
o Objectieve testen: passieve medewerking van patiënt
- De problematiek van oorsuizingen (tinnitus) + overgevoeligheid voor geluid (hyperacousis)
behoren tot het onderzoeksdomein van de audiologie
- + Evenwichtsonderzoek
- Resultaten besproken met NKO-arts
2.2. KINDERAUDIOLOGIE
- Goede verlopende spraak- en taalontwikkeling is ESSENTIEEL → goede ontwikkeling
o Gehoor speelt cruciale rol
o Indien problemen → extra zorg en begeleiding nodig
▪ Kinderaudioloog voert testen uit om auditieve waarneming en verwerking bij
kinderen te onderzoeken:
• Reflexaudiometrie
• Gedragsobservaties
• Spelaudiometrie
• Objectieve testen
1
,2.3. HOORTOESTELAANPASSING (IN HOORCENTRUM)
- Indien hoortoestel geschikt is voor het gehoorverlies, verwijst de NKO-arts de patiënt →
audioloog/audicien in een hoorcentrum.
o Juiste hoortoestel wordt gekozen. Minstens twee weken vrijblijvend op proef getest
o De audioloog/audicien evalueert daarna de resultaten
o Toestel wordt verder aangepast
▪ Bij volwassenen:
• Hoortoestelaanpassing → gewenningsproces + (soms) extra
hoortraining
• Indien ernstige gehoorvermindingering → Implanteerbaar hoortoestel
→ cochleair implantaat (CI) of botverankerd hoortoestel (BAHA)
▪ Bij kinderen:
• Aanpassing verloopt via multidisciplinair team + samenwerking gezin
en omgeving
• Volgen revalidatieprogramma → kinderaudioloog evalueert en stuurt
regelmatig de werking van het toestel bij
2.4. AANPASSING HULPMIDDELEN
- Slechthorende en dove personen → advies bij audioloog/audicien over bijkomende
(hoor)hulpmiddelen (mogelijk in combinatie met een hoortoestel of CI)
o Voorbeelden:
▪ Telefoonversterkers
▪ Luisterhulpmiddelen met bluetooth
▪ TV-hoorhulpmiddelen
▪ FM-apparatuur → beter spraak verstaan
▪ Signaleringssystemen
• Deurbelzenders
• Babyzenders
• Flitslichtontvangers
• Aangepaste wekkers
- Audioloog → multidisciplinair team (MDT) van Vlaams Agentschap voor Personen met een
Handicap (VAPH) → kan financiële ondersteuning bieden voor deze hulpmiddelen
2
,2.5. (GEHOOR)REVALIDATIE
- Een hoortoestel is soms niet voldoende om spraak te verstaan
o Gehoor is sterk verbonden met de taal en spraak
- Aanpak van gehoorverlies hangt af van ernst en tijdstip van ontstaan (spraak-taalontwikkeling).
- Revalidatie-audioloog:
o Audiologische revalidatie
▪ Hoortraining
▪ Lipleesvaardigheden trainen (spraakafzien)
▪ Communicatietraining
▪ Sociale competentietraining
o Tinnitusteam
▪ Onderzoek → tinnitus (oorsuizingen), gehoorverlies, hypoacousis (hoortoestel
of ruisgenerator kan soms helpen)
o Evenwichtsstoornissen helpt de audioloog met evenwichtsfunctie te revalideren
o Teamverband: samenwerking met specialisten → NKO-arts, kinderarts, logopedie,
ergotherapeut, psychologie,…
- Bij jonge kinderen → gezin + omgeving (school, rusthuis) betrokken
2.6. PREVENTIE EN VOORLICHTING
- Naast het behandelen van gehoorproblemen focust de audioloog op preventie en
voorlichting, gezien de toenemende blootstelling aan lawaai
o MP3-spelers, concerten, festivals, motorrijden, muzikanten, jagers…
- De audioloog sensibiliseert en voorkomt gehoorbeschadiging door geluidsoverlast en
overmatige blootstelling aan lawaai
o Geluidsmetingen (sonometrie, dosimetrie) op werkplaatsen, in en het verkeer
- Vroegtijdige detectie → belangrijk
- CLB1, arbeidsgeneeskundige dienst en erkende preventiediensten
- Gehoorbescherming adviseren en aanpassen:
o Uitwendige en middenoorproblemen → op maat gemaakte zwemdopjes
2.7. WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De audioloog kan een functie uitoefenen in het kader van wetenschappelijk onderzoek in de
verschillende bovengenoemde domeinen
1
CLB: Centrum voor LeerlingenBegeleiding
3
, 3. ENKELE INLEIDENDE BEGRIPPEN
3.1. DECIBELSCHALEN (DB-SCHALEN) → EXAMENVRAAG
3 schalen:
dB SPSL - Sound Pressure Level = fysische of ABSOLUTE decibel (figuur 1)
o Waarom ‘fysische of ABSOLUTE decibel’ genoemd?
▪ Referentiedruk is onafhankelijk van de frequentie van het
geluid
▪ Stimulus die we aanbieden geen zuivere toon, maar een
complex signaal is
• Bijv.: woorden of zinnen
o Menselijke oor gevoeligst tussen 1000-2000 Hz
▪ Normale gehoordrempel van normaalhorende personen
gemeten onder hoofdtelefoon op 1500 Hz 7,5 dB SPL
dB HL - Hearing Level = Fysiologische of RELATIEVE decibel (figuur 2)
o Waarom ‘Fysiologische of RELATIEVE decibel’ genoemd?
▪ Referentie (normaalhorende jongeren) worden gebruikt
▪ Gemiddelde gehoordrempel van bevolking = 0 db HL
o Berekeningen
dB SL - Sensation Level = Drukt de luidheidswaarneming van een bepaalde
persoon uit t.o.v. zijn/haar eigen gehoordrempel
o 0 dB SL = gehoordrempel
o 20 db SL = geluid ligt 20 dB boven eigen gehoordrempel
o Testen
dB peSPL - Zie later
& dB nHL
Figuur 1: gevoeligheidsgebied van
het gehoor (blauwe curve geeft de
maximale gevoeligheid als
functie van de frequentie; de
bovenste lijn markeert de
pijnsgrens; voor een aantal
frequenties aangegeven
→ Niet gevoelig voor lage en hoge
frequenties (groen gebied)
→ We zien de grenzen van het
menselijk hoorgebied uitgedrukt in dB SPL. De bolletjes en de lijn ertussen geven de gemiddelde
gehoordrempel van gezonde jonge personen weer.
4