, MICROBIOLOGIE: HOOFDSTUK 2
DE MORFOLOGIE EN CYTOLOGIE
VAN BACTERIËN.
DE STUDENT BESPREEKT DE MORFOLOGIE EN CYTOLOGIE VAN
BACTERIËN.
DE STUDENT BESCHRIJFT DE MORFOLOGIE VAN BACTERIËN.
Onder de lichtmicroscoop verschijnen de meeste bacteriën in variaties op drie
verschillende vormen:
1. Stervormig
1. Staaf
2. Driehoekig
2. Bol
3. Vierkant platte
3. Spiraalvormig
MONOMORF.
Meeste bacteriën behouden één enkele vorm.
PLEOMORF.
Verschillende vormen kunnen aannemen.
• Omwille van gewijzigde milieuomstandigheden.
INVOLUTIE VORMEN = NATUURLIJKE VEROUDERINGSVORMEN.
Verouderen van bacterie = opzwellen of beginnen vertakken.
Vorm van bacteriën zijn erfelijk bepaald.
• Omstandigheden kunnen ze van vorm wijzigen.
BACTERIËN MORFOLOGIE.
Gemiddelde diameter van bacteriën is 0,2 tot 2 µm en de gemiddelde lengte 2 tot 8 µm.
1
, STAAFVORMIG = BACILLEN.
Kunnen 0,5 µm kort tot 20 µm lang zijn.
ANATOMIE VAN DE STAVEN.
Kunnen in verschillende vormen voorkomen.
- Tenger.
- Rechthoekig met rechte einden.
- Knuppelvormig.
STREPTOBACILLEN.
Sommige bacillen komen voor in lange ketens.
DIPLOBACILLEN.
Wanneer bacillen in een paar voorkomen.
KOKKENBACILLEN.
Zeer korte bacillen.
BOLVORMIG = KOKKEN.
Diameter is ongeveer 0,5 µm.
• Grampositief.
• Flagellair immobiel.
• Niet sporulerend.
ANATOMIE VAN DE KOKKEN
Kunnen in verschillende vormen voorkomen.
- Rond
- Ovaal
- Verlengd
- Ingesneden aan één kant.
1. MONOKOKKEN.
Alleenstaande kokken.
2
DE MORFOLOGIE EN CYTOLOGIE
VAN BACTERIËN.
DE STUDENT BESPREEKT DE MORFOLOGIE EN CYTOLOGIE VAN
BACTERIËN.
DE STUDENT BESCHRIJFT DE MORFOLOGIE VAN BACTERIËN.
Onder de lichtmicroscoop verschijnen de meeste bacteriën in variaties op drie
verschillende vormen:
1. Stervormig
1. Staaf
2. Driehoekig
2. Bol
3. Vierkant platte
3. Spiraalvormig
MONOMORF.
Meeste bacteriën behouden één enkele vorm.
PLEOMORF.
Verschillende vormen kunnen aannemen.
• Omwille van gewijzigde milieuomstandigheden.
INVOLUTIE VORMEN = NATUURLIJKE VEROUDERINGSVORMEN.
Verouderen van bacterie = opzwellen of beginnen vertakken.
Vorm van bacteriën zijn erfelijk bepaald.
• Omstandigheden kunnen ze van vorm wijzigen.
BACTERIËN MORFOLOGIE.
Gemiddelde diameter van bacteriën is 0,2 tot 2 µm en de gemiddelde lengte 2 tot 8 µm.
1
, STAAFVORMIG = BACILLEN.
Kunnen 0,5 µm kort tot 20 µm lang zijn.
ANATOMIE VAN DE STAVEN.
Kunnen in verschillende vormen voorkomen.
- Tenger.
- Rechthoekig met rechte einden.
- Knuppelvormig.
STREPTOBACILLEN.
Sommige bacillen komen voor in lange ketens.
DIPLOBACILLEN.
Wanneer bacillen in een paar voorkomen.
KOKKENBACILLEN.
Zeer korte bacillen.
BOLVORMIG = KOKKEN.
Diameter is ongeveer 0,5 µm.
• Grampositief.
• Flagellair immobiel.
• Niet sporulerend.
ANATOMIE VAN DE KOKKEN
Kunnen in verschillende vormen voorkomen.
- Rond
- Ovaal
- Verlengd
- Ingesneden aan één kant.
1. MONOKOKKEN.
Alleenstaande kokken.
2