1 Voorlopers ......................................................................................................... 1
1.1 August Aichhorn (1878-1949) ................................................................................ 1
1.2 Anton Semenovic Makarenko (1888 – 1939) ............................................................ 2
1.3 Na WOII (milieutherapie) ...................................................................................... 3
1.4 Donald Woods Winnicott (1896-1971) ..................................................................... 4
1.5 Bruno Bettelheim (1903-1990) .............................................................................. 5
1.6 Fritz Redl (1902-1988) – David Wineman ................................................................ 5
1.7 Jacobus Kok (1929 – 2019) ................................................................................... 6
1.8 Wilhelm Ter Horst (1929-2018).............................................................................. 7
2 Beweging van vernieuwing van opvoeding en onderwijs (BVOO) ..................... 8
2.1 BVOO ................................................................................................................. 8
2.1.1 Functionele pedagogie ....................................................................................... 9
2.1.2 Pedagogie van de activiteit ................................................................................. 9
2.1.3 Pedagogie van de interesse ................................................................................ 9
2.1.4 Sociale en morele vorming (!) ............................................................................. 9
2.1.5 De “nieuwe school” .......................................................................................... 10
,1 Voorlopers
Every way of seeing is a way of not seeing.
• Kaderen in context, tijd en samenleving binnen de theorie
o Oorlog/crisis → Geeft aanleiding tot de theorie
o Iedereen lijkt op een gegeven moment klaar te zijn voor iets wat daarvoor
taboe/ondenkbaar was.
• De geschiedenis herhaalt zich.
• Verschillende perspectieven en ideologieën telkens vanuit de idee:
o Beste manier om kinderen/jongeren te ondersteunen
o Verschillende perspectieven naast elkaar brengen: goed want is complex, 1
theorie zou tekortschieten. Blik zo breed mogelijk maken en met elkaar
integreren.
1.1 August Aichhorn (1878-1949)
Achtergrond:
- Oostenrijkse pedagoog en onderwijzer, tegen tucht/autoriteit in
onderwijsinstellingen
- pionier van de psychoanalytische pedagogiek en van de psychoanalyse van de
adolescentie
- grondlegger van de residentiële therapeutische behandeling van kinderen
en adolescenten
- leidt tijdens de Eerste Wereldoorlog een Weens Knabenhort, waar
verwaarloosde jongeren door de Weense overheid worden opgevangen en
(her)opgevoed
- boek: Wayward youth/Verwaarloosde jeugd
1) De groep als therapeutisch instrument
a. Kinderen uit negatieve milieus halen → in instellingen met veilig klimaat,
negatieve gevoelens tot uiting laten komen en begeleiden
2) Belang van inzichten in de psychoanalyse (Freud) voor opvoeding
a. Brengt deze inzichten binnen in opvoeding en in zijn groepen
3) Analyse van het symptoom
a. Proberen kijken naar wat onder het gedrag schuilt (cognitie, emoties …)
i. Waarom doet iemand zo?
ii. Niet enkel naar negatieve aspecten kijken, ook naar het
positieve
iii. – kersen stelen; + voor mama → sterktegericht denken
4) Wederkerige beïnvloeding
a. Groepsindeling wordt bepaald door de dynamiek en de integratiekracht
van de groep.
b. Groep evolueert ook. Pedagoog moet die processen kunnen managen.
i. Bv. in een klas zijn er veel interacties die je niet ziet → inzicht krijgen in
die interacties.
c. Voelde intuïtief aan dat leefklimaat heel belangrijk was
1
, i. + ruimte om in dialoog te gaan
ii. – groei belemmeren en conflicten
1) Vrije gemeenschap
a. Dagelijkse conflicten: opvoedkundig doel
i. Als je iem vaak dwingt → conflicten (teveel regels botsen)
ii. Regels bespreekbaar maken en samenspraak met lln
iii. Conflict = leermoment, kans om het op een andere manier aan te pakken
en te heropvoeden
1. → psychoanalytisch: in goede context heropvoeden
2. Conflict moet je ook niet stimuleren
3. LSCI = life space crisis intervention
2) Belang van de positieve geest van de opvoeder
a. Growth mindset, geloof in de lln
b. Uitstralen op de aanwezigheid van de groep
3) Maaltijden als poort tot gemeenschap
a. – lege brooddozen
b. + samen eten en koken → ingang om goed samen te
werken, bv. type 3: frietjesdag op school
1.2 Anton Semenovic Makarenko (1888 – 1939)
Achtergrond:
- Rus, tijdens Russische revolutie → kwestie van overleven → de goed
opgevoede jongeren stellen delinquent gedrag → jongeren in militair
systeem samen leven en werken (‘kolonie’)
- (nu zouden we hier wss weigerachtig tegenover staan)
~Aichhorn: kracht van de groep
Makarenko: Kinderen hadden al stevige basisontwikkeling thuis meegekregen = goed gehechte
kinderen (veilig opvoedingsklimaat)<-> Aichhorn: kinderen missen stevige basis, van 0
beginnen
1) Marxistische ideologie
2) Belang van zinvolle arbeid, reële verantwoordelijkheid in de maatschappij en
ontwikkeling van mogelijkheden
a. Sporen aanleggen, iets betekenen voor SL → op goede spoor brengen en
heropvoeden
b. Actueel: bv. gevangenen onder toezicht laten werken en geld verdienen, iets
betekenen voor SL is belangrijk (motivatie, vooruitzicht)
3) Collectiviteit
a. Opvoeding door de groep
4) Discipline
a. Verantwoordelijkheid gedragen door de groep
b. De groep limiteert en organiseert de persoonlijke vrijheid
2
, i. (de groep bepaalt de regels)
5) ‘gewone’ opvoeding (gewone leven proberen herstellen)
6) Opvoeding reëel en politiek (Marxisme)
a. + iedereen had zelfde doel = duidelijkheid
b. Rechtbanken: iedereen moet zich aan de regels
houden, iedereen kon veroordeeld worden, ook
begeleiders
c. + Sociaal samenleven en moreel bewustzijn door
samen te leven in groep en afstemmen op elkaar
De dialectiek van de pedagogische actie is zo groot dat geen enkel middel een positief effect
kan hebben als niet meteen en tegelijkertijd een hele reeks andere middelen in werking
worden gezet (...). Op zich kan elk middel goed of slecht zijn. Het bepalende element is
echter niet de geïsoleerde actie ervan maar die van een geheel van middelen die
harmonieus georganiseerd zijn.
- Opvoedkunde zijn verschillende elementen en niet 1 aspect
- Zelfs naar het kleinste kind werd geluisterd (voorloper kinderrechten)
o Stem van elk kind is even belangrijk als die van begeleider
▪ Begeleider had natuurlijk wel bepaalde basisregels opgesteld
1.3 Na WOII (milieutherapie)
➔ Pedagogische theorieën vaak door crisissituatie
- John Bowlby
o Britse psychiater
o Gehechtheidstheorie tussen opvoeders en kinderen (belang van goede interactie
om goede hechting te creëren)
- Donald Woods Winnicott
o Engelse kinderarts en psychoanalyticus → objectrelatietheorie en
ontwikkelingspsychologie
▪ Transitioneel object = knuffel/deken/… = vervanging van mama om
afstand te nemen
• → je kan enkel maar iemand worden door afstand te nemen en
veiligheid voor jezelf te bewaren
• Ook toepasselijk op ruimtes en groepen → groep = gevoel van
eenheid creëren om basisveiligheid → om verder te kunnen
ontwikkelen
- Anna Freud
o Psychologe, dochter Sigmund Freud
o Psychoanalyticus
1) Opvang van geëvacueerde kinderen (ouders waren er niet meer)
a. Integratie als persoon in ‘good enough environment’
i. Hoe kunnen we een omgeving creëren waar kinderen zich goed voelen?
Goed genoeg omgeving (structuur)
Ook in instellingen en leefgroepen
3