Esthetica 1
Cursus bestaat uit 3 delen
- Deel 1 : Neuro-esthetica (Marr en Kandel, Damasio en Panksepp) – brein en
zintuigen
- Deel 2: Idealisme (Kant en Hegel) – bewustzijn
- Deel 3: Fenomenologie (Merleau-Ponty, Maldiney en Deleuze) – lichaam en
bewustzijn
Inleiding
- 2 methodologische benaderingswijzen :
o Objectgericht: kunstwetenschappen, kunstgeschiedenis
o Subjectgericht : esthetica (= zintuigelijke ervaring, affect, gevoel)
Bv aantrekking en afstoting
Hoofdstuk 1: fundamenten van de neuro-
esthetica
Neuro-esthetica = een neuro-wetenschappelijke studie van de esthetische ervaring
- Subdiscipline van de cognitieve neurowetenschap en onderzoekt de neuronale
basis van esthetische ervaringen
- Centraal: visuele waarneming en emotie
Centrale aannames/veronderstelling van de cognitieve neurowetenschap
1. Materialisme/fysicalisme: alle werkelijkheid is materieel (inclusief geest en
bewustzijn), mentale processen (zoals denken, voelen,…) zijn of ontstaan
uit fysieke processen in het brein. Het is een samenspel van neurale en
chemische activiteit in de hersenen
a. Correlatie tussen bepaalde hersenactiviteiten (elektrische signalen,
neurotransmitters,..) en bewuste ervaringen (bv pijn en visuele ervaringen)
b. Geest hangt samen met lichaam
2. Hersenen produceren onze zintuigelijke ervaring en (zelf-) bewustzijn, ze reguleren
onze gedachten, emoties en handelingen
Elektromagnetische golven Kleuren
Chemische processen Geuren en smaak
Geluidsgolven Woorden en muziek
Mentale constructies in de hersenen
MYSTERIE : hoe deze subjectieve kwaliteiten (kleur, geur, smaak,..) ontstaan uit fysieke
processen in de hersenen
- Voorbeeld appel
1
, Fysieke processen in het brein Subjectieve bewuste ervaring
Centrale probleem neuro-esthetica
1) Moleculen, cellen, weefsels, organen, organismen,.. maar geen bewustzijn: hoe en
waarom deze processen bewustzijn produceren blijft onbeantwoord
2) Alle mentale fenomenen – ervaringen, waarnemingen, herinneringen, fantasieën,
… - zijn enkel vanuit het subjectieve eerste persoonsperspectief observeerbaar
(actief brein, maar geen mentale processen)
Grondleggers neurowetenschappen: Huxley, Foster, Sherrington en Eccles =>
Cartesiaanse dualisten
- Geest en lichaam zijn twee aparte, zelfstandige entiteiten. De geest = bewustzijn,
gedachten en intenties. Het lichaam = fysiek, functioneert volgens de
natuurwetten
o Hoe kan iets immaterieels (de geest) invloed uitoefenen op iets materieels?
3) Is het bewustzijn realiteit of illusie?
Bewustzijn, realiteit en illusie
- Primaire kwaliteiten: bestaan onafhankelijk van de waarneming (bv massa,
beweging en vorm)
- Secundaire kwaliteiten: hoe het object ruikt, kleur heeft, voelt,… - ze bestaan
alleen binnen u waarneming (ze bestaan niet wanneer ze niet worden
waargenomen)
Kandel, Schwartz en Jessell: onze kwalitatieve waarnemingen zijn constructies van
het brein, het is een illusie om te geloven dat zij de werkelijkheid zelf
weerspiegelen
Wat wij waarnemen zijn niet de dingen zelf, maar beelden, voorstellingen of
representaties die het brein genereert
- Bv Kanizsa contouren : illusoire contouren gegenereerd door hersencellen =>
demonstreren hoe waarneming vormen kan creëren die fysiek niet aanwezig zijn
Het vertrekpunt van het materialisme
Wat is het bewustzijn?
- Vooral de kwalitatieve dimensie van onze ervaringen (kleuren, geuren, smaken,
klanken, textuur) wordt gezien als een louter subjectieve constructie
Materialisme/ Reductionisme Niet- Cartesiaans
fysicalisme reductionistisch dualisme
materialisme
Mentale fenomenen Geest = lichaam Er is maar 1 2 verschillende
zoals bewustzijn en (hersenactiviteit), substantie substanties,
intentionaliteit éen fysiek systeem, (materie) dus géén interactie tussen
2
, bestaan, maar hun alles valt te dualisme, maar geest en lichaam
bestaan is materieel herleiden; mentale processen maar fundamenteel
zijn meer dan de verschillend
som van
neuronvuurwerk
=> dus géén
reductionisme
Chronologische volgorde (ontwikkeling van het denken over de relatie tussen lichaam en
geest begrijpen)
1. Cartesiaans dualisme: Dit perspectief, geïntroduceerd door René Descartes in
de 17e eeuw, stelt dat lichaam en geest twee afzonderlijke entiteiten zijn. De
geest is immaterieel, terwijl het lichaam materieel is.
2. Materialisme/fysicalisme: In de 19e eeuw kwam het materialisme op, dat stelt
dat alles wat bestaat, inclusief geestelijke processen, volledig kan worden
verklaard door materiële interacties en fysieke wetten.
3. Reductionisme: Dit idee, dat in de 20e eeuw populair werd, suggereert dat
complexe fenomenen, zoals bewustzijn, volledig kunnen worden begrepen door ze
te reduceren tot hun eenvoudigere, fundamentele onderdelen.
4. Niet-reductionistisch materialisme: Dit recentere perspectief erkent dat
hoewel alles materieel is, er complexe eigenschappen en emergente fenomenen
zijn die niet volledig kunnen worden verklaard door alleen de basiscomponenten te
bestuderen.
Problemen voor het materialisme
Mentale eigenschappen en processen (zoals esthetische ervaring) lijken een autonoom
bestaan te hebben:
- Niet ruimtelijk : ‘Ik hou van muziek’
- Privaat : ‘Herinnering aan vakantie’
- Fenomenaliteit, kwaliteit : pijn voelen, hunkering
- Intentioneel : je identificeert wat je waarneemt
Het probleem:
Wetenschappers zeggen dat je gedachten en gevoelens ontstaan door elektrische en
chemische processen in je hersenen. Maar die processen zijn zelf niet bewust of gericht
op iets, terwijl jouw ervaringen dat wel zijn.
Fenomenaliteit:
Je beleeft kleuren, vormen en emoties heel persoonlijk. Maar hoe kunnen zulke
persoonlijke ervaringen hetzelfde zijn als simpele chemische reacties in je
hersenen?
Intentionaliteit:
Jouw gedachten en gevoelens gaan altijd ergens over (bijvoorbeeld: je denkt aan
iemand die er niet is). Maar de chemische processen in je hersenen zijn niet
“gericht” op iets.
De uitdaging:
Wetenschappers kunnen niet goed uitleggen hoe fysieke hersenprocessen kunnen leiden
3
, tot bewuste, persoonlijke ervaringen. Dit noemen ze het “moeilijke probleem van het
bewustzijn”.
De neurofysiologie van de visuele
waarneming (Marr)
Neurofysiologie = neurowetenschap die de werking en functies van het zenuwstelsel
bestudeert
- Ervaring als mentaal construct van het brein, niet een afbeelding of spiegeling van
de werkelijkheid
- Informatieverwerking
o Bottom-up: processen beginnen bij de zintuigelijke ‘periferie’ en nemen de
zintuigelijke informatie van de buitenwereld op die naar de hersenen wordt
gestuurd (opwaarts)
o Top down: beginnen bij interne cognitieve processen, zoals herinneringen,
geleerde kennis, verwachtingen,.. en werken zich neerwaarts uit op de
verwerking van zintuigelijke ervaring
Hoe dragen neuronen bij aan gedachten, gevoelens en percepties?
- Diverse groepen zenuwcellen (neuronen) werken samen in netwerken, verspreid
over de hersenen, en beïnvloeden elkaar, wat leidt tot zien, voelen, denken en
doen
Het brein is een creatief orgaan dat visuele informatie niet simpelweg registreert, maar
actief verwerkt en reconstrueert. Deze ideeën gaan terug tot de 19e-eeuwse
wetenschapper Hermann von Helmholtz en zijn verder uitgewerkt door David Marr.
- Zij benadrukken dat het brein van een tweedimensionaal beeld op het netvlies een
driedimensionale ervaring maakt.
Bottom-up verwerking: van 2D naar 3D
1. Primal Sketch (2D)
Het netvlies (retina) ontvangt een plat, tweedimensionaal beeld.
De zintuigcellen onderscheiden belangrijke verschillen (kwalitatieve
discontinuïteiten) zoals contouren en kleuren.
4 input data : ruimtelijke structuur (geometrie) van een oppervlakte, hoe een
oppervlakte licht reflecteert, hoe een oppervlakte belicht wordt, wat het ruimtelijk
standpunt van de toeschouwer is
Dit eerste niveau maakt de basisstructuur van het beeld zichtbaar.
2. 2½D Representatie
In de hersenschors (cortex) worden deze losse stukjes informatie geïntegreerd tot
een meer samenhangend beeld.
4
Cursus bestaat uit 3 delen
- Deel 1 : Neuro-esthetica (Marr en Kandel, Damasio en Panksepp) – brein en
zintuigen
- Deel 2: Idealisme (Kant en Hegel) – bewustzijn
- Deel 3: Fenomenologie (Merleau-Ponty, Maldiney en Deleuze) – lichaam en
bewustzijn
Inleiding
- 2 methodologische benaderingswijzen :
o Objectgericht: kunstwetenschappen, kunstgeschiedenis
o Subjectgericht : esthetica (= zintuigelijke ervaring, affect, gevoel)
Bv aantrekking en afstoting
Hoofdstuk 1: fundamenten van de neuro-
esthetica
Neuro-esthetica = een neuro-wetenschappelijke studie van de esthetische ervaring
- Subdiscipline van de cognitieve neurowetenschap en onderzoekt de neuronale
basis van esthetische ervaringen
- Centraal: visuele waarneming en emotie
Centrale aannames/veronderstelling van de cognitieve neurowetenschap
1. Materialisme/fysicalisme: alle werkelijkheid is materieel (inclusief geest en
bewustzijn), mentale processen (zoals denken, voelen,…) zijn of ontstaan
uit fysieke processen in het brein. Het is een samenspel van neurale en
chemische activiteit in de hersenen
a. Correlatie tussen bepaalde hersenactiviteiten (elektrische signalen,
neurotransmitters,..) en bewuste ervaringen (bv pijn en visuele ervaringen)
b. Geest hangt samen met lichaam
2. Hersenen produceren onze zintuigelijke ervaring en (zelf-) bewustzijn, ze reguleren
onze gedachten, emoties en handelingen
Elektromagnetische golven Kleuren
Chemische processen Geuren en smaak
Geluidsgolven Woorden en muziek
Mentale constructies in de hersenen
MYSTERIE : hoe deze subjectieve kwaliteiten (kleur, geur, smaak,..) ontstaan uit fysieke
processen in de hersenen
- Voorbeeld appel
1
, Fysieke processen in het brein Subjectieve bewuste ervaring
Centrale probleem neuro-esthetica
1) Moleculen, cellen, weefsels, organen, organismen,.. maar geen bewustzijn: hoe en
waarom deze processen bewustzijn produceren blijft onbeantwoord
2) Alle mentale fenomenen – ervaringen, waarnemingen, herinneringen, fantasieën,
… - zijn enkel vanuit het subjectieve eerste persoonsperspectief observeerbaar
(actief brein, maar geen mentale processen)
Grondleggers neurowetenschappen: Huxley, Foster, Sherrington en Eccles =>
Cartesiaanse dualisten
- Geest en lichaam zijn twee aparte, zelfstandige entiteiten. De geest = bewustzijn,
gedachten en intenties. Het lichaam = fysiek, functioneert volgens de
natuurwetten
o Hoe kan iets immaterieels (de geest) invloed uitoefenen op iets materieels?
3) Is het bewustzijn realiteit of illusie?
Bewustzijn, realiteit en illusie
- Primaire kwaliteiten: bestaan onafhankelijk van de waarneming (bv massa,
beweging en vorm)
- Secundaire kwaliteiten: hoe het object ruikt, kleur heeft, voelt,… - ze bestaan
alleen binnen u waarneming (ze bestaan niet wanneer ze niet worden
waargenomen)
Kandel, Schwartz en Jessell: onze kwalitatieve waarnemingen zijn constructies van
het brein, het is een illusie om te geloven dat zij de werkelijkheid zelf
weerspiegelen
Wat wij waarnemen zijn niet de dingen zelf, maar beelden, voorstellingen of
representaties die het brein genereert
- Bv Kanizsa contouren : illusoire contouren gegenereerd door hersencellen =>
demonstreren hoe waarneming vormen kan creëren die fysiek niet aanwezig zijn
Het vertrekpunt van het materialisme
Wat is het bewustzijn?
- Vooral de kwalitatieve dimensie van onze ervaringen (kleuren, geuren, smaken,
klanken, textuur) wordt gezien als een louter subjectieve constructie
Materialisme/ Reductionisme Niet- Cartesiaans
fysicalisme reductionistisch dualisme
materialisme
Mentale fenomenen Geest = lichaam Er is maar 1 2 verschillende
zoals bewustzijn en (hersenactiviteit), substantie substanties,
intentionaliteit éen fysiek systeem, (materie) dus géén interactie tussen
2
, bestaan, maar hun alles valt te dualisme, maar geest en lichaam
bestaan is materieel herleiden; mentale processen maar fundamenteel
zijn meer dan de verschillend
som van
neuronvuurwerk
=> dus géén
reductionisme
Chronologische volgorde (ontwikkeling van het denken over de relatie tussen lichaam en
geest begrijpen)
1. Cartesiaans dualisme: Dit perspectief, geïntroduceerd door René Descartes in
de 17e eeuw, stelt dat lichaam en geest twee afzonderlijke entiteiten zijn. De
geest is immaterieel, terwijl het lichaam materieel is.
2. Materialisme/fysicalisme: In de 19e eeuw kwam het materialisme op, dat stelt
dat alles wat bestaat, inclusief geestelijke processen, volledig kan worden
verklaard door materiële interacties en fysieke wetten.
3. Reductionisme: Dit idee, dat in de 20e eeuw populair werd, suggereert dat
complexe fenomenen, zoals bewustzijn, volledig kunnen worden begrepen door ze
te reduceren tot hun eenvoudigere, fundamentele onderdelen.
4. Niet-reductionistisch materialisme: Dit recentere perspectief erkent dat
hoewel alles materieel is, er complexe eigenschappen en emergente fenomenen
zijn die niet volledig kunnen worden verklaard door alleen de basiscomponenten te
bestuderen.
Problemen voor het materialisme
Mentale eigenschappen en processen (zoals esthetische ervaring) lijken een autonoom
bestaan te hebben:
- Niet ruimtelijk : ‘Ik hou van muziek’
- Privaat : ‘Herinnering aan vakantie’
- Fenomenaliteit, kwaliteit : pijn voelen, hunkering
- Intentioneel : je identificeert wat je waarneemt
Het probleem:
Wetenschappers zeggen dat je gedachten en gevoelens ontstaan door elektrische en
chemische processen in je hersenen. Maar die processen zijn zelf niet bewust of gericht
op iets, terwijl jouw ervaringen dat wel zijn.
Fenomenaliteit:
Je beleeft kleuren, vormen en emoties heel persoonlijk. Maar hoe kunnen zulke
persoonlijke ervaringen hetzelfde zijn als simpele chemische reacties in je
hersenen?
Intentionaliteit:
Jouw gedachten en gevoelens gaan altijd ergens over (bijvoorbeeld: je denkt aan
iemand die er niet is). Maar de chemische processen in je hersenen zijn niet
“gericht” op iets.
De uitdaging:
Wetenschappers kunnen niet goed uitleggen hoe fysieke hersenprocessen kunnen leiden
3
, tot bewuste, persoonlijke ervaringen. Dit noemen ze het “moeilijke probleem van het
bewustzijn”.
De neurofysiologie van de visuele
waarneming (Marr)
Neurofysiologie = neurowetenschap die de werking en functies van het zenuwstelsel
bestudeert
- Ervaring als mentaal construct van het brein, niet een afbeelding of spiegeling van
de werkelijkheid
- Informatieverwerking
o Bottom-up: processen beginnen bij de zintuigelijke ‘periferie’ en nemen de
zintuigelijke informatie van de buitenwereld op die naar de hersenen wordt
gestuurd (opwaarts)
o Top down: beginnen bij interne cognitieve processen, zoals herinneringen,
geleerde kennis, verwachtingen,.. en werken zich neerwaarts uit op de
verwerking van zintuigelijke ervaring
Hoe dragen neuronen bij aan gedachten, gevoelens en percepties?
- Diverse groepen zenuwcellen (neuronen) werken samen in netwerken, verspreid
over de hersenen, en beïnvloeden elkaar, wat leidt tot zien, voelen, denken en
doen
Het brein is een creatief orgaan dat visuele informatie niet simpelweg registreert, maar
actief verwerkt en reconstrueert. Deze ideeën gaan terug tot de 19e-eeuwse
wetenschapper Hermann von Helmholtz en zijn verder uitgewerkt door David Marr.
- Zij benadrukken dat het brein van een tweedimensionaal beeld op het netvlies een
driedimensionale ervaring maakt.
Bottom-up verwerking: van 2D naar 3D
1. Primal Sketch (2D)
Het netvlies (retina) ontvangt een plat, tweedimensionaal beeld.
De zintuigcellen onderscheiden belangrijke verschillen (kwalitatieve
discontinuïteiten) zoals contouren en kleuren.
4 input data : ruimtelijke structuur (geometrie) van een oppervlakte, hoe een
oppervlakte licht reflecteert, hoe een oppervlakte belicht wordt, wat het ruimtelijk
standpunt van de toeschouwer is
Dit eerste niveau maakt de basisstructuur van het beeld zichtbaar.
2. 2½D Representatie
In de hersenschors (cortex) worden deze losse stukjes informatie geïntegreerd tot
een meer samenhangend beeld.
4