Histologie
Epitheelweefsel
Epitheel:
• Continu laag v dicht gebonden cellen
- Junctionele complexen (cellen w bij elkaar gehouden dr dit)
- Weinig intercellulaire ruimte
• Ontstaan uit 3 embryonale kiemlagen:
- Ectoderm (>>)
- Endoderm (>>)
- Mesoderm (<) (uitzonderlijk)
• Epitheel = avasculair (bevat gn bloedvaten)
- Voeding/O2 via onderliggende ECM (moet via diffusie)
Functie Epitheel:
1) Barrière/ bescherming: aaneengesloten laag epitheelcellen bedekt alle opp./holtes v/h lichaam
2) Afgifte/secretie (klierweefsel)
3) Absorptie
4) Transport molecule tss 2 lichaamscompartimenten: alle stoffen die
het lichaam ingaan/verlaten passeren het epitheel
5) Detectie/voelen (de huid)
Kenmerken epitheel
• Polariteit
• Celjuncties
• Basale lamina
Classificatie v epitheelweefsel:
Vorm v/d cellen:
- Plaveiselepitheel
- Kubische epitheel
- Cilindrisch epitheel
Aantal cellagen:
- Eenlagig epitheel: alle cellen grenzen zowel aan de basale membraan als aan het lumen
- Meerrijig of pseudomeerlagig epitheel: alle cellen staan op de basale membraan doch nt alle cellen raken tot
aan het lumen (deze die dat nt doen zijn basale cellen)
- Meerlagig epitheel: alleen de bovenste laag grenst aan het lumen, enkel de onderste laag grenst aan de
basale membraan
Klierepitheel:
• Exocrien (secreteren i/h lumen van
maag-darm kanaal, luchtwegen of
huid):
- Opbouw buizen:
➢ Tubulair
➢ Asinair (bolletje
➢ Tubuloasinair (mix)
- Mate vertakking
➢ Enkelvoudig
➢ Enkelvoudig vertakt
➢ Samengesteld
• Endocrien (secreteren hun product i/h bloed
,Verschillende soorten excretie:
• Medocriene secretie:
- Cellichamen nt beschadigd
- Afgifte partikels dr exocytose
- Bv. endocrien pancreas, zweetklieren en speekselklieren
- Actief transport v binnen de cel nr buit de cel.
• Holocriene secretie:
- Secretie dr desintegratie v/d klier (celdood)
- Secreet = cel + eigen inhoud
- Bv. talgklier
• Apocriene secretie:
- Secretie dr apicale afsnoering cellichaam (een stuk v/h membraan aan de bovenkant w afgesnoerd en het
lumen ingestuurd
- Bv. borstklier
Myoepitheel is een 2 laag epitheel rond het 1e die kan samentrekken
+ kwaadaardige tumoren die ontstaan uit epitheelwellen = carcinomen
+ kanker = geheel v gerelateerde ziekten (met gemeenschappelijke kenmerken:
1) Ongecontroleerde celdeling
2) Invasie omliggende weefsels
3) Cellen verspreiden zich in het lichaam (metastase)
Kanker kan je zien op een coupe doordat het myoepitheel is verdwenen.
Oppervlakte specialisaties
Cilia:
• Apicale projecties ontstaan uit basale lichaampjes
• Bevatten microtubules bevat (9+2) (9 in een cirkel en 2 i/h midden)
• Bevatten kinesine en andere dynein “motor's“
• Transporteren macromoleculaire complexen (intra/in/out)
• Mobiel
• Functie:
- Tuba uterina: voortstuwing eicellen
- Bovenste luchtweg: transport mucus
Cilia & flagella
• Cilia meestal op epitheelcel
• Indien nt → veelal 1 cilium per cel → primaire cilium
• Primaire cilium:
- Nt gespecialiseerd om te bewegen
- Verrijkt met receptoren en signaal transductors (waarnemen v licht, geur, beweging…)
• Flagellum = solitair langer cilium (spermatozoa)
+ verstoorde werking cilia geeft chronische ontsteking i/d longen: bij syndroom van Kartagener is beweging trager t.g.v.
een mutatie i/h dyneine gen → gn goede afvoer v slijm met chronische necroserende ontstekingen tot gevolg.
Stereocilia
• Zijn lange cilia met een centrale core bestaande uit actine (gn axonemen)
• Komen tss in absorptie (>>) ♂ reproductief systeem: epididymis, ductus deferens
• Gespecialiseerde stereocilia in binnenoor om beweging te detecteren
• Stereocilia lijken op microvilli:
- Gelijkaardige diameter
- Microfilamenten en actinebindende eiwitten
- Zelfde cellulaire vasthechting
,Microvilus
• 1µm hoog
• Bevat bundels actine filamenten onderling verbonden dr eiwit fibrine
• Bedekt dr glycocalix (structuur v suikers)
• Immobiel
• Villi + glycocalix = ‘brush bord’/’striated border’ (bezemachtige bovengrens)
• Functie: oppervlakteverhoging epitheel (darm)
+ verlies van microvilli bij Coeliakie: coeliakie w veroorzaakt dr een auto-immune reactie tegen gluten, een eiwit-
component v granen. Er ontstaat een diffuse ontsteking v/d wand v/d darm (enteritis), wat resulteert i/h verdwijnen v/d
microvilli en een verminderde absorptie dr het darmepitheel.
Types celjuncties:
• Hemi-desmosoom:
- Celjuncties bestaande uit cytokeratine tonofilamenten
- Hecht de cel op de onderliggende BM middels integrines die interactie tonen met intermediare filamenten
v/h cytoskelet
- Bv. stratum basale v/d epidermis
• Tight junction (zonula occludens):
- Bestaat vnl. uit ZO eiwitten, claudines, occludines
- Hecht naastgelegen cellen aan elkaar
- Scheidt apicale en basale membraandomeinen
- Komt tss in transport molecules (doorheen cellaag)
- Essentieel in vorming barrière:
➢ Hersen-bloedbaan barrière
➢ Cerebrospinale vocht barrière
➢ Bloed-testis barrière
• Zonula adherens:
- Intercellulaire junctie i/d nabijheid v TJ
- Juncties bestaan uit:
➢ E-cadherine
➢ Actine-filamenten, vinculine, catenines, plakoglobuline
• Desmosoom (macula adherens) :
- Connecteren 2 naastgelegen cellen d.m.v. proteïnes uit de cadherine familie met intracellulaire
intermediaire filamenten
- Functie: stevigheid weefsel
• Gap junction (nexus) :
- Verbinding tss 2 cellen d.m.v. 6 dicht opeengepakte connexines
- Functie = intracellulair transport:
➢ Aminozuren
➢ Proteïne
➢ Calciumionen
+ Tight junctions zijn doelwit vr sommige pathogene bacteriën: clostridium perfringens enterotoxine bindt aan
eiwitten v TJ’s tss intestinale cellen. Het verstoort de werking v TJ’s, geeft ontsteking v/d darmwand en lekkage v
weefselvloeistof in darmlumen (“voedselvergiftiging)
+ E-cadherine & kanker: verlies E-cadherine bevordert metastaseringsproces carcinomen → cellen komen los uit
epitheel. Expressie v E-cadherine v solitaire kankercellen → reactivatie en metastaseringpotentieel
+ Pemphigus Vulgaris: patiënten ontwikkelen autoantilichamen tegen despoglein. Verstoring functie desmosomen tss
keratinocyten. Resulteert in verlies intercellulaire adhesie en vorming v blaren op huid en mondmucosa.
+ Gap junctions en kanker: kankercellen bevatten typisch gn GJ’s, gn directe communicatie tss kankercellen mogelijk.
Draagt bij tot ongecontroleerde celdelingen en dus tumorgroei.
, Basale membraan
• Gesitueerd tss epitheelcellen en onderliggend bindweefsel
• Aanhechting vr epitheelcellen
• Deel v/h epitheel zelf
• Hecht het gehele epitheel aan het onderliggend bindweefsel
• De BM bestaat ECM, gevormd dr bovenliggende epitheel.
• Functie BM:
➢ Verankering bovenliggend epitheel op onderliggend BM
➢ Scheiden v weefsels
➢ Filtratie nutriënten, macromoleculen, …
➢ Celsignalisatie
➢ Ondersteunende rol bij herstel v epitheel/weefsel
Organisatie BM
• Lamina basalis (20-100nm dik)
• Lamina reticularis
• Centraal: lamina densa (type IV collagenen)
• Dikke huid (handpalm en voetzool) is er een extra laag boven de lamina densa → lamina lucida
Bindweefsel
Functies van bindweefsel:
1) Steun
2) Bescherming (nt alleen fysieke ook afweersysteem)
3) Matrix
4) Herstel
5) Opslag
Bindweefsel ontstaat uit embryonaal mesenchym
Bindweefsel bestaat uit:
1) Cellen
2) Grondsubstantie
3) Vezels
4) Weefselvloeistof (3e ruimte)
Functie BW:
• Fysisch ondersteunen lichaam
• Uitwisseling O2, nutriënten, afvalstoffen….
3e ruimte = compartiment tss bloedvaatjes en actieve cellen
• ‘Slagveld’ wr immuunsysteem tegen pathogenen vecht:
- BW vormt toegangswegen drheen gehele lichaam
- Hierlangs lopen bloedvaten en zenuwen in mee
- Deze toegangswegen zijn potentiële ingangspoorten wr bv. bacteriën schade aan het lichaam kunnen toe
brengen
Samenstelling BW:
1. Cellen:
- Fibroblasten
- Adipocyten (vetcellen)
- Macrofagen
- Plasmacellen
- Mastcellen
- Leukocyten: eosinofielen, neutrofielen …
2. Extracellulaire matrix (ECM):
- Grondsubstantie
- Vezels
- Weefselvloeistof
Epitheelweefsel
Epitheel:
• Continu laag v dicht gebonden cellen
- Junctionele complexen (cellen w bij elkaar gehouden dr dit)
- Weinig intercellulaire ruimte
• Ontstaan uit 3 embryonale kiemlagen:
- Ectoderm (>>)
- Endoderm (>>)
- Mesoderm (<) (uitzonderlijk)
• Epitheel = avasculair (bevat gn bloedvaten)
- Voeding/O2 via onderliggende ECM (moet via diffusie)
Functie Epitheel:
1) Barrière/ bescherming: aaneengesloten laag epitheelcellen bedekt alle opp./holtes v/h lichaam
2) Afgifte/secretie (klierweefsel)
3) Absorptie
4) Transport molecule tss 2 lichaamscompartimenten: alle stoffen die
het lichaam ingaan/verlaten passeren het epitheel
5) Detectie/voelen (de huid)
Kenmerken epitheel
• Polariteit
• Celjuncties
• Basale lamina
Classificatie v epitheelweefsel:
Vorm v/d cellen:
- Plaveiselepitheel
- Kubische epitheel
- Cilindrisch epitheel
Aantal cellagen:
- Eenlagig epitheel: alle cellen grenzen zowel aan de basale membraan als aan het lumen
- Meerrijig of pseudomeerlagig epitheel: alle cellen staan op de basale membraan doch nt alle cellen raken tot
aan het lumen (deze die dat nt doen zijn basale cellen)
- Meerlagig epitheel: alleen de bovenste laag grenst aan het lumen, enkel de onderste laag grenst aan de
basale membraan
Klierepitheel:
• Exocrien (secreteren i/h lumen van
maag-darm kanaal, luchtwegen of
huid):
- Opbouw buizen:
➢ Tubulair
➢ Asinair (bolletje
➢ Tubuloasinair (mix)
- Mate vertakking
➢ Enkelvoudig
➢ Enkelvoudig vertakt
➢ Samengesteld
• Endocrien (secreteren hun product i/h bloed
,Verschillende soorten excretie:
• Medocriene secretie:
- Cellichamen nt beschadigd
- Afgifte partikels dr exocytose
- Bv. endocrien pancreas, zweetklieren en speekselklieren
- Actief transport v binnen de cel nr buit de cel.
• Holocriene secretie:
- Secretie dr desintegratie v/d klier (celdood)
- Secreet = cel + eigen inhoud
- Bv. talgklier
• Apocriene secretie:
- Secretie dr apicale afsnoering cellichaam (een stuk v/h membraan aan de bovenkant w afgesnoerd en het
lumen ingestuurd
- Bv. borstklier
Myoepitheel is een 2 laag epitheel rond het 1e die kan samentrekken
+ kwaadaardige tumoren die ontstaan uit epitheelwellen = carcinomen
+ kanker = geheel v gerelateerde ziekten (met gemeenschappelijke kenmerken:
1) Ongecontroleerde celdeling
2) Invasie omliggende weefsels
3) Cellen verspreiden zich in het lichaam (metastase)
Kanker kan je zien op een coupe doordat het myoepitheel is verdwenen.
Oppervlakte specialisaties
Cilia:
• Apicale projecties ontstaan uit basale lichaampjes
• Bevatten microtubules bevat (9+2) (9 in een cirkel en 2 i/h midden)
• Bevatten kinesine en andere dynein “motor's“
• Transporteren macromoleculaire complexen (intra/in/out)
• Mobiel
• Functie:
- Tuba uterina: voortstuwing eicellen
- Bovenste luchtweg: transport mucus
Cilia & flagella
• Cilia meestal op epitheelcel
• Indien nt → veelal 1 cilium per cel → primaire cilium
• Primaire cilium:
- Nt gespecialiseerd om te bewegen
- Verrijkt met receptoren en signaal transductors (waarnemen v licht, geur, beweging…)
• Flagellum = solitair langer cilium (spermatozoa)
+ verstoorde werking cilia geeft chronische ontsteking i/d longen: bij syndroom van Kartagener is beweging trager t.g.v.
een mutatie i/h dyneine gen → gn goede afvoer v slijm met chronische necroserende ontstekingen tot gevolg.
Stereocilia
• Zijn lange cilia met een centrale core bestaande uit actine (gn axonemen)
• Komen tss in absorptie (>>) ♂ reproductief systeem: epididymis, ductus deferens
• Gespecialiseerde stereocilia in binnenoor om beweging te detecteren
• Stereocilia lijken op microvilli:
- Gelijkaardige diameter
- Microfilamenten en actinebindende eiwitten
- Zelfde cellulaire vasthechting
,Microvilus
• 1µm hoog
• Bevat bundels actine filamenten onderling verbonden dr eiwit fibrine
• Bedekt dr glycocalix (structuur v suikers)
• Immobiel
• Villi + glycocalix = ‘brush bord’/’striated border’ (bezemachtige bovengrens)
• Functie: oppervlakteverhoging epitheel (darm)
+ verlies van microvilli bij Coeliakie: coeliakie w veroorzaakt dr een auto-immune reactie tegen gluten, een eiwit-
component v granen. Er ontstaat een diffuse ontsteking v/d wand v/d darm (enteritis), wat resulteert i/h verdwijnen v/d
microvilli en een verminderde absorptie dr het darmepitheel.
Types celjuncties:
• Hemi-desmosoom:
- Celjuncties bestaande uit cytokeratine tonofilamenten
- Hecht de cel op de onderliggende BM middels integrines die interactie tonen met intermediare filamenten
v/h cytoskelet
- Bv. stratum basale v/d epidermis
• Tight junction (zonula occludens):
- Bestaat vnl. uit ZO eiwitten, claudines, occludines
- Hecht naastgelegen cellen aan elkaar
- Scheidt apicale en basale membraandomeinen
- Komt tss in transport molecules (doorheen cellaag)
- Essentieel in vorming barrière:
➢ Hersen-bloedbaan barrière
➢ Cerebrospinale vocht barrière
➢ Bloed-testis barrière
• Zonula adherens:
- Intercellulaire junctie i/d nabijheid v TJ
- Juncties bestaan uit:
➢ E-cadherine
➢ Actine-filamenten, vinculine, catenines, plakoglobuline
• Desmosoom (macula adherens) :
- Connecteren 2 naastgelegen cellen d.m.v. proteïnes uit de cadherine familie met intracellulaire
intermediaire filamenten
- Functie: stevigheid weefsel
• Gap junction (nexus) :
- Verbinding tss 2 cellen d.m.v. 6 dicht opeengepakte connexines
- Functie = intracellulair transport:
➢ Aminozuren
➢ Proteïne
➢ Calciumionen
+ Tight junctions zijn doelwit vr sommige pathogene bacteriën: clostridium perfringens enterotoxine bindt aan
eiwitten v TJ’s tss intestinale cellen. Het verstoort de werking v TJ’s, geeft ontsteking v/d darmwand en lekkage v
weefselvloeistof in darmlumen (“voedselvergiftiging)
+ E-cadherine & kanker: verlies E-cadherine bevordert metastaseringsproces carcinomen → cellen komen los uit
epitheel. Expressie v E-cadherine v solitaire kankercellen → reactivatie en metastaseringpotentieel
+ Pemphigus Vulgaris: patiënten ontwikkelen autoantilichamen tegen despoglein. Verstoring functie desmosomen tss
keratinocyten. Resulteert in verlies intercellulaire adhesie en vorming v blaren op huid en mondmucosa.
+ Gap junctions en kanker: kankercellen bevatten typisch gn GJ’s, gn directe communicatie tss kankercellen mogelijk.
Draagt bij tot ongecontroleerde celdelingen en dus tumorgroei.
, Basale membraan
• Gesitueerd tss epitheelcellen en onderliggend bindweefsel
• Aanhechting vr epitheelcellen
• Deel v/h epitheel zelf
• Hecht het gehele epitheel aan het onderliggend bindweefsel
• De BM bestaat ECM, gevormd dr bovenliggende epitheel.
• Functie BM:
➢ Verankering bovenliggend epitheel op onderliggend BM
➢ Scheiden v weefsels
➢ Filtratie nutriënten, macromoleculen, …
➢ Celsignalisatie
➢ Ondersteunende rol bij herstel v epitheel/weefsel
Organisatie BM
• Lamina basalis (20-100nm dik)
• Lamina reticularis
• Centraal: lamina densa (type IV collagenen)
• Dikke huid (handpalm en voetzool) is er een extra laag boven de lamina densa → lamina lucida
Bindweefsel
Functies van bindweefsel:
1) Steun
2) Bescherming (nt alleen fysieke ook afweersysteem)
3) Matrix
4) Herstel
5) Opslag
Bindweefsel ontstaat uit embryonaal mesenchym
Bindweefsel bestaat uit:
1) Cellen
2) Grondsubstantie
3) Vezels
4) Weefselvloeistof (3e ruimte)
Functie BW:
• Fysisch ondersteunen lichaam
• Uitwisseling O2, nutriënten, afvalstoffen….
3e ruimte = compartiment tss bloedvaatjes en actieve cellen
• ‘Slagveld’ wr immuunsysteem tegen pathogenen vecht:
- BW vormt toegangswegen drheen gehele lichaam
- Hierlangs lopen bloedvaten en zenuwen in mee
- Deze toegangswegen zijn potentiële ingangspoorten wr bv. bacteriën schade aan het lichaam kunnen toe
brengen
Samenstelling BW:
1. Cellen:
- Fibroblasten
- Adipocyten (vetcellen)
- Macrofagen
- Plasmacellen
- Mastcellen
- Leukocyten: eosinofielen, neutrofielen …
2. Extracellulaire matrix (ECM):
- Grondsubstantie
- Vezels
- Weefselvloeistof