lOMoARcPSD|7604405
Samenvatting stad en diversiteit
Migratie als oorzaak van verstedelijking
en stedelijke diversiteit
Inleiding
Doelen:
• Aantonen dat stedelijke diversiteit geen nieuw fenomeen is, maar van oudsher deel
uitmaakt van de stedelijke realiteit
• Inzicht verschaffen in hoe zowel diversiteit als de omgang ermee door de eeuwen
heen verandert, en waarom
• Kijken voorbij de (nationale, politiek-juridische, culturele) kaders die we vandaag
hanteren (door een focus op de stad en de lange termijn
Perspectief Blik op de stad:
• Urbanisatie in hoge mate gevolg van migratie
• Groeiende steden bestaan in de regel uit grote gemeenschappen van nieuwkomers (al
dan niet tijdelijke migranten)
Blik op Middeleeuwse en vroegmoderne periode:
• Afwezigheid natiestaat
• Steden relatief autonoom
• Hoge nood aan migratie (o.a. door ‘urban grave-yard effect’)
Inhoud:
• Vormen en types van migratie, diversiteit en integratie, inclusief oorzaken
• Migratie naar de stad, lange termijn evoluties
• Integratie in de stad, lange termijn evoluties
• Belang van politieke en juridische context
Debatten en balans Focus op Europa, inclusief Middeleeuwen en vroegmoderne periode
Historisch verband tussen verstedelijking, migratie en diversiteit
• Verstedelijking in Europa neemt stelselmatig toe vanaf ca. jaar 1000
• Relatief weinig mensen in steden voor ca. 1800, maar steden wel zeer divers (een derde tot
de helft van de inwoners elders geboren)
• Urbanisering enkel mogelijk dankzij permanente migratie van platteland naar stad (in pre-
moderne steden door het ‘urban graveyard effect’)
• Urban graveyard effect: Algemeen wordt aangenomen dat in middeleeuwse en
postmiddeleeuwse steden het aantal sterfgevallen groter was dan het aantal
geboorten en dat deze stedelijke centra alleen konden overleven door de
toestroom van migranten; een concept dat bekend is komen te staan als het
stedelijk kerkhofeffect.
• ‘Nettomigratie’ slechts fractie van reële mobiliteit (belang van permanente uitstroom)
Oorzaken migratie naar de pre-moderne stad
1
, lOMoARcPSD|7604405
- Migratie gedreven door pushfactoren op het platteland
o Oorlogen, gebrek aan grond en kansen…
o Proletarisering (ook al voor de industrialisering) = Verschijnsel dat kleine ondernemers
steeds armer worden en meer overeenkomsten gaan vertonen met de arbeidersklasse
= proletarisering: iemand die geproletariseerd is kan enkel nog leven van de opkomst
van zijn handel. een timmerman die zijn eigen bedrijf heeft zijn niet geproletariseerd
omdat die hun eigen productie hebben. In de vroeg ME periode had je een proces
waar mensen geen grond of eigen bedrijf hadden en enkel maar op de markt hun
arbeid konden verkopen
- Vraag naar arbeid, kennis en kapitaal in de stad
o Ongeschoolde arbeid, dienstpersoneel…
o Handelaars, geschoolde ambachtslui
- Specifieke instellingen en diensten in de stad
o Universiteiten, academies
o Armenhuizen, godshuizen
pushfactoren: factoren die ervoor zorgen dat je weggaat van een bepaalde plaats
pullfactoren: factoren die ervoor zorgen dat een plek je aantrekt
voorbeeld: geproletariseerde landbouwers hadden weinig keuze behalve bij een andere landbouwer
gaan werken. anders had hij geen andere optie dan naar de stad te trekken = push factoren
pull factoren: in de stad waar ze mensen nodig hadden
die verschillende redenen verklaren ook wanneer, wie er migreert en dat bepaalt sociale dynamieken
in een stad en dat verband is heel belangrijk. BV vroeger slechte grond in de Kempen en boeren gingen
weg = push want geen overlevingskans meer daar
Kenmerken migratie in de pre-industriële stad (vroeg moderne stad)
•Verband tussen aantallen en afstand
• Belang van lokaal ‘demografisch basin’
• Belang van netwerken en informatie
• Omgekeerd verband tussen afstand en sociale status
• Migratie van platteland naar stad vaak ongeschoolde arbeiders of dienstmeiden
• Lange afstandsmigratie van handelaars en hooggeschoolden (ook vaklui), vaak
tussen steden
• Mensen die naar de stad kwamen waren vaak niet de meest arme mensen
• Nog geen treinen of boten: dus van ver komen was enkel voor de elite. Te paard of te kar
• Veel niet permanente migratie
• Circulaire en seizoensgebonden migratie
• Landlopers en ‘vagebonden’
• Grenzen deden er nauwelijks toe
Emigratie is vaak = imigratie, er is veel heen en weer imigratie. Vandaag van land naar land, het is een grensidee, nu
Europese grens ook veel, vroeger enkel stadsgrenzen. = omwalling met muren en poorten
Het was belangrijk om een bepaalde status te hebben. Mensen die geen burger waren van de stad hadden
bepaalde privileges niet.
Verticale migratie = van platteland naar stad
Horizontale migratie: van stad naar stad
Vormen en types van migratie, diversiteit en integratie, inclusief oorzaken
2
, lOMoARcPSD|7604405
Diversiteit types van migratie
• Permanent versus tijdelijk (seizoensarbeid, circulaire migratie, levenscyclus-migratie, …)
• Gedwongen migratie, subsistentiemigratie (= migreren om te overleven omdat hun basisbehoeftes
in gedrang komen waar ze wonen) , carrièremigratie, vluchteling- en asielmigratie, …
• Kettingmigratie (of volgmigratie): kinderen die hun ouders volgen. Meestal denken ze eerst nog
om terug te keren als ze geld hebben maar uiteindelijk komen hun vrouw en kind ook
(gezinshereniging)
Groot verband met demografische kenmerken (leeftijd, gender, burgerlijke staat, …)
Oorzaken van migratie
• ‘Push and pull’-factoren (demografisch, economisch, maar ook cultureel en politiek) bv vervolgd
worden door verkeerde politieke of religieuze overtuiging of door oorlog.
• Politieke stimulansen en beperkingen
• Netwerken, organisaties en informatiestromen (= zeggen dat het hier goed is en anderen zo
overtuigen) (cf. kettingmigratie)
• Kettingmigratie is tegenspraak van push en pull factoren: instroom van mensen die een goede
reden hebben om naar hier te komen, maar die minder welkom zijn omdat er geen vraag is naar
hun profiel
Oorzaken (en profiel) hebben effect op integratie: Hoe sterker push-factoren, hoe minder migratie
afgestemd op lokale context (arbeidsmarkt)
Structurele verband tussen oorzaak migratie en demografische kenmerken migranten.
- Alleenstaanden versus gezinnen (of dat in fasen doen, eerst vader dan de res)
- Mannen versus vrouwen (redenen kunnen verschillen waarom vrouwen en mannen naar een stad trekken.
Vrouwen gaan minder vaak verhuizen, wel vaak permanent en ergens huwen)
- Leeftijd (meestal tijdens adolescentie als jongvolwassenen, huwelijksleeftijd)
- Patronen
o Hangt af van push én pull factoren
o Meeste migratie gebeurt tijdens adolescentie of bij overlijden van partner
o Kinderen en volwassen getrouwden verhuizen relatief minder vaak
Structurele verbanden tussen migratie en diversiteit
- Democratisering lange-afstandsmigratie zorgt voor grotere culturele diversiteit in steden
- Cosmopolitische elites mobieler dan migranten met grotere sociaal-economische kwetsbaarheid
- ‘Reproductiekosten’ worden afgeschoven op
o het platteland (tot en met de negentiende eeuw)
o niet-Europese regio’s (tot op vandaag)
Effect van profiel op integratie
- Grotere nood aan integratie voor sociaal-economisch meer kwetsbare migranten
- Hoe sterker push-factoren, hoe minder migratie afgestemd op lokale context
- Sociaal kwetsbaren migranten vaker in plaatsen met minder vraag naar hun profiel door
- minder goede informatie
- nood aan lokaal netwerk (kettingmigratie)
- hun profiel is minder afgestemd op de noden -> moeite om werk te vinden en een inkomen
te verwerven maar door die sociaal kwetsbare positie hebben ze meer nood aan een netwerk
(familie, buren,..) dus ze willen niet meer vertrekken. Ze hechten belang aan hun netwerk en
er blijft een onderscheid tussen mensen die zich mobilitair kunnen veroorloven en mensen
met minder migratie mogelijkheden
- verklaring ‘ethnic neighborhoods’ en ‘transplanted networks’
3
, lOMoARcPSD|7604405
o NY: italiaanse wijk, Chinese wijk… mensen gaan elkaar opzoeken wegens nood aan
netwerk. Clusters van mensen
Vormen van diversiteit
- Demografische kenmerken
o Leeftijd
o Gender en genderidentiteit
o Burgerlijke stand en gezinssituatie
- Sociaal-economische kenmerken
o Inkomen en bezit
o Vaardigheden en diploma’s
o ‘sociaal kapitaal’
- Culturele kenmerken en levensbeschouwingen
o Culturele achtergrond
o Religieuze achtergrond
o Overtuigingen en meningen
Vormen van integratie
•Structurele integratie (werk vinden etc)
o Arbeidsmarkt en economische orde
o Woonmarkt
o Huwelijksmarkt
o Voorbeeld: mensen in borgerhout zijn cultureel goed want ze gaan naar de school in A en
zien A als hun stad, maar hebben moeite met werken vinden en succesvol te zijn
--> het hangt er vanaf waar je naar kijkt
• Culturele integratie (met lokale dynamiek en met wie ga je om etc)
o Taalverwerving
• van elkaar onderscheiden: je kan goed sociaal economisch geïntegreerd zijn
maar de taal niet beheersen: dus ze zijn cultureel niet goed geïntegreerd want
hun kinderen gaan naar Engelse privéscholen enzo en dat ook andersom
o Waarden en normen, religie, …
o Deelname aan sociale activiteiten
o Identificatie met de stad
o …
Groot belang van ruimtelijke patronen. Mate waarin geconcentreerd is met dezelfde mensen bv Marokkaanse
stukken maar ook Overijse met al die Engels sprekende goed werkende mensen.
Intersectionaliteit als benadering voor ongelijkheid
= Intersectionaliteit is het fenomeen dat "maatschappelijke ongelijkheid zich voordoet langs verschillende
assen, die elkaar snijden"; de notie dat individuen in een samenleving privileges of juist discriminatie en
onderdrukking ondervinden op grond van een veelvoud van factoren.
- Belang van meerdere factoren (die elkaar kunnen versterken)
- Discriminatie (en privileges) door combinatie van factoren
o Sociaal-economisch
o Etnisch-cultureel (en religieus)
o Gender
o Bv: 3 factoren in 1 figuur verenigt: je bent een man, hoogopgeleid en blank.
Migratie naar de stad, lange termijn evoluties
4
Samenvatting stad en diversiteit
Migratie als oorzaak van verstedelijking
en stedelijke diversiteit
Inleiding
Doelen:
• Aantonen dat stedelijke diversiteit geen nieuw fenomeen is, maar van oudsher deel
uitmaakt van de stedelijke realiteit
• Inzicht verschaffen in hoe zowel diversiteit als de omgang ermee door de eeuwen
heen verandert, en waarom
• Kijken voorbij de (nationale, politiek-juridische, culturele) kaders die we vandaag
hanteren (door een focus op de stad en de lange termijn
Perspectief Blik op de stad:
• Urbanisatie in hoge mate gevolg van migratie
• Groeiende steden bestaan in de regel uit grote gemeenschappen van nieuwkomers (al
dan niet tijdelijke migranten)
Blik op Middeleeuwse en vroegmoderne periode:
• Afwezigheid natiestaat
• Steden relatief autonoom
• Hoge nood aan migratie (o.a. door ‘urban grave-yard effect’)
Inhoud:
• Vormen en types van migratie, diversiteit en integratie, inclusief oorzaken
• Migratie naar de stad, lange termijn evoluties
• Integratie in de stad, lange termijn evoluties
• Belang van politieke en juridische context
Debatten en balans Focus op Europa, inclusief Middeleeuwen en vroegmoderne periode
Historisch verband tussen verstedelijking, migratie en diversiteit
• Verstedelijking in Europa neemt stelselmatig toe vanaf ca. jaar 1000
• Relatief weinig mensen in steden voor ca. 1800, maar steden wel zeer divers (een derde tot
de helft van de inwoners elders geboren)
• Urbanisering enkel mogelijk dankzij permanente migratie van platteland naar stad (in pre-
moderne steden door het ‘urban graveyard effect’)
• Urban graveyard effect: Algemeen wordt aangenomen dat in middeleeuwse en
postmiddeleeuwse steden het aantal sterfgevallen groter was dan het aantal
geboorten en dat deze stedelijke centra alleen konden overleven door de
toestroom van migranten; een concept dat bekend is komen te staan als het
stedelijk kerkhofeffect.
• ‘Nettomigratie’ slechts fractie van reële mobiliteit (belang van permanente uitstroom)
Oorzaken migratie naar de pre-moderne stad
1
, lOMoARcPSD|7604405
- Migratie gedreven door pushfactoren op het platteland
o Oorlogen, gebrek aan grond en kansen…
o Proletarisering (ook al voor de industrialisering) = Verschijnsel dat kleine ondernemers
steeds armer worden en meer overeenkomsten gaan vertonen met de arbeidersklasse
= proletarisering: iemand die geproletariseerd is kan enkel nog leven van de opkomst
van zijn handel. een timmerman die zijn eigen bedrijf heeft zijn niet geproletariseerd
omdat die hun eigen productie hebben. In de vroeg ME periode had je een proces
waar mensen geen grond of eigen bedrijf hadden en enkel maar op de markt hun
arbeid konden verkopen
- Vraag naar arbeid, kennis en kapitaal in de stad
o Ongeschoolde arbeid, dienstpersoneel…
o Handelaars, geschoolde ambachtslui
- Specifieke instellingen en diensten in de stad
o Universiteiten, academies
o Armenhuizen, godshuizen
pushfactoren: factoren die ervoor zorgen dat je weggaat van een bepaalde plaats
pullfactoren: factoren die ervoor zorgen dat een plek je aantrekt
voorbeeld: geproletariseerde landbouwers hadden weinig keuze behalve bij een andere landbouwer
gaan werken. anders had hij geen andere optie dan naar de stad te trekken = push factoren
pull factoren: in de stad waar ze mensen nodig hadden
die verschillende redenen verklaren ook wanneer, wie er migreert en dat bepaalt sociale dynamieken
in een stad en dat verband is heel belangrijk. BV vroeger slechte grond in de Kempen en boeren gingen
weg = push want geen overlevingskans meer daar
Kenmerken migratie in de pre-industriële stad (vroeg moderne stad)
•Verband tussen aantallen en afstand
• Belang van lokaal ‘demografisch basin’
• Belang van netwerken en informatie
• Omgekeerd verband tussen afstand en sociale status
• Migratie van platteland naar stad vaak ongeschoolde arbeiders of dienstmeiden
• Lange afstandsmigratie van handelaars en hooggeschoolden (ook vaklui), vaak
tussen steden
• Mensen die naar de stad kwamen waren vaak niet de meest arme mensen
• Nog geen treinen of boten: dus van ver komen was enkel voor de elite. Te paard of te kar
• Veel niet permanente migratie
• Circulaire en seizoensgebonden migratie
• Landlopers en ‘vagebonden’
• Grenzen deden er nauwelijks toe
Emigratie is vaak = imigratie, er is veel heen en weer imigratie. Vandaag van land naar land, het is een grensidee, nu
Europese grens ook veel, vroeger enkel stadsgrenzen. = omwalling met muren en poorten
Het was belangrijk om een bepaalde status te hebben. Mensen die geen burger waren van de stad hadden
bepaalde privileges niet.
Verticale migratie = van platteland naar stad
Horizontale migratie: van stad naar stad
Vormen en types van migratie, diversiteit en integratie, inclusief oorzaken
2
, lOMoARcPSD|7604405
Diversiteit types van migratie
• Permanent versus tijdelijk (seizoensarbeid, circulaire migratie, levenscyclus-migratie, …)
• Gedwongen migratie, subsistentiemigratie (= migreren om te overleven omdat hun basisbehoeftes
in gedrang komen waar ze wonen) , carrièremigratie, vluchteling- en asielmigratie, …
• Kettingmigratie (of volgmigratie): kinderen die hun ouders volgen. Meestal denken ze eerst nog
om terug te keren als ze geld hebben maar uiteindelijk komen hun vrouw en kind ook
(gezinshereniging)
Groot verband met demografische kenmerken (leeftijd, gender, burgerlijke staat, …)
Oorzaken van migratie
• ‘Push and pull’-factoren (demografisch, economisch, maar ook cultureel en politiek) bv vervolgd
worden door verkeerde politieke of religieuze overtuiging of door oorlog.
• Politieke stimulansen en beperkingen
• Netwerken, organisaties en informatiestromen (= zeggen dat het hier goed is en anderen zo
overtuigen) (cf. kettingmigratie)
• Kettingmigratie is tegenspraak van push en pull factoren: instroom van mensen die een goede
reden hebben om naar hier te komen, maar die minder welkom zijn omdat er geen vraag is naar
hun profiel
Oorzaken (en profiel) hebben effect op integratie: Hoe sterker push-factoren, hoe minder migratie
afgestemd op lokale context (arbeidsmarkt)
Structurele verband tussen oorzaak migratie en demografische kenmerken migranten.
- Alleenstaanden versus gezinnen (of dat in fasen doen, eerst vader dan de res)
- Mannen versus vrouwen (redenen kunnen verschillen waarom vrouwen en mannen naar een stad trekken.
Vrouwen gaan minder vaak verhuizen, wel vaak permanent en ergens huwen)
- Leeftijd (meestal tijdens adolescentie als jongvolwassenen, huwelijksleeftijd)
- Patronen
o Hangt af van push én pull factoren
o Meeste migratie gebeurt tijdens adolescentie of bij overlijden van partner
o Kinderen en volwassen getrouwden verhuizen relatief minder vaak
Structurele verbanden tussen migratie en diversiteit
- Democratisering lange-afstandsmigratie zorgt voor grotere culturele diversiteit in steden
- Cosmopolitische elites mobieler dan migranten met grotere sociaal-economische kwetsbaarheid
- ‘Reproductiekosten’ worden afgeschoven op
o het platteland (tot en met de negentiende eeuw)
o niet-Europese regio’s (tot op vandaag)
Effect van profiel op integratie
- Grotere nood aan integratie voor sociaal-economisch meer kwetsbare migranten
- Hoe sterker push-factoren, hoe minder migratie afgestemd op lokale context
- Sociaal kwetsbaren migranten vaker in plaatsen met minder vraag naar hun profiel door
- minder goede informatie
- nood aan lokaal netwerk (kettingmigratie)
- hun profiel is minder afgestemd op de noden -> moeite om werk te vinden en een inkomen
te verwerven maar door die sociaal kwetsbare positie hebben ze meer nood aan een netwerk
(familie, buren,..) dus ze willen niet meer vertrekken. Ze hechten belang aan hun netwerk en
er blijft een onderscheid tussen mensen die zich mobilitair kunnen veroorloven en mensen
met minder migratie mogelijkheden
- verklaring ‘ethnic neighborhoods’ en ‘transplanted networks’
3
, lOMoARcPSD|7604405
o NY: italiaanse wijk, Chinese wijk… mensen gaan elkaar opzoeken wegens nood aan
netwerk. Clusters van mensen
Vormen van diversiteit
- Demografische kenmerken
o Leeftijd
o Gender en genderidentiteit
o Burgerlijke stand en gezinssituatie
- Sociaal-economische kenmerken
o Inkomen en bezit
o Vaardigheden en diploma’s
o ‘sociaal kapitaal’
- Culturele kenmerken en levensbeschouwingen
o Culturele achtergrond
o Religieuze achtergrond
o Overtuigingen en meningen
Vormen van integratie
•Structurele integratie (werk vinden etc)
o Arbeidsmarkt en economische orde
o Woonmarkt
o Huwelijksmarkt
o Voorbeeld: mensen in borgerhout zijn cultureel goed want ze gaan naar de school in A en
zien A als hun stad, maar hebben moeite met werken vinden en succesvol te zijn
--> het hangt er vanaf waar je naar kijkt
• Culturele integratie (met lokale dynamiek en met wie ga je om etc)
o Taalverwerving
• van elkaar onderscheiden: je kan goed sociaal economisch geïntegreerd zijn
maar de taal niet beheersen: dus ze zijn cultureel niet goed geïntegreerd want
hun kinderen gaan naar Engelse privéscholen enzo en dat ook andersom
o Waarden en normen, religie, …
o Deelname aan sociale activiteiten
o Identificatie met de stad
o …
Groot belang van ruimtelijke patronen. Mate waarin geconcentreerd is met dezelfde mensen bv Marokkaanse
stukken maar ook Overijse met al die Engels sprekende goed werkende mensen.
Intersectionaliteit als benadering voor ongelijkheid
= Intersectionaliteit is het fenomeen dat "maatschappelijke ongelijkheid zich voordoet langs verschillende
assen, die elkaar snijden"; de notie dat individuen in een samenleving privileges of juist discriminatie en
onderdrukking ondervinden op grond van een veelvoud van factoren.
- Belang van meerdere factoren (die elkaar kunnen versterken)
- Discriminatie (en privileges) door combinatie van factoren
o Sociaal-economisch
o Etnisch-cultureel (en religieus)
o Gender
o Bv: 3 factoren in 1 figuur verenigt: je bent een man, hoogopgeleid en blank.
Migratie naar de stad, lange termijn evoluties
4