Media-economie en mediastructuren
Algemene introductie
Nieuwe spelers zorgen voor nieuwe logica
Van schaarste naar overvloed
o Verbonden met elk aspect van ons leven
Bv. Series van Netflix (want ze maken hun eigen series), disney, amazon,…
Personalisering
Algoritmisering
o Persoonlijk maken
Reclame kunnen doorspoelen
Grote impact op lokale spelers
Kabel knippers: kabelabonnement opzeggen -> grote impact
Uiteindelijk kunnen we minder investeren is nieuws, series,… -> maatregelen
Er wordt aan de alarmbel getrokken
Schaal is belangrijk om hoge kosten te verminderen
o Om schaal te bereiken koop je bedrijven op
Manier waarop we content maken hangt sterk af van technologie
o Bv. Drones voor mooie beelden in films
o Media zijn altijd geconfronteerd met nieuwe technologieën
Niet alles is oké met technologie
Vertrouwen in klassieke media daalt
o Digitale platformen nemen de rol als poortwachter over
Trump voedt dit: mainstream media is all fake news
Sociale media is niet altijd goed
o Clickbaits
Media zit in een polycrisis
Verschillende negatieve ontwikkelingen versterken elkaar
“future shock” -> te veel verandering op korte tijd zorgt voor angst en
frustratie
Doel van dit vak
Kennis in de mediamarkten
Actualiteit volgen!!! -> media, politiek, economisch
Voorbeelden uit de les zijn belangrijk (vooral als het relevant is voor België/
Vlaanderen)
o Internationale voorbeelden niet kennen
Open vragen op het examen
Afbakening van het vak wordt steeds moeilijker en moeilijker
, Toenemende convergentie
Grenzen zijn gesloopt (ook geografisch)
Lokale mediabedrijven krijgen concurrentie van bv. Netflix
= Internationalisering
Niet recent, McLuhan sprak ook al over een mondiaal dorp door het
internet, de andere kant van de wereld is slechts 1 klik verwijderd
Populariteit van streaming betekent NIET het einde van de tv -> kunnen naast
elkaar bestaan
Hoofdstuk 1:No business like the media business
Wat is media-economie?
Achter de producten, de machine achter media
Pas laat begonnen aan de economie van media te bestuderen,
commercieel gedeelte kwam pas later
o Voor de jaren 70 kleinschalig
o Eerst was er monopolie
Vanaf jaren 80: liberaliseringsgolf en commercialisering
Robert Picard -> grondlegger media-economie
Middelen zijn niet onbekend, schaarste ontstaat
Vraag en aanbod en de relatie hiertussen is cruciaal in de economie
(productie en consumptie)
o Schaarste doet de prijs opdrijven (want een product is dan gewild)
o Vraag kan zakken en stijgen (het evolueert)
Wetenschap van de schaarste
Hoe media hun schaarste middelen zo efficiënt mogelijk gaan inzetten
Productiefactoren (waar je dingen mee kan maken)
Zo goed als alles is schaars (want alles wat je uitgeeft is weg)
SCHAARSTE CREËERT WAARDE
Productiefactoren: schaarse middelen nodig voor de productie van
goederen en diensten
3 types productiefactoren
o Arbeid: wie er werkt in die sector, media is een people business,
creatief talent is nodig
o Grondstoffen: materieel of immaterieel (instagram met data is
immaterieel)
o Kapitaal: geld, via eigenaar, investeerders,…
Contradictie: media-aanbod is ongezien groot (overvloed)
, Het publiek goed is namelijk niet-rivaliserend (bv. Als iemand muziek
luistert, ontneemt dit niet de kans van iemand anders om dit ook te doen)
Schaarste is net nodig voor waarde te creëren
o Kunstmatige schaarste maken bv. Collecters items om waarde op te
drijven
Tijd blijft schaars
o Mediaproducten die erin slagen de aandacht van de consument te
winnen, zullen de meest waardevolle blijken
Reclame doorspoelen goed voor consument, minder voor producent
Onderscheid micro en macro
Macro:
Studie grote economische landschap, vanuit
mondiale bril
Globaal
Het ruimere economische plaatje
Micro:
Relatie consumenten en bedrijven op specifieke
markten
Vraag en aanbod tussen individuele factoren
Dit is belangrijker
Waarom mediabedrijven bestaan
Theorieën over de onderneming
Om het bestaan en functioneren van bedrijven te verklaren
Mediabedrijven komen voor in verschillende groottes en vormen
Verschillende functies -> producent, aggregator, distributeur
Groottes -> groot (vennootschap) of klein, multinationaal (meerdere
landen) of nationaal (1 land)
Allemaal een onderneming
1. Neoklassieke theorie: winstmaximalisatie
Bedrijven hebben maar 1 doel: winstmaximalisatie
o Kosten-batenanalyse
o Efficiëntie nastreven -> hoogste opbrengt (baten)
Rationele keuzes: voordeel en nadeel ->
o nadeel is de opportuniteitskost
De waarde en de opbrengst van het best mogelijke alternatief
ten opzichte van de uiteindelijke genomen beslissing
Middelen inzetten waar ze het meest renderen
, Overheid mag zich niet teveel bemoeien
o Enkel bij marktfalen
Wanneer de markt onvoldoende werkt
o Bemoeienis van overheid kan leiden tot overheidsfalen
Kritiek: niet elk bedrijf KAN winst maximaliseren + overheid moet soms
ertussen komen
Sven Gatz: voor zelfregulering, niet ingrijpen
Huidige mediaminister is Cieltje Van Achter
2. Transactiekostentheorie
Ronald Coase: ziet bedrijven als alternatief voor de markt
o Elke economische uitwisseling gaat gepaard met extra
transactiekosten
Kosten die nodig zijn om een transactie uit te voeren
Zoek- en informatiekosten
Contractkosten
Controle- en nalevingskosten
Ondernemingen BESPAREN op deze kosten door vaste arbeidscontracten
Bedrijf als coördinatiekosten kleiner zijn dan de transactiekosten
o Dan biedt de onderneming een efficiëntere oplossing dan
transacties via de markt uit te voeren
3. Agency theorie
Relatie tussen de eigenaars van een bedrijf en de managers
Tegenstrijdige belangen: principaal-agent probleem
Eigenaars willen winst zien, maar de managers willen ook hun eigen loon
(hebben een eigen agenda)
o Want eigenaars laten hun dagelijkse beheer van hun onderneming
vaak over aan professionele managers
Conflict vermijden door bv. Bonussen te geven, aandelen,…
o Via prestatiecontracten
Belangen worden gelijkgesteld
Huidige CEO van VRT -> Frederik Delaplace
Mediabedrijven zijn geen koekjesfabrieken
Winstmaximalisatie is niet het enige doel (ook al zullen mediabedrijven na lange
tijd zonder winst veel verliezen kennen)
De vraag- en aanbodzijde van mediadiensten kennen 10 afwijkende
kenmerken die de media-economie speciaal maken
No business like media business
1. Cultureel goed
Cultureel en democratische functie
Algemene introductie
Nieuwe spelers zorgen voor nieuwe logica
Van schaarste naar overvloed
o Verbonden met elk aspect van ons leven
Bv. Series van Netflix (want ze maken hun eigen series), disney, amazon,…
Personalisering
Algoritmisering
o Persoonlijk maken
Reclame kunnen doorspoelen
Grote impact op lokale spelers
Kabel knippers: kabelabonnement opzeggen -> grote impact
Uiteindelijk kunnen we minder investeren is nieuws, series,… -> maatregelen
Er wordt aan de alarmbel getrokken
Schaal is belangrijk om hoge kosten te verminderen
o Om schaal te bereiken koop je bedrijven op
Manier waarop we content maken hangt sterk af van technologie
o Bv. Drones voor mooie beelden in films
o Media zijn altijd geconfronteerd met nieuwe technologieën
Niet alles is oké met technologie
Vertrouwen in klassieke media daalt
o Digitale platformen nemen de rol als poortwachter over
Trump voedt dit: mainstream media is all fake news
Sociale media is niet altijd goed
o Clickbaits
Media zit in een polycrisis
Verschillende negatieve ontwikkelingen versterken elkaar
“future shock” -> te veel verandering op korte tijd zorgt voor angst en
frustratie
Doel van dit vak
Kennis in de mediamarkten
Actualiteit volgen!!! -> media, politiek, economisch
Voorbeelden uit de les zijn belangrijk (vooral als het relevant is voor België/
Vlaanderen)
o Internationale voorbeelden niet kennen
Open vragen op het examen
Afbakening van het vak wordt steeds moeilijker en moeilijker
, Toenemende convergentie
Grenzen zijn gesloopt (ook geografisch)
Lokale mediabedrijven krijgen concurrentie van bv. Netflix
= Internationalisering
Niet recent, McLuhan sprak ook al over een mondiaal dorp door het
internet, de andere kant van de wereld is slechts 1 klik verwijderd
Populariteit van streaming betekent NIET het einde van de tv -> kunnen naast
elkaar bestaan
Hoofdstuk 1:No business like the media business
Wat is media-economie?
Achter de producten, de machine achter media
Pas laat begonnen aan de economie van media te bestuderen,
commercieel gedeelte kwam pas later
o Voor de jaren 70 kleinschalig
o Eerst was er monopolie
Vanaf jaren 80: liberaliseringsgolf en commercialisering
Robert Picard -> grondlegger media-economie
Middelen zijn niet onbekend, schaarste ontstaat
Vraag en aanbod en de relatie hiertussen is cruciaal in de economie
(productie en consumptie)
o Schaarste doet de prijs opdrijven (want een product is dan gewild)
o Vraag kan zakken en stijgen (het evolueert)
Wetenschap van de schaarste
Hoe media hun schaarste middelen zo efficiënt mogelijk gaan inzetten
Productiefactoren (waar je dingen mee kan maken)
Zo goed als alles is schaars (want alles wat je uitgeeft is weg)
SCHAARSTE CREËERT WAARDE
Productiefactoren: schaarse middelen nodig voor de productie van
goederen en diensten
3 types productiefactoren
o Arbeid: wie er werkt in die sector, media is een people business,
creatief talent is nodig
o Grondstoffen: materieel of immaterieel (instagram met data is
immaterieel)
o Kapitaal: geld, via eigenaar, investeerders,…
Contradictie: media-aanbod is ongezien groot (overvloed)
, Het publiek goed is namelijk niet-rivaliserend (bv. Als iemand muziek
luistert, ontneemt dit niet de kans van iemand anders om dit ook te doen)
Schaarste is net nodig voor waarde te creëren
o Kunstmatige schaarste maken bv. Collecters items om waarde op te
drijven
Tijd blijft schaars
o Mediaproducten die erin slagen de aandacht van de consument te
winnen, zullen de meest waardevolle blijken
Reclame doorspoelen goed voor consument, minder voor producent
Onderscheid micro en macro
Macro:
Studie grote economische landschap, vanuit
mondiale bril
Globaal
Het ruimere economische plaatje
Micro:
Relatie consumenten en bedrijven op specifieke
markten
Vraag en aanbod tussen individuele factoren
Dit is belangrijker
Waarom mediabedrijven bestaan
Theorieën over de onderneming
Om het bestaan en functioneren van bedrijven te verklaren
Mediabedrijven komen voor in verschillende groottes en vormen
Verschillende functies -> producent, aggregator, distributeur
Groottes -> groot (vennootschap) of klein, multinationaal (meerdere
landen) of nationaal (1 land)
Allemaal een onderneming
1. Neoklassieke theorie: winstmaximalisatie
Bedrijven hebben maar 1 doel: winstmaximalisatie
o Kosten-batenanalyse
o Efficiëntie nastreven -> hoogste opbrengt (baten)
Rationele keuzes: voordeel en nadeel ->
o nadeel is de opportuniteitskost
De waarde en de opbrengst van het best mogelijke alternatief
ten opzichte van de uiteindelijke genomen beslissing
Middelen inzetten waar ze het meest renderen
, Overheid mag zich niet teveel bemoeien
o Enkel bij marktfalen
Wanneer de markt onvoldoende werkt
o Bemoeienis van overheid kan leiden tot overheidsfalen
Kritiek: niet elk bedrijf KAN winst maximaliseren + overheid moet soms
ertussen komen
Sven Gatz: voor zelfregulering, niet ingrijpen
Huidige mediaminister is Cieltje Van Achter
2. Transactiekostentheorie
Ronald Coase: ziet bedrijven als alternatief voor de markt
o Elke economische uitwisseling gaat gepaard met extra
transactiekosten
Kosten die nodig zijn om een transactie uit te voeren
Zoek- en informatiekosten
Contractkosten
Controle- en nalevingskosten
Ondernemingen BESPAREN op deze kosten door vaste arbeidscontracten
Bedrijf als coördinatiekosten kleiner zijn dan de transactiekosten
o Dan biedt de onderneming een efficiëntere oplossing dan
transacties via de markt uit te voeren
3. Agency theorie
Relatie tussen de eigenaars van een bedrijf en de managers
Tegenstrijdige belangen: principaal-agent probleem
Eigenaars willen winst zien, maar de managers willen ook hun eigen loon
(hebben een eigen agenda)
o Want eigenaars laten hun dagelijkse beheer van hun onderneming
vaak over aan professionele managers
Conflict vermijden door bv. Bonussen te geven, aandelen,…
o Via prestatiecontracten
Belangen worden gelijkgesteld
Huidige CEO van VRT -> Frederik Delaplace
Mediabedrijven zijn geen koekjesfabrieken
Winstmaximalisatie is niet het enige doel (ook al zullen mediabedrijven na lange
tijd zonder winst veel verliezen kennen)
De vraag- en aanbodzijde van mediadiensten kennen 10 afwijkende
kenmerken die de media-economie speciaal maken
No business like media business
1. Cultureel goed
Cultureel en democratische functie