Dierengedrag
LES 1. Inleiding: Wat is gedrag?
(waarneembare) acties en reacties van een dier op prikkels uit de omgeving of vanuit het
eigen lichaam
Evolutionair doel: vergroten van overlevingskansen en voortplantingssucces
Reflexen = de eenvoudigste vormen van gedrag
De neurobiologische basis van gedrag
medicijn Clomicalm (clomipramine) voor de behandeling van verlatingsangst
De studie van dierengedrag = ethologie
Charles Darwin (19e eeuw) (1809-1882) = evolutieleer
Fundamentele invloed op de ontwikkeling van de moderne ethologie (biologie)
Merkte een variatie in individuen:
Best aangepaste → overleven (geven de eigenschappen aan de nakomelingen
Ethologie:
‘ethos’: de gewoonte, de aard, de norm (gewone gedrag van dieren
‘logos’: de leer
De biologische studie van het gedrag
◼ Wetenschappelijk verantwoorde methodologie
◼ Evolutieleer
Oskar Heinroth
Bestudeerd dieren in vrije natuur (vogels, insecten)
Nam het uitwendig zichtbaar gedrag waar (wat het dier doet, niet wat het
voelt/denkt)
❖ Beschrijvende ethologie: Inventaris van alle gedragselementen van een diersoort
= ethogram → naam + definitie
,1. Species Ethogram (Soortspecifiek ethogram)
= een uitgebreide lijst van alle waarneembare gedragingen die kenmerkend zijn voor een
bepaalde diersoort. Het geeft een compleet overzicht van hoe een dier zich in zijn
natuurlijke omgeving gedraagt.
Kenmerken:
• Bevat alle gedragingen die typisch zijn voor een diersoort.
• Wordt vaak opgesteld via lange-termijnobservaties in de natuurlijke habitat.
• Wordt gebruikt voor fundamenteel gedragsonderzoek en vergelijkingen tussen
individuen of populaties.
2. Experimenteel Ethogram
= een specifieke selectie van gedragingen die in een gecontroleerde omgeving worden
geobserveerd, bijvoorbeeld tijdens een experiment of een gedragsstudie.
Kenmerken:
• Richt zich alleen op gedragingen die relevant zijn voor het experiment.
• Wordt gebruikt om hypotheses te testen over diergedrag onder gecontroleerde
omstandigheden.
• Wordt vaak opgesteld in laboratoria, dierentuinen of experimentele opstellingen.
→ Foto’s, tekeningen of filmpjes (site) kunnen hieraan toegevoegd worden
❖ Vergelijkende ethologie: bestudeert de verschillen en overeenkomsten in
gedrag tussen verschillende soorten of populaties
❖ Experimentele ethologie: testen hypothesen over diergedrag door experimentele
manipulaties toe te passen (gedragsobservaties na ingrijpen in natuur)
N. Tinbergen (20e eeuw): bekend van experimenten in de vrije natuur
→ schilderde eieren en legde die in nesten
Tinbergen’s four questions, four why’s, 4 vragen:
Biologische grondslag: Fundamentele vraagstellingen om gedrag te verklaren
- Waardoor wordt het gedrag veroorzaakt (causaliteit)? Prikkels – fysiologische variabelen
- Wat is de functie van het gedrag?
- Hoe ontwikkelt het gedrag zich ontogenetisch d.w.z. tijdens de levensloop van
een individu? (gedrag dat veranderd)
- Hoe is het gedrag fylogenetisch (d.w.z in de loop van de evolutie) ontstaan? (was
het gedrag bij de voorouders al aanwezig)
, Voorbeeld:
Verklaring fluiten/zingen spreeuwen in de lente?
Causaliteit Door de toenemende daglengte die hormonale veranderingen teweegbrengt in het lichaam
Functie Om soortgenoten aan te trekken om te paren
Ontogenie Omdat ze de wijsjes geleerd hebben van hun ouders (wijsje = eenvoudige, nogal triviale melodie,
die gemakkelijk te onthouden is)
Fylogenie Waarschijnlijk is de complexe zang ontstaan vanuit eenvoudigere geluiden aangezien de
meeste primitieve vogels heel simpele geluiden voorbrachten
Modellenonderzoek van N.Tinbergen:
Zilvermeeuwkuiken pikt naar rode vlek op ondersnavel van ouder
➔ voedsel wordt uitgebraakt
Welke prikkel lokt pikken kuiken (reactie) uit? = lang smal met rode iets rood
rode vlek scoort het hoogst
lange snavel scoort het hoogst die beweegt
Welbepaalde prikkel roept welbepaalde reactie op → sleutelprikkel = sign stimulus
Prikkel die een bepaald gedrag beter uitlokt dan de normale, natuurlijke sleutelprikkel
voor dit gedrag → lang rood potlood → supranormale prikkel
, Overdreven prikkels die in de natuur niet te vinden zijn en een sterkere reactie oproepen
van de dieren dan de normale natuurlijke sleutelprikkels → supranomale stimuli =
koekoeksjong bedelt om voedsel bij een andere vogel
Stekelbaarsjes reageren agressief op rivalen met een rode buik tijdens het
paringsseizoen
K. Lorenz
INPRENTING
- Volgreactie: inprenten en volgen van ouderbeeld
- Seksuele partnerkeuze kan ze later proberen met een mens te paren
Kenmerken:
- Gebonden aan sensitieve periode
- Eend: volgreactie: 8e-20e uur na geboorte seksuele inprenting: 5e-19e dag
- Irreversibiliteit Een gans die een mens als moeder heeft ingeprent, zal dat niet meer kunnen
omdraaien
= proberen van uitsterven te redden (jacht, habitatverlies) → met vliegtuig veilige routes
laten zien waar ze kunnen overwinteren
INPRENTING
- Socialisatie (leren hoe ze moeten omgaan met (andere) diersoorten en met ons)
- Hond, kat, …
K. Von Frisch
Ontdekte hoe bijen communiceren via de bijendans om voedselbronnen aan te geven
Rondedans → Voedsel dichtbij (< 50 m), bijen zoeken zelf verder.
Kwispeldans → Voedsel verder weg (> 50 m), de hoek en snelheid van de dans geven
richting en afstand aan.
1973: Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde samen met Tinbergen en Lorenz.
❖ Cognitieve ethologie: Wat denken en voelen dieren (subjectieve ervaringen)?
= pas de laatste 10 jaar (vrij recent)
❖ Toegepaste ethologie: Ethologische kennis toepassen op gedomesticeerde
diersoorten (sinds jaren ’70)
- Dierenwelzijn – welzijnsinschatting → Beoordelen van het welzijn van dieren op basis van
gezondheid, gedrag en omgeving
- Optimaliseren van productie → Verbeteren van de productiviteit zonder het welzijn van
dieren te schaden
- Gedragscontrole → Technische innovatie: diervriendelijkere applicatie door kennis van
ethologie
- Ongewenst en abnormaal gedrag → oorzaken, preventie,…
- Mens-dier interacties → Relatie tussen mensen en dieren, focus op welzijn en respect
LES 1. Inleiding: Wat is gedrag?
(waarneembare) acties en reacties van een dier op prikkels uit de omgeving of vanuit het
eigen lichaam
Evolutionair doel: vergroten van overlevingskansen en voortplantingssucces
Reflexen = de eenvoudigste vormen van gedrag
De neurobiologische basis van gedrag
medicijn Clomicalm (clomipramine) voor de behandeling van verlatingsangst
De studie van dierengedrag = ethologie
Charles Darwin (19e eeuw) (1809-1882) = evolutieleer
Fundamentele invloed op de ontwikkeling van de moderne ethologie (biologie)
Merkte een variatie in individuen:
Best aangepaste → overleven (geven de eigenschappen aan de nakomelingen
Ethologie:
‘ethos’: de gewoonte, de aard, de norm (gewone gedrag van dieren
‘logos’: de leer
De biologische studie van het gedrag
◼ Wetenschappelijk verantwoorde methodologie
◼ Evolutieleer
Oskar Heinroth
Bestudeerd dieren in vrije natuur (vogels, insecten)
Nam het uitwendig zichtbaar gedrag waar (wat het dier doet, niet wat het
voelt/denkt)
❖ Beschrijvende ethologie: Inventaris van alle gedragselementen van een diersoort
= ethogram → naam + definitie
,1. Species Ethogram (Soortspecifiek ethogram)
= een uitgebreide lijst van alle waarneembare gedragingen die kenmerkend zijn voor een
bepaalde diersoort. Het geeft een compleet overzicht van hoe een dier zich in zijn
natuurlijke omgeving gedraagt.
Kenmerken:
• Bevat alle gedragingen die typisch zijn voor een diersoort.
• Wordt vaak opgesteld via lange-termijnobservaties in de natuurlijke habitat.
• Wordt gebruikt voor fundamenteel gedragsonderzoek en vergelijkingen tussen
individuen of populaties.
2. Experimenteel Ethogram
= een specifieke selectie van gedragingen die in een gecontroleerde omgeving worden
geobserveerd, bijvoorbeeld tijdens een experiment of een gedragsstudie.
Kenmerken:
• Richt zich alleen op gedragingen die relevant zijn voor het experiment.
• Wordt gebruikt om hypotheses te testen over diergedrag onder gecontroleerde
omstandigheden.
• Wordt vaak opgesteld in laboratoria, dierentuinen of experimentele opstellingen.
→ Foto’s, tekeningen of filmpjes (site) kunnen hieraan toegevoegd worden
❖ Vergelijkende ethologie: bestudeert de verschillen en overeenkomsten in
gedrag tussen verschillende soorten of populaties
❖ Experimentele ethologie: testen hypothesen over diergedrag door experimentele
manipulaties toe te passen (gedragsobservaties na ingrijpen in natuur)
N. Tinbergen (20e eeuw): bekend van experimenten in de vrije natuur
→ schilderde eieren en legde die in nesten
Tinbergen’s four questions, four why’s, 4 vragen:
Biologische grondslag: Fundamentele vraagstellingen om gedrag te verklaren
- Waardoor wordt het gedrag veroorzaakt (causaliteit)? Prikkels – fysiologische variabelen
- Wat is de functie van het gedrag?
- Hoe ontwikkelt het gedrag zich ontogenetisch d.w.z. tijdens de levensloop van
een individu? (gedrag dat veranderd)
- Hoe is het gedrag fylogenetisch (d.w.z in de loop van de evolutie) ontstaan? (was
het gedrag bij de voorouders al aanwezig)
, Voorbeeld:
Verklaring fluiten/zingen spreeuwen in de lente?
Causaliteit Door de toenemende daglengte die hormonale veranderingen teweegbrengt in het lichaam
Functie Om soortgenoten aan te trekken om te paren
Ontogenie Omdat ze de wijsjes geleerd hebben van hun ouders (wijsje = eenvoudige, nogal triviale melodie,
die gemakkelijk te onthouden is)
Fylogenie Waarschijnlijk is de complexe zang ontstaan vanuit eenvoudigere geluiden aangezien de
meeste primitieve vogels heel simpele geluiden voorbrachten
Modellenonderzoek van N.Tinbergen:
Zilvermeeuwkuiken pikt naar rode vlek op ondersnavel van ouder
➔ voedsel wordt uitgebraakt
Welke prikkel lokt pikken kuiken (reactie) uit? = lang smal met rode iets rood
rode vlek scoort het hoogst
lange snavel scoort het hoogst die beweegt
Welbepaalde prikkel roept welbepaalde reactie op → sleutelprikkel = sign stimulus
Prikkel die een bepaald gedrag beter uitlokt dan de normale, natuurlijke sleutelprikkel
voor dit gedrag → lang rood potlood → supranormale prikkel
, Overdreven prikkels die in de natuur niet te vinden zijn en een sterkere reactie oproepen
van de dieren dan de normale natuurlijke sleutelprikkels → supranomale stimuli =
koekoeksjong bedelt om voedsel bij een andere vogel
Stekelbaarsjes reageren agressief op rivalen met een rode buik tijdens het
paringsseizoen
K. Lorenz
INPRENTING
- Volgreactie: inprenten en volgen van ouderbeeld
- Seksuele partnerkeuze kan ze later proberen met een mens te paren
Kenmerken:
- Gebonden aan sensitieve periode
- Eend: volgreactie: 8e-20e uur na geboorte seksuele inprenting: 5e-19e dag
- Irreversibiliteit Een gans die een mens als moeder heeft ingeprent, zal dat niet meer kunnen
omdraaien
= proberen van uitsterven te redden (jacht, habitatverlies) → met vliegtuig veilige routes
laten zien waar ze kunnen overwinteren
INPRENTING
- Socialisatie (leren hoe ze moeten omgaan met (andere) diersoorten en met ons)
- Hond, kat, …
K. Von Frisch
Ontdekte hoe bijen communiceren via de bijendans om voedselbronnen aan te geven
Rondedans → Voedsel dichtbij (< 50 m), bijen zoeken zelf verder.
Kwispeldans → Voedsel verder weg (> 50 m), de hoek en snelheid van de dans geven
richting en afstand aan.
1973: Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde samen met Tinbergen en Lorenz.
❖ Cognitieve ethologie: Wat denken en voelen dieren (subjectieve ervaringen)?
= pas de laatste 10 jaar (vrij recent)
❖ Toegepaste ethologie: Ethologische kennis toepassen op gedomesticeerde
diersoorten (sinds jaren ’70)
- Dierenwelzijn – welzijnsinschatting → Beoordelen van het welzijn van dieren op basis van
gezondheid, gedrag en omgeving
- Optimaliseren van productie → Verbeteren van de productiviteit zonder het welzijn van
dieren te schaden
- Gedragscontrole → Technische innovatie: diervriendelijkere applicatie door kennis van
ethologie
- Ongewenst en abnormaal gedrag → oorzaken, preventie,…
- Mens-dier interacties → Relatie tussen mensen en dieren, focus op welzijn en respect