SOCIAAL ONDERNEMEN
ONTSTAAN BELANG ONDERNEMEN
ONDERNEMEN: INVLOED MAATSCHAPPIJ
EVOLUTIE VAN MANAGEMENTMODELLEN
Reductie van complexe werkelijkheid
Afspiegeling van samenleving
Constante vernieuwing: levenslang leren
1900 – 1925: relationeel doel model
= productiviteit en winst, verkopen en geld binnenhalen
Eerste 25 jaar: uitbundige groei en voortuitgang welvaart van de roaring
twenties
Symbool = dollarteken
Duidelijke leiding winst
Op een rationele manier = rationeel economisch klimaat
Harde beslissingen om winst maximaal te houden, emoties werden niet in
rekening gehouden
Harde bestuurder en producent
1900 – 1925: intern procesmodel
= stabiliteit en continuïteit
Symbool: driehoek niets stabieler dan een driehoek, hiërarchie zorgde voor
stabiliteit
Er mocht geen moment verloren gaan aan twijfel, alles moest altijd duidelijk zijn
Bepaalde mate van stabiliteit en hiërarchie: groepschef, afdelingschef
Hiërarchische cultuur en structuur
Controleur en coördinator
1926 – 1950: human-relationsmodel
= inzet, samenhang en moreel
Symbool: cirkel teken van verbinding
Lichtexperiment: wat verhoogt de productiviteit?
Groep met meer licht ene dag, minder licht andere dag en gevraagd of dit
verandering gaf: werkte beter met zowel meer, als minder licht
De betrokkenheid zorgde uiteindelijk voor meer productiviteit omdat er
gevraagd werd hoe hun werkdag was met dat licht
Participatie – consensus – teamgerichtheid
Mentor en stimulator
1951 – 1975: open-systeemmodel
= aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
1
, Symbool = amoebes past zich immens snel aan
Geen zekerheid meer dat de overheid altijd stabiel bleef
Je moest mee zijn met grote veranderingen om je concurrentie voor te zijn
Bemiddelen zodat mensen zich gesteund voelden om met nieuwigheden om te
gaan
Innovator en bemiddelaar
1976 – heden: en/en vooronderstellingen
Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
Strategisch denken
Innovatie
Waarborgen prestatiegericht klimaat
Verbeteren van klanttevredenheid
Tot vandaag veel veranderingen door oorlogen en crisissen volgen zich op
waardoor je in het ondernemen moet zoeken naar evenwicht
Heden
Timemanagement en stressbeheersing
Concurrentie voorblijven
Leven en werk in balans houden
Interne processen verbeteren
Innovatie stimuleren
Hybride werken
MODEL VAN CONCURRERENDE WAARDEN
Elk stukje van alle modellen moeten aanwezig zijn
alles samengevoegd in één persoon = ondernemende coachende manager
UITDAGINGEN SOCIALE SECTOR
KLOOF TUSSEN PROFIT EN NON-PROFIT WORDT KLEINER
De kloof tussen profit en non-profit wordt kleiner
2
, Waar vroeger de non-profit naar de profit keek als te mijden en als een sector die
alleen maar bezig was met winst en waar er niet gekeken werd naar mensen, zien
we dat non-profitorganisaties nu ook gaan kijken hoe zaken in de profit gedaan
worden en wat ze eruit kunnen leren
Omgekeerd keek de profit naar de non-profit als niet interessant want dat waren
vooral onprofessionele hippies die niet bezig waren met een goed beleid, nu zien
we dat er een betere samenwerking is en de profit wil leren hoe er in de non-profit
gewerkt wordt rond welzijn
NOOD AAN EFFICIËNTIE EN EFFECTIVITEIT
De druk op effectiviteit en efficiëntie neemt toe
Hiermee verhoogt de druk tot schaalvergroting en samenwerking, bijvoorbeeld
vorming van MFC’s
Organisaties moeten met minder middelen betere resultaten behalen
SCHAARSTE VS OVERAANBOD
Dubbel in onze sector
De schaarste op de arbeidsmarkt bij bepaalde beroepen maakt het noodzakelijk
om creatief op zoek te gaan naar goede werknemers
Door de minder goede voorwaarden (besparingen) is het moeilijk om nog mensen
naar de zorg te krijgen, denk aan verpleegkundigen, verzorgenden, leerkrachten…
Aan de andere kant heb je beroepen waar er veel van zijn en waar de concurrentie
zo hoog ligt dat zo bv masters ook de job van een bachelor doen
LEVENSLANG LEREN
De tendens naar verdere professionalisering van leidinggevenden en personeel op
zich kadert binnen het mee zijn met maatschappelijke uitdagingen en levenslang
leren
De uitdagingen maken dat je mee moet zijn en plots met nieuwe systemen en
methodieken moet werken
TRANSPARANTIE NAAR MIDDELEN EN INHOUD
De overheid en de cliënten en hun context vragen meer aan organisaties om
duidelijk aan te tonen waar het geld naartoe gaat en waardoor het gebruik wordt
Kan je het niet aantonen, dan wordt je budget vermindert door de overheid of
trekken cliënten weg met hun PVB
NOOD AAN COACHENDE ONDERNEMENDE LEIDINGSGEVENDE
Belang van goed bestuur of corporate governance neemt toe
Je moet iemand aan het hoofd hebben die de volledige taart van de
managementmodellen in zich heeft
FLEXIBILITEIT
3
, Doordat er niet meer kan gewerkt worden met de zekerheid dat de overheid wel
betaalt, door gebrek aan stabiliteit in de samenleving, door steeds nieuwe
uitdagingen moeten organisaties steeds flexibeler zijn
GLOBALISERING
Je kan niet meer klein denken vanuit je eigen gemeente
Meer en meer organisaties kijken hoe iets in het buitenland kan gebeuren en wat
zij eruit kunnen leren
PRIVATISERING
We komen uit de verzorgingsstaat waarin de overheid verantwoordelijk was voor
voorzieningen en bepaalde wie een voorziening mocht zijn en wie subsidies kreeg
en wat ze moesten doen
Doordat alles vastgelegd werd door de overheid veel regels en afhankelijkheid
steeg
Je kon als voorziening niet innovatief of ondernemend zijn
Zo waren er voorzieningen volledig afhankelijk van subsidies
Overheid trok zich deels terug
Minder subsidies, bijna gaan heruitvinden als organisatie
Voordeel = meer mogelijkheden om innovatief en inclusiever te werken
Vermaatschappelijking werd versterkt
INVLOED OP ORGANISATIES EN HET BEROEP
KRITIEK VERZORGINSSTAAT (TRAPPENBURG)
Eerst netwerk, dan vrijwilligers en dan pas betaalde hulpverlening
Minder werk of onbetaald
Iedereen moet levenslang zorgen
Burn-out bij mensen die moeilijk nee
kunnen zeggen
Vaak bij hulpverleners
ingebakken
Andere jobinvulling = ondersteunen van de
mantelzorgers, vrijwilligers…
2005 vs 2025
Er is in onze sector nood aan innovatie en creativiteit
4
ONTSTAAN BELANG ONDERNEMEN
ONDERNEMEN: INVLOED MAATSCHAPPIJ
EVOLUTIE VAN MANAGEMENTMODELLEN
Reductie van complexe werkelijkheid
Afspiegeling van samenleving
Constante vernieuwing: levenslang leren
1900 – 1925: relationeel doel model
= productiviteit en winst, verkopen en geld binnenhalen
Eerste 25 jaar: uitbundige groei en voortuitgang welvaart van de roaring
twenties
Symbool = dollarteken
Duidelijke leiding winst
Op een rationele manier = rationeel economisch klimaat
Harde beslissingen om winst maximaal te houden, emoties werden niet in
rekening gehouden
Harde bestuurder en producent
1900 – 1925: intern procesmodel
= stabiliteit en continuïteit
Symbool: driehoek niets stabieler dan een driehoek, hiërarchie zorgde voor
stabiliteit
Er mocht geen moment verloren gaan aan twijfel, alles moest altijd duidelijk zijn
Bepaalde mate van stabiliteit en hiërarchie: groepschef, afdelingschef
Hiërarchische cultuur en structuur
Controleur en coördinator
1926 – 1950: human-relationsmodel
= inzet, samenhang en moreel
Symbool: cirkel teken van verbinding
Lichtexperiment: wat verhoogt de productiviteit?
Groep met meer licht ene dag, minder licht andere dag en gevraagd of dit
verandering gaf: werkte beter met zowel meer, als minder licht
De betrokkenheid zorgde uiteindelijk voor meer productiviteit omdat er
gevraagd werd hoe hun werkdag was met dat licht
Participatie – consensus – teamgerichtheid
Mentor en stimulator
1951 – 1975: open-systeemmodel
= aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
1
, Symbool = amoebes past zich immens snel aan
Geen zekerheid meer dat de overheid altijd stabiel bleef
Je moest mee zijn met grote veranderingen om je concurrentie voor te zijn
Bemiddelen zodat mensen zich gesteund voelden om met nieuwigheden om te
gaan
Innovator en bemiddelaar
1976 – heden: en/en vooronderstellingen
Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
Strategisch denken
Innovatie
Waarborgen prestatiegericht klimaat
Verbeteren van klanttevredenheid
Tot vandaag veel veranderingen door oorlogen en crisissen volgen zich op
waardoor je in het ondernemen moet zoeken naar evenwicht
Heden
Timemanagement en stressbeheersing
Concurrentie voorblijven
Leven en werk in balans houden
Interne processen verbeteren
Innovatie stimuleren
Hybride werken
MODEL VAN CONCURRERENDE WAARDEN
Elk stukje van alle modellen moeten aanwezig zijn
alles samengevoegd in één persoon = ondernemende coachende manager
UITDAGINGEN SOCIALE SECTOR
KLOOF TUSSEN PROFIT EN NON-PROFIT WORDT KLEINER
De kloof tussen profit en non-profit wordt kleiner
2
, Waar vroeger de non-profit naar de profit keek als te mijden en als een sector die
alleen maar bezig was met winst en waar er niet gekeken werd naar mensen, zien
we dat non-profitorganisaties nu ook gaan kijken hoe zaken in de profit gedaan
worden en wat ze eruit kunnen leren
Omgekeerd keek de profit naar de non-profit als niet interessant want dat waren
vooral onprofessionele hippies die niet bezig waren met een goed beleid, nu zien
we dat er een betere samenwerking is en de profit wil leren hoe er in de non-profit
gewerkt wordt rond welzijn
NOOD AAN EFFICIËNTIE EN EFFECTIVITEIT
De druk op effectiviteit en efficiëntie neemt toe
Hiermee verhoogt de druk tot schaalvergroting en samenwerking, bijvoorbeeld
vorming van MFC’s
Organisaties moeten met minder middelen betere resultaten behalen
SCHAARSTE VS OVERAANBOD
Dubbel in onze sector
De schaarste op de arbeidsmarkt bij bepaalde beroepen maakt het noodzakelijk
om creatief op zoek te gaan naar goede werknemers
Door de minder goede voorwaarden (besparingen) is het moeilijk om nog mensen
naar de zorg te krijgen, denk aan verpleegkundigen, verzorgenden, leerkrachten…
Aan de andere kant heb je beroepen waar er veel van zijn en waar de concurrentie
zo hoog ligt dat zo bv masters ook de job van een bachelor doen
LEVENSLANG LEREN
De tendens naar verdere professionalisering van leidinggevenden en personeel op
zich kadert binnen het mee zijn met maatschappelijke uitdagingen en levenslang
leren
De uitdagingen maken dat je mee moet zijn en plots met nieuwe systemen en
methodieken moet werken
TRANSPARANTIE NAAR MIDDELEN EN INHOUD
De overheid en de cliënten en hun context vragen meer aan organisaties om
duidelijk aan te tonen waar het geld naartoe gaat en waardoor het gebruik wordt
Kan je het niet aantonen, dan wordt je budget vermindert door de overheid of
trekken cliënten weg met hun PVB
NOOD AAN COACHENDE ONDERNEMENDE LEIDINGSGEVENDE
Belang van goed bestuur of corporate governance neemt toe
Je moet iemand aan het hoofd hebben die de volledige taart van de
managementmodellen in zich heeft
FLEXIBILITEIT
3
, Doordat er niet meer kan gewerkt worden met de zekerheid dat de overheid wel
betaalt, door gebrek aan stabiliteit in de samenleving, door steeds nieuwe
uitdagingen moeten organisaties steeds flexibeler zijn
GLOBALISERING
Je kan niet meer klein denken vanuit je eigen gemeente
Meer en meer organisaties kijken hoe iets in het buitenland kan gebeuren en wat
zij eruit kunnen leren
PRIVATISERING
We komen uit de verzorgingsstaat waarin de overheid verantwoordelijk was voor
voorzieningen en bepaalde wie een voorziening mocht zijn en wie subsidies kreeg
en wat ze moesten doen
Doordat alles vastgelegd werd door de overheid veel regels en afhankelijkheid
steeg
Je kon als voorziening niet innovatief of ondernemend zijn
Zo waren er voorzieningen volledig afhankelijk van subsidies
Overheid trok zich deels terug
Minder subsidies, bijna gaan heruitvinden als organisatie
Voordeel = meer mogelijkheden om innovatief en inclusiever te werken
Vermaatschappelijking werd versterkt
INVLOED OP ORGANISATIES EN HET BEROEP
KRITIEK VERZORGINSSTAAT (TRAPPENBURG)
Eerst netwerk, dan vrijwilligers en dan pas betaalde hulpverlening
Minder werk of onbetaald
Iedereen moet levenslang zorgen
Burn-out bij mensen die moeilijk nee
kunnen zeggen
Vaak bij hulpverleners
ingebakken
Andere jobinvulling = ondersteunen van de
mantelzorgers, vrijwilligers…
2005 vs 2025
Er is in onze sector nood aan innovatie en creativiteit
4