inhoud
1 Inhoud
2 Basisconcepten en modellen
2.1 inleiding
2.2 Wat is communicatie?
2.3 Breek- of discussiepunten in de definities van communicatie
2.4 Elementen in het communicatieproces
2.5 Communicatiemodellen
2.6 Besluit
3 Verbale communicatie
3.1 Inleiding
3.2 Kenmerken van de “natuurlijke taal”
3.3 De subsystemen van taal
3.4 De sociale context van taal
3.5 Pragmatische stijlen en structuren
3.6 Interactief discours: coherentie en structuur
3.7 Taal en sociale identiteit
3.8 Taal en culturele verschillen
3.9 Besluit
4 Non-verbale communicatie
4.1 Inleiding
4.2 Kenmerken van non-verbale communicatie
4.3 Voor welk soort informatie is non-verbale communicatie belangrijk?
4.4 Non-verbale vs verbale communicatie
4.5 Kinesics
4.6 Proxemics : territorialiteit en ruimtegebruik
4.7 Haptics
4.8 Chronemics
4.9 Fysieke kenmerken
4.10 De “taal” van objecten
4.11 Paralinguïstiek
4.12 Hoe ziet non-verbale communicatie eruit in een online context?
4.13 Besluit
,5 Interpersoonlijke en groepscommunicatie
6 Organisatiecommunicatie
7 Massacommunicatie: de mediaorganisatie
7.1 inleiding
7.2 Een organisationele benadering van de nieuwsproductie
7.3 Een organisationele benadering van de fictieproductie (soapproductie)
7.4 Besluit
8 Massacommunicatie: de inhoud
8.1 Inleiding
8.2 De mediatekst
8.3 Mediagenres
8.4 Besluit
9 Massacommunicatie: het publiek
9.1 Inleiding
9.2 Veranderende publieksconcepten
9.3 Publieksonderzoek
9.4 Totstandkoming van een (TV)-publiek
9.5 Televisie 2.0?
9.6 Besluit
10 Massacommunicatie: effecten
10.1 Inleiding
10.2 Almacht van de mediaparadigma
Uitgangspunten
Belangrijke studies
10.3 Beperkte effecten-paradigma
Uitgangspunten
Belangrijke studies
10.4 Het actieve publiek: Uses en Gratifications
10.5 Lange-termijn-effecten
Uitgangspunten
Belangrijke studies
10.6 Media-effecten in de nieuwe(re) media omgeving
10.7 Besluit
11 Nieuwe media
,H2: Basisconcepten en modellen
Cursus p. 9-35
2.1 inleiding
2.2 Wat is communicatie?
Woordenboek:
1. Mededeling, kennisgeving ( boodschap)
2. Uitwisseling van gedachten, het geestelijk met elkaar verkeren (
veelzijdig)
Geen echte definitie van ‘communicatie’ (Fauconnier), definitie goed
indien
1. Bruikbaar in wetenschappelijke visie
2. Logisch, coherent
3. Niet tegenspreekbaar door werkelijkheid
4. Te onderscheiden van andere maatschappelijke verschijnselen
Wetenschappelijke definities
Welke klemtonen? 2 perspectieven (Health & Bryant)
Processchool Betekeniscreatieschool
Communicatie =
Transmissie van boodschappen, Productie en uitwisseling van
(beïnvloedings)proces van betekenissen
boodschappen verzenden
Nadruk:
zender/ontvanger die encoderen en hoe boodschappen of teksten
decoderen via kanalen en media interageren met mensen om
betekenissen tot stand te brengen
Verschil input-output = fout Verschil input-output ≠ fout
culturele verschillen tussen
partijen, nieuwe betekenissen
Basis:
Psychologie en sociologie semiotiek (taalkunde:
betekenissen)
Communicatieactiviteiten (acts:
daad met intentie) producten van communicatie
(tekst lezen / maken:
gemeenschappelijk proces)
, 2.3 Breek- of discussiepunten in de definities van
communicatie
1. Intentionaliteit
Passief-actief model van McQuail: 4 situaties
= Actief
Teleologische opvatting
strikt: enkel communicatie indien bedoeld door = Passief
zender (1)
vertegenwoordig bij onderzoekers massacommunicatie
↔ Gedragsopvatting = studie van interpersoonlijke communicatie
(1,2,3,4)
“you cannot not communicate” (Watzlawick) permanente
communicatie
2. Geslaagdheid
Processchool: 5 voorwaarden geslaagde communicatie
GC = E + T + Ox + Ib + Ub
Geslaagde Communicatie = Expressie, Transmissie, Ontvangst,
Interpretatie, Uitwerking
3. Richting
richtingsverkeer = lineair / circulair
Zender & ontvanger wisselen van rol: nieuwe communicatie?
4. Observatieniveau
Intrapersoonlijke, interpersoonlijke, groeps-, organisatie- en
massacommunicatie
2.4 Elementen in het communicatieproces
Procesanalyse
Procesmatige beschrijving: kernbegrippen en hun samenhang
Verklarend kader voor het (niet) slagen van communicatie
1. Bron / zender
o Encodeert boodschap
o Machtigste actor van proces?
2. Ontvanger / bestemmeling
o Decodeert / interpreteert boodschap
3. Boodschap