1.1 Persoonsgerichte logopedie en audiologie
- Momenteel wordt de kijk op de zorg meer persoons- en participatiegericht.
o Dit wil zeggen dat wetenschappers wat minder zijn gaan focussen op de
ziekte en stoornis, en meer op de gehele welzijn of de levenskwaliteit van
de persoon die met die ziekte of stoornis te maken krijgt.
1.1.1 Het biomedische en het sociale model van stoornissen en hulpverlening
Er zijn 2 soorten zorgverleners in hun visie op gezondheidsproblemen:
- Nature:
De zorgverstrekkers richten hun aandacht op de onderliggende, lichamelijke
aandoeningen en bijhorende stoornissen. Die aandoeningen en stoornissen
kunnen aangeboren of verworven zijn.
o De geneeskunde is een voorbeeld van een discipline waar ze in de eerste
plaats steeds naar de onderliggende oorzaken zoekt en daar de hulp op
afstemt.
o De artsen hebben minder aandacht naar hoe de hulpvrager er mee
omgaat, ze kijken dus vooral naar het probleem.
- Nurture:
De zorgverstrekkers zoeken hier in de probleemstelling vooral naar de rol die
leerervaringen, ontwikkeling, opvoeding en omgeving reageren op de stoornis,
en hoe ze ermee omgaan.
Ze richten hun aandacht dus vooral op hoe de hulpvrager en zijn omgeving
omgaan en reageren op de stoornis.
Twee belangrijke componenten van hun oplossingen zijn dus:
o De hulpvrager zelf meer inzicht, attitudes en vaardigheden ontwikkelt,
zodat hijzelf optimaal kan functioneren en participeren in zijn
leefomgeving.
o De omgeving van de hulpvrager inlichten over hoe zij hem kunnen helpen.
Kortom de hulpvrager en zijn omgeving zogoed mogelijk inlichten over zijn
beperkingen en hoe ermee om te gaan.
1
,Het biomedisch model versus het sociaal model:
- Het biomedisch model:
o Sluit sterk aan bij de groep van nature zorgverleners
o Een statistische norm bepaalt wat normaal of afwijkend is
o Doel van de behandeling is wegwerken van discrepantie tussen leeftijd en
testscores
o Oorzaak-gevolg relaties met klemtoon op (fysische) oorzaken
o Psychologische processen staan los van het ziekteproces
Artsen behandelen problemen zonder veel rekening te houden met
de pyschologische processen.
Als er geen afwijkingen zijn op biomedisch vlak, kan men niet ziek
zijn.
o Voorbeeld in de LA:
“patient heeft aandoening en bijgevolg afwijkingen op vlak van taal,
spraak,… vanuit de biomedische redenering wordt de biomedische
oorzaak aangepakt en de afwijkingen worden genormaliseerd. Hoe de
patient zelf deze ‘afwijkingen’ ervaart, is niet van belang. Wanneer de
oorzaak is verholpen is, is zogezegd ook het probleem opgelost.
De patient wordt in een passieve rol geduwd.”
o Het international classification of diseases (ICD):
Dit is opgericht door de wereldgezondheidsorganisatie.
Voorbeeld van een classificatiesysteem afgeleid uit het biomedisch
denkmodel, waarbij de oorzaken van de aandoening benadrukt worden.
ICD is nu een internationale standaard voor rapportering over ziekten en
gezondheidscondities in de context van diagnostiek, behandeling en
research.
- Het sociaal model:
In het sociale model is de mate waarin iemand een aandoening als een
probleem ervaart niet zozeer toe te schrijven aan eigenschappen van de
stoornis of van de persoon in kwestie; het is de samenleving die het probleem
creëert.
o Vertrekt eerder uit het nurture model.
o Belemmert een of andere aandoening iemands leven, dan is dat dus in de
eerste plaats een maatschappelijk probleem
o Sociale model benadrukt sterk de rechten van elk individu
Onvoldoende accommodatie, misvattingen en negatieve attitudes.
Therapie binnen een sociaal denkmodel is in de eerste plaats
gericht op het sensibiliseren en veranderingen aanbrengen in de
omgeving.
o Maatschappelijke verandering; in sommige culturen is stotteren slecht er
wordt er niet over gesproken
o Person-first terminologie:
De klemtoon ligt op de persoon zelf en niet op de aandoening
2
,3
, 1.1.2 Het biopsychosociale model
Het biopsychosociale model:
- Biopsychosocilale model:
Het biopsychosociale model van ziekte en gezondheid verzoent het medische en
het sociale model en vult het verder aan met beïnvloedende factoren vanuit het
individu zelf.
o Het model beschouwt gezondheid en ziekte als het resultaat van een
samenspel tussen biologie, persoonlijke en sociale factoren.
Het kijkt naar elk persoon als een biologisch wezen, gedragsmatig wezen en een wezen
dat in wisselwerking staat met een bepaalde context.
o These (biomedisch) + antithese (sociale) => synthese (biopsychosociale)
o Afwijkende scores is hierbij niet het ultiemde doel. Het is wel goed om te
weten dat de scores verbeteren. Het belangrijkste is als de persoon
daadwerkelijk beter kan functioneren en een verhoogde levenskwaliteit
krijgt.
o Normaal heeft in een biopsychosociale visie een ruimere betekenis.
Individuen kunnen zelf invullen wat voor hun normaal is, en dus ook vanaf
wanneer iets afwijkend of hinderlijk is. En of ze er hulp voor nodig hebben.
We gebruiken daarom niet bij personen met hetzelfde probleem
dezelfde therapie, omdat elke patient het probleem ander ervaart.
Lees P. 17-19 eens door!
4