Module I: Inleiding
1 Begrip & grondslagen
AR
= recht, van toepassing op arbeidsprestaties geleverd in ondergeschikt verband
(!! andere rechtsgebieden ≠ ondergeschikt verband)
= geheel van rechtsregels mbt verrichten arbeid op arbeidsmarkt, met als doel
menselijke waardigheid & sociale rechtvaardigheid te bevorderen
Dubbele ongelijkheid (in arbeidsverhouding / op arbeidsmarkt)
- Feitelijke ongelijkheid (marktongelijkheid)
= ongelijkheid in onderhandelingspositie WN & WG bij aangaan AO
- Juridische ongelijkheid
= WN is juridisch ondergeschikt tov WG, obv vrij aangegane AO
Tegengewicht
- Functie AR = tegenwicht tav superieure positie WG
- -> AR = beschermend & ordenend recht
o Positie WN beschermen
o Verhoudingen ts partijen regelen & kanaliseren (herordenen
arbeidsverhoudingen)
Nt eenzijdig
- Nt enkel WN beschermen
- Ook belangen WG, belang arbeidsmarkt & maatschappelijk belang
2 Historische wortels
Tot 1ste helft 19de eeuw: onbeschermde & zwakke WN’s
- Oorzaken
o Romeinse tijd & Middeleeuwen: gilden/corporaties = sterke
werkorganisaties
≈ vakbonden
MAAR heel hiërarchisch (nt open voor iedereen)
o Franse Revolutie: Decret d’Allarde & Wet Le Chapelier
Bevrijding arbeid & afschaffing gilden
+ Verbod op vereniging arbeiders & boeren
o Napoleon: coallitieverbod verder uitgewerkt
o => Gevolg: gn vakbonden & stakingen mogelijk
- Status 1830
o Gn beschermende wetgeving (econ liberalisme)
o Slechte werkomstandigheden
o Beperkt stemrecht (cijnskiesrecht) DUS beperkte
vertegenwoordiging
2de helft 19de eeuw= 1ste stappen in AR
- Context
o Industrialisering
o Sociale onlusten
o 1867: WN’s mogen zich terug verenigen (vakbond =
aansprekingspunt), MAAR staken blijft verboden (staking = einde
AO)
-> °Vakbonden: socialistische, christelijke & liberale vakbond
1
, o 1893: algemeen meervoudig mannenstemrecht
- Vanaf 1886 1ste wetten: focus op arbeidsreglementering
o Loonbescherming: wettelijk regelen hoe lonen uitbetaald moeten
worden
o Kinder- & vrouwenarbeid: beperkt, nt afgeschaft
o Zondagsrust (pas vanaf 1905)
20ste eeuw: verdere ontwikkeling sociaal recht
- 1ste AO-wet
o Enkel voor arbeiders & werklieden (want ongeschoold)
o Later ook voor lagere bedienden
o 1978: AOW in huidige vorm, met behoud verschil arb-bed
- Na WO I: verdere uitbouw AR & aanvang SZR
o Werkloosheidsverzekering
o 48-urenweek (6d, 8u)
o Pensioenen
o Betaald verlof
- Na WO II: verdere uitbouw sociale wetgeving
o Sociaal overleg = ingebed in maatschappij
o Oa. Institutionalisering paritair overleg)
o Veel wetten die nu nog van toepassing zijn
Nu: nog steeds continu ontwikkeling
- Stappen vooruit EN achteruit (nt altijd richting meer bescherming)
- Bv. loonmatiging (loon mag maar met …% stijgen), verlaging
opzegtermijnen (eenheidsstatuut)
3 Inbedding arbeidsrecht in sociaal recht
+ 4 Inbedding arbeidsrecht in burgerlijk recht
Arbeidsrecht = eigen rechtstak?
- Romeinse tijd: nee, AO = huurovereenkomst, slavernij
- 1830: nee, 2 art in BW
o AO = bepaalde tijd, bepaald werk
o Loongeschil -> enkel WG wordt gehoord
o Overige administratie = administratiefrechtelijke bepalingen
bv. werkboekje
- Vandaag: ja
o Dwingend arbeidsrecht: beschermend karakter & algemeen belang
o Eigen rechtscolleges & inspectiediensten (sociaal strafwetboek)
o Eigen rechtsbronnen (collectief AR)
o MAAR AO = bijzondere overeenkomst
-> algemeen contractenrecht = aanvullend van toepassing als gn
bijzondere regels
5 Bronnen arbeidsrecht
Meerlagige rechtsorde
- Verdragen (International Labour Organization, EU Sociaal HV)
- EU-recht (sociale politiek, vrij verkeer, werkgelegenheid)
- Federale wetgeving (kern)
- Gemeenschapswetgeving (vorming, opleiding, taalgebruik)
- Gewestwetgeving (tewerkstellingsbeleid, bemiddeling, doelgroepen,
buitenl WN)
2
,NT 1 wetboek (gn codificatie), want ook CAO’s (ts wet & individuele AO)
Hiërachie normen arbeidsrecht (art. 51 CAO wet)
1. Dwingende bepalingen wet
2. Algemeen verbindend verklaarde cao’s (NAR / PC / PSC)
3. Niet-algemeen verbindend verklaarde cao’s wanneer WG ondertekend
heeft of aangesloten is bij Buitondertekenende organisatie (NAR / PC /
PSC / OR)
4. Schriftelijke individuele arbeidsovereenkomst
5. Niet algemeen verbindend verklaarde cao’s gesloten in paritair orgaan,
wanneer WG onder paritair orgaan valt maar niet aan vwn 3. is voldaan.
6. Arbeidsreglement
7. Aanvullende bepalingen wet
8. Mondelinge arbeidsovereenkomst
9. Gebruik
Specifieke karakteristieken AR
- Wet
o Grotendeels dwingen (<-> contractvrijheid)
o Normaal: wet + ovk ts partijen
- CAO
- Indiv AO
o Bepalingen ≠ strijdig met hogere normen
o Gn gunstigheidsbeginsel
Lagere norm = voordeliger voor WN MAAR strijdig met
dwingende bepaling hogere norm -> hogere norm volgen
Enkel afwijken als hogere norm = min (bv. loon) / max (bv.
arbeidstijd)
6 Handhaving
3
, Module II tot IV: AO
1 Begrip
= ovk, verbintenis WN om arbeid te verrichten tegen loon + onder gezag WG (4
wezenselementen)
Ovk
- Principe: BW (bindende kracht ovk & geldigdheidsvw’en)
- ≠ statutaire tewerkstelling (ambtenaren, statuut ipv AO)
Arbeid: elke soort arbeid
Loon
- = vergoeding
- Hoe bezoldiging genoemd wordt, maakt nt uit
- <-> Vrijwilliger
o ≠ AO want gn loon
o Art. 10 Wet 3 juli 2005: onbezoldigd MAAR evt. vergoeding voor K
o Wel soms nog steeds AR van toepassing
o <-> AO met laag loon / arbeid verrichten als vrijetijdsbesteding
zonder oogmerk inkomen te verwerven
- <-> Onbelast bijverdienen
o = naast hoofdstatuut jaarlijks 6000 onbelast bijverdienen
(occasionele arbeid / arbeid in vrije tijd)
o Vernietigd in 2020 door GwH (strijdig met art. 10-11 GW)
Gezag
- = gezagsuitoefening door WG, ondergeschikt verband
- Evt nt door WG zelf: lasthebber / aangestelde van WG
- <-> Ovk voor aanneming van werk (ovk voor zelfstandige D-verlening)
- Feitenkwestie
2 Gezag & aard vd arbeidsrelatie
2.1 Algemeen
AO <-> ovk voor zelfstandige D-verlening: kijken nr aanwezigheid gezagsrelatie
- Traditioneel: adhv aanwijzingen (aanwezigheid bevelen & instructies,
controle, plaats tewerkstelling…)
- ≠ Econ afhankelijkheid
= Jur afhankelijkheid: WG = recht om bevelen te geven & controle uit te
oefenen
- Ook als autonomie: bv. apotheker, leraar, geneesheer = zeer grote mate
van autonomie in uitoefening functie
- Jur mogelijkheid = voldoende (DUS nt per se uitoefening gezag op
werkelijke & permanente wijze)
Belang
- Principieel belang: AR = dwingend recht
o Partijen kunnen nt zelf beslissen om AR toe te passen
o WEL: gezag -> AR toepassen
- Praktisch belang: zelfs D-verlening = soepelere & goedkopere
samenwerkingsvorm
o Zelfst ≠ restrictieve regels van AR
o Lagere K (soc bijdrage)
4
1 Begrip & grondslagen
AR
= recht, van toepassing op arbeidsprestaties geleverd in ondergeschikt verband
(!! andere rechtsgebieden ≠ ondergeschikt verband)
= geheel van rechtsregels mbt verrichten arbeid op arbeidsmarkt, met als doel
menselijke waardigheid & sociale rechtvaardigheid te bevorderen
Dubbele ongelijkheid (in arbeidsverhouding / op arbeidsmarkt)
- Feitelijke ongelijkheid (marktongelijkheid)
= ongelijkheid in onderhandelingspositie WN & WG bij aangaan AO
- Juridische ongelijkheid
= WN is juridisch ondergeschikt tov WG, obv vrij aangegane AO
Tegengewicht
- Functie AR = tegenwicht tav superieure positie WG
- -> AR = beschermend & ordenend recht
o Positie WN beschermen
o Verhoudingen ts partijen regelen & kanaliseren (herordenen
arbeidsverhoudingen)
Nt eenzijdig
- Nt enkel WN beschermen
- Ook belangen WG, belang arbeidsmarkt & maatschappelijk belang
2 Historische wortels
Tot 1ste helft 19de eeuw: onbeschermde & zwakke WN’s
- Oorzaken
o Romeinse tijd & Middeleeuwen: gilden/corporaties = sterke
werkorganisaties
≈ vakbonden
MAAR heel hiërarchisch (nt open voor iedereen)
o Franse Revolutie: Decret d’Allarde & Wet Le Chapelier
Bevrijding arbeid & afschaffing gilden
+ Verbod op vereniging arbeiders & boeren
o Napoleon: coallitieverbod verder uitgewerkt
o => Gevolg: gn vakbonden & stakingen mogelijk
- Status 1830
o Gn beschermende wetgeving (econ liberalisme)
o Slechte werkomstandigheden
o Beperkt stemrecht (cijnskiesrecht) DUS beperkte
vertegenwoordiging
2de helft 19de eeuw= 1ste stappen in AR
- Context
o Industrialisering
o Sociale onlusten
o 1867: WN’s mogen zich terug verenigen (vakbond =
aansprekingspunt), MAAR staken blijft verboden (staking = einde
AO)
-> °Vakbonden: socialistische, christelijke & liberale vakbond
1
, o 1893: algemeen meervoudig mannenstemrecht
- Vanaf 1886 1ste wetten: focus op arbeidsreglementering
o Loonbescherming: wettelijk regelen hoe lonen uitbetaald moeten
worden
o Kinder- & vrouwenarbeid: beperkt, nt afgeschaft
o Zondagsrust (pas vanaf 1905)
20ste eeuw: verdere ontwikkeling sociaal recht
- 1ste AO-wet
o Enkel voor arbeiders & werklieden (want ongeschoold)
o Later ook voor lagere bedienden
o 1978: AOW in huidige vorm, met behoud verschil arb-bed
- Na WO I: verdere uitbouw AR & aanvang SZR
o Werkloosheidsverzekering
o 48-urenweek (6d, 8u)
o Pensioenen
o Betaald verlof
- Na WO II: verdere uitbouw sociale wetgeving
o Sociaal overleg = ingebed in maatschappij
o Oa. Institutionalisering paritair overleg)
o Veel wetten die nu nog van toepassing zijn
Nu: nog steeds continu ontwikkeling
- Stappen vooruit EN achteruit (nt altijd richting meer bescherming)
- Bv. loonmatiging (loon mag maar met …% stijgen), verlaging
opzegtermijnen (eenheidsstatuut)
3 Inbedding arbeidsrecht in sociaal recht
+ 4 Inbedding arbeidsrecht in burgerlijk recht
Arbeidsrecht = eigen rechtstak?
- Romeinse tijd: nee, AO = huurovereenkomst, slavernij
- 1830: nee, 2 art in BW
o AO = bepaalde tijd, bepaald werk
o Loongeschil -> enkel WG wordt gehoord
o Overige administratie = administratiefrechtelijke bepalingen
bv. werkboekje
- Vandaag: ja
o Dwingend arbeidsrecht: beschermend karakter & algemeen belang
o Eigen rechtscolleges & inspectiediensten (sociaal strafwetboek)
o Eigen rechtsbronnen (collectief AR)
o MAAR AO = bijzondere overeenkomst
-> algemeen contractenrecht = aanvullend van toepassing als gn
bijzondere regels
5 Bronnen arbeidsrecht
Meerlagige rechtsorde
- Verdragen (International Labour Organization, EU Sociaal HV)
- EU-recht (sociale politiek, vrij verkeer, werkgelegenheid)
- Federale wetgeving (kern)
- Gemeenschapswetgeving (vorming, opleiding, taalgebruik)
- Gewestwetgeving (tewerkstellingsbeleid, bemiddeling, doelgroepen,
buitenl WN)
2
,NT 1 wetboek (gn codificatie), want ook CAO’s (ts wet & individuele AO)
Hiërachie normen arbeidsrecht (art. 51 CAO wet)
1. Dwingende bepalingen wet
2. Algemeen verbindend verklaarde cao’s (NAR / PC / PSC)
3. Niet-algemeen verbindend verklaarde cao’s wanneer WG ondertekend
heeft of aangesloten is bij Buitondertekenende organisatie (NAR / PC /
PSC / OR)
4. Schriftelijke individuele arbeidsovereenkomst
5. Niet algemeen verbindend verklaarde cao’s gesloten in paritair orgaan,
wanneer WG onder paritair orgaan valt maar niet aan vwn 3. is voldaan.
6. Arbeidsreglement
7. Aanvullende bepalingen wet
8. Mondelinge arbeidsovereenkomst
9. Gebruik
Specifieke karakteristieken AR
- Wet
o Grotendeels dwingen (<-> contractvrijheid)
o Normaal: wet + ovk ts partijen
- CAO
- Indiv AO
o Bepalingen ≠ strijdig met hogere normen
o Gn gunstigheidsbeginsel
Lagere norm = voordeliger voor WN MAAR strijdig met
dwingende bepaling hogere norm -> hogere norm volgen
Enkel afwijken als hogere norm = min (bv. loon) / max (bv.
arbeidstijd)
6 Handhaving
3
, Module II tot IV: AO
1 Begrip
= ovk, verbintenis WN om arbeid te verrichten tegen loon + onder gezag WG (4
wezenselementen)
Ovk
- Principe: BW (bindende kracht ovk & geldigdheidsvw’en)
- ≠ statutaire tewerkstelling (ambtenaren, statuut ipv AO)
Arbeid: elke soort arbeid
Loon
- = vergoeding
- Hoe bezoldiging genoemd wordt, maakt nt uit
- <-> Vrijwilliger
o ≠ AO want gn loon
o Art. 10 Wet 3 juli 2005: onbezoldigd MAAR evt. vergoeding voor K
o Wel soms nog steeds AR van toepassing
o <-> AO met laag loon / arbeid verrichten als vrijetijdsbesteding
zonder oogmerk inkomen te verwerven
- <-> Onbelast bijverdienen
o = naast hoofdstatuut jaarlijks 6000 onbelast bijverdienen
(occasionele arbeid / arbeid in vrije tijd)
o Vernietigd in 2020 door GwH (strijdig met art. 10-11 GW)
Gezag
- = gezagsuitoefening door WG, ondergeschikt verband
- Evt nt door WG zelf: lasthebber / aangestelde van WG
- <-> Ovk voor aanneming van werk (ovk voor zelfstandige D-verlening)
- Feitenkwestie
2 Gezag & aard vd arbeidsrelatie
2.1 Algemeen
AO <-> ovk voor zelfstandige D-verlening: kijken nr aanwezigheid gezagsrelatie
- Traditioneel: adhv aanwijzingen (aanwezigheid bevelen & instructies,
controle, plaats tewerkstelling…)
- ≠ Econ afhankelijkheid
= Jur afhankelijkheid: WG = recht om bevelen te geven & controle uit te
oefenen
- Ook als autonomie: bv. apotheker, leraar, geneesheer = zeer grote mate
van autonomie in uitoefening functie
- Jur mogelijkheid = voldoende (DUS nt per se uitoefening gezag op
werkelijke & permanente wijze)
Belang
- Principieel belang: AR = dwingend recht
o Partijen kunnen nt zelf beslissen om AR toe te passen
o WEL: gezag -> AR toepassen
- Praktisch belang: zelfs D-verlening = soepelere & goedkopere
samenwerkingsvorm
o Zelfst ≠ restrictieve regels van AR
o Lagere K (soc bijdrage)
4