Basis orgaanstelsel
Spierweefsel
Spierstelsel:
Soorten spierweefsel
Willekeurige beheersing
o Skeletspieren
Spierstelsel
Onwillekeurige beheersing
o Hartspier
hartwand
o Gladde spieren
Inwendige organen
Skeletspierweefsel:
= zijn direct of indirect met botten verbonden en hebben 5 functies.
Bewegingen van skelet
Behoud van houding en lichaamspositie
Steun aan weke delen
Beschermen van in- en uitgangen
Behoud lichaamstemperatuur
Bouw en organisatie van skeletspier
Bindweefselorganisatie
o Epimysium
Vezelige omhulling van de hele spier
o Perimysium
Vezelige omhulling van een fasciculus (bundel)
o Endomysium
Vezelige omhulling van één enkele cel (spiervezel)
o Pezen (of aponeurose)
1
, Skeletspiervezels
Sarcolemma (= spiercelmembraan)
Transverse tubuli (T-tubuli)
Sarcoplasma (= spiercytoplasma)
Sarcoplastmatisch reticulum (SR) (= een
soort glad ER)
Sarcomeren
Skeletspiervezels:
T-tubuli
Netwerk van smalle buisjes gevuld met EC vloeistof
Elektrische impulsen bereiken binnenkant van cel
Myofibrillen
Bundel van dikke (myosine) en dunne (actine) filamenten
Contractie van spiervezels
Aan beide uiteinden aan sarcolemma
ATP nodig (mitochondriën en glycogeenkorrels verspreid tussen myofibrillen)
Sarcoplasmatisch reticulum
= gespecialiseerde vorm van glad ER
T-tubuli stevig verbonden met membranen van SR
Buisvormig netwerk rond myofibrillen
Hoge concentratie calcium in terminale cisternae
Vrijstelling om spiercontractie te realiseren
Anatomie van skeletspieren:
2
Spierweefsel
Spierstelsel:
Soorten spierweefsel
Willekeurige beheersing
o Skeletspieren
Spierstelsel
Onwillekeurige beheersing
o Hartspier
hartwand
o Gladde spieren
Inwendige organen
Skeletspierweefsel:
= zijn direct of indirect met botten verbonden en hebben 5 functies.
Bewegingen van skelet
Behoud van houding en lichaamspositie
Steun aan weke delen
Beschermen van in- en uitgangen
Behoud lichaamstemperatuur
Bouw en organisatie van skeletspier
Bindweefselorganisatie
o Epimysium
Vezelige omhulling van de hele spier
o Perimysium
Vezelige omhulling van een fasciculus (bundel)
o Endomysium
Vezelige omhulling van één enkele cel (spiervezel)
o Pezen (of aponeurose)
1
, Skeletspiervezels
Sarcolemma (= spiercelmembraan)
Transverse tubuli (T-tubuli)
Sarcoplasma (= spiercytoplasma)
Sarcoplastmatisch reticulum (SR) (= een
soort glad ER)
Sarcomeren
Skeletspiervezels:
T-tubuli
Netwerk van smalle buisjes gevuld met EC vloeistof
Elektrische impulsen bereiken binnenkant van cel
Myofibrillen
Bundel van dikke (myosine) en dunne (actine) filamenten
Contractie van spiervezels
Aan beide uiteinden aan sarcolemma
ATP nodig (mitochondriën en glycogeenkorrels verspreid tussen myofibrillen)
Sarcoplasmatisch reticulum
= gespecialiseerde vorm van glad ER
T-tubuli stevig verbonden met membranen van SR
Buisvormig netwerk rond myofibrillen
Hoge concentratie calcium in terminale cisternae
Vrijstelling om spiercontractie te realiseren
Anatomie van skeletspieren:
2