Cardiovascualire stelsel
INLEIDING
Functie van het hart i/h bloedvatenstelsel
Alle functies v/h bloedvatenstelsel zijn afhankelijk van het hart
Slaat 100 000 x per dag
Pompt 8000 l bloed rond
Netwerk van bloedvaten
Kleine bloedsomloop = pulmonaire circulatie
- Bloed naar en van uitwisselingsopp. Van longen
Grote bloedsomloop = systeem circulatie
- Bloed van en naar de rest v/h lichaam
Soorten bloedvaten
Arteriën – slagaders – efferente bloedvaten -> naar de rest v/h lichaam
Venen – aders – afferente bloedvaten -> naar het hart
Capillairen – haarvaten
- Klein, dunwandig -> RB passen er niet doorheen
- Tss kleinste arteriën en venen
- Uitwisseling van voedingsstoffen, gassen, afvalstoffen -> vertraging
door uitwisseling tss weefsel – O2 en voeding geven en afvalstoffen en
CO2 wegbrengen
BLOEDVATEN
Structuur van bloedvaten
3 duidelijke lagen:
1) Tunica intima
Binnenste laag
- Endotheel (behang v/h hart)
- Bindweefsel (vooral elastische vezels)
1) Tunica media
Glad spierweefsel (niet onder de wil)
Raamwerk van collagene en elastische vezels (voor stevigheid)
1) Tunica externa
Tunica adventititia (zonder buikvlies errond, tunica serosa heeft dit wel)
Buitenste laag
Koker van bindweefsel
Mogelijke stabilisatie en versteviging
Arteriën vs venen
, Arteriën
Dikkere wand (nodig vanwege de hoge druk)
Tunica media bevat meer elastische vezels en glad spierweefsel
- Druk v/h hart weerstaan
- Actieve regulatie van diameter
- Sympatische controle (activerend fight or flight – hartslag, bloeddruk
gaat omhoog)
- Vasoconstrictie
- Vasodilatatie
- bloed zal eerst naar plaatsen gaan we het bloed nodig is
Arteriën
elastische arteriën (het bloed komt in pulsen en de aorta zal meegaan –
deze liggen het dichts bij het hart)
- groot: 2,5 cm doorsnede
- veerkrachtig
- tunica media bevat meer elastische vezels dan gladde spieren
- drukveranderingen tijdens hartcyclus afzwakken
gespierde arteriën
- middelgrote of distributie arteriën
- skeletspieren en inwendige organen (bloed w naar het hart gestuurd)
- 0,4 cm diameter (deze zullen eerder vernauwen)
- Tunica media: meer glad spierweefsel, minder elastische vezels
Arteriolen
- Veel plaatselijker maar zullen hier zorgen voor distributie en kiezen dat
bepaalde weefsels toch meer bloed krijgen
- 30 µm diameter
- Tunica media: 1 of 3 lagen gladde spiercellen
- Wijzigen van bloeddruk en stroomsnelheid i/d weefsels door aanpassen
diameter v/h lumen
Capillairen
Enkel hier uitwisseling tussen bloed en interstitiële vloeistof door de
wanden
Relatief dun (kleine diffusie-afstand)
Kleine diameter (vertraagde stroom)
BM met 1 laag endotheelcellen (om diffusie zo makkelijk mogelijk te
maken)
8µm diameter
Permeabiliteit afhankelijk van locatie (v/d functie v/h orgaan dat bloed zal
krijgen)
Capilairnet (haarvatennet)
Precapillaire sfincter
- zitten geen spiercellen alleen endotheel en regulatie begint aan het
begin v/e capillair
- gebeurt in een wissel werking zodat het bloed door alle capillairen kan
stromen e/h bloed zal ook trager gestuurd w en deze zullen de druk
verdelen -> vasomotie
INLEIDING
Functie van het hart i/h bloedvatenstelsel
Alle functies v/h bloedvatenstelsel zijn afhankelijk van het hart
Slaat 100 000 x per dag
Pompt 8000 l bloed rond
Netwerk van bloedvaten
Kleine bloedsomloop = pulmonaire circulatie
- Bloed naar en van uitwisselingsopp. Van longen
Grote bloedsomloop = systeem circulatie
- Bloed van en naar de rest v/h lichaam
Soorten bloedvaten
Arteriën – slagaders – efferente bloedvaten -> naar de rest v/h lichaam
Venen – aders – afferente bloedvaten -> naar het hart
Capillairen – haarvaten
- Klein, dunwandig -> RB passen er niet doorheen
- Tss kleinste arteriën en venen
- Uitwisseling van voedingsstoffen, gassen, afvalstoffen -> vertraging
door uitwisseling tss weefsel – O2 en voeding geven en afvalstoffen en
CO2 wegbrengen
BLOEDVATEN
Structuur van bloedvaten
3 duidelijke lagen:
1) Tunica intima
Binnenste laag
- Endotheel (behang v/h hart)
- Bindweefsel (vooral elastische vezels)
1) Tunica media
Glad spierweefsel (niet onder de wil)
Raamwerk van collagene en elastische vezels (voor stevigheid)
1) Tunica externa
Tunica adventititia (zonder buikvlies errond, tunica serosa heeft dit wel)
Buitenste laag
Koker van bindweefsel
Mogelijke stabilisatie en versteviging
Arteriën vs venen
, Arteriën
Dikkere wand (nodig vanwege de hoge druk)
Tunica media bevat meer elastische vezels en glad spierweefsel
- Druk v/h hart weerstaan
- Actieve regulatie van diameter
- Sympatische controle (activerend fight or flight – hartslag, bloeddruk
gaat omhoog)
- Vasoconstrictie
- Vasodilatatie
- bloed zal eerst naar plaatsen gaan we het bloed nodig is
Arteriën
elastische arteriën (het bloed komt in pulsen en de aorta zal meegaan –
deze liggen het dichts bij het hart)
- groot: 2,5 cm doorsnede
- veerkrachtig
- tunica media bevat meer elastische vezels dan gladde spieren
- drukveranderingen tijdens hartcyclus afzwakken
gespierde arteriën
- middelgrote of distributie arteriën
- skeletspieren en inwendige organen (bloed w naar het hart gestuurd)
- 0,4 cm diameter (deze zullen eerder vernauwen)
- Tunica media: meer glad spierweefsel, minder elastische vezels
Arteriolen
- Veel plaatselijker maar zullen hier zorgen voor distributie en kiezen dat
bepaalde weefsels toch meer bloed krijgen
- 30 µm diameter
- Tunica media: 1 of 3 lagen gladde spiercellen
- Wijzigen van bloeddruk en stroomsnelheid i/d weefsels door aanpassen
diameter v/h lumen
Capillairen
Enkel hier uitwisseling tussen bloed en interstitiële vloeistof door de
wanden
Relatief dun (kleine diffusie-afstand)
Kleine diameter (vertraagde stroom)
BM met 1 laag endotheelcellen (om diffusie zo makkelijk mogelijk te
maken)
8µm diameter
Permeabiliteit afhankelijk van locatie (v/d functie v/h orgaan dat bloed zal
krijgen)
Capilairnet (haarvatennet)
Precapillaire sfincter
- zitten geen spiercellen alleen endotheel en regulatie begint aan het
begin v/e capillair
- gebeurt in een wissel werking zodat het bloed door alle capillairen kan
stromen e/h bloed zal ook trager gestuurd w en deze zullen de druk
verdelen -> vasomotie