1. Basisinzichten
1.1. De communicatieaxioma’s
- De 5 communicatie axioma’s
o Alle gedrag is communicatie, je kan niet niet communiceren
Communicatiecyclus
Zender codeert (binnen naar buitenkant)
Ontvanger decodeert (buiten naar binnenkant)
Gevolgen communicatiecyclus
Eén persoon is zender en ontvanger tegelijk
Zender en ontvanger beïnvloeden elkaar gelijktijdig en voortdurend
(circulariteit)
Communicatie verloopt vnl onbewust
Intenties (binnenkant) en effect (buitenkant) komen niet steeds
overeen
Veel voorkomende communicatiefouten
de binnenkant van de ander invullen
ervan uitgaan dat de ander jouw binnenkant kan lezen
Ruis
Misverstanden in de communicatie
Externe en interne ruis
Interne ruis < communicatiefilters (selectiemechanismen)
o Wat waar is voor mij, is niet automatisch waar voor een ander
Communicatiefilters
Voorgeschiedenis en referentiekader
Waarden en normen
Zelfbeeld en beeld van de ander
Context
Fysieke en mentale conditie
Verwachtingen, motieven, behoeften
Sfeer
Filters op vlak van waarneming en interpretatie
De eerste indruk
Categorisering en stereotypering
Filters in ons taalgebruik
Selectie prikkels
Vereenvoudiging
Generaliseren in taalgebruik
Waarneming of interpretatie
Gevolgen voor de HR-professional
Bewust zijn van de verschillende perspectieven
Bewust zijn van de relativiteit van je eigen waarheid
Voorzichtig omgaan met oordelen
Houding van niet weten en verwondering
, Belang van cultuursensitieve communicatie
o Mensen communiceren zowel digitaal (vb. nonverbaal) als analoog
Digitale communicatie
Niet wat ‘digitaal’ vandaag betekent
Wel ‘dat taalsysteem dat gebruik maakt van binnen een bepaalde
groep of cultuur afgesproken tekens’
Woorden, tekens,symbolen, letters, cijfers, afgesproken gebaren,
verkeerstekens, pictogrammen
Is complex, moet aangeleerd worden
Betekenisis min of meer duidelijk
Subculturenontwikkelen soms een eigen digitale taal
Analoge communicatie
Geen afgesproken tekens
Wel: meerduidig interpreteerbare signalen zoals lichaamstaal,
intonatie, gezichtsuitdrukking...
Betekenis is vaak situatiegebonden
Lichaamstaalis bijna altijd analoog
Analoge taal kan niet uitgeschakeld worden: een lichaam is er altijd
Zowel wijzigbareals niet/moeilijk wijzigbareeigenschappen
Is de taal van de relaties
Aspecten non-verbale taal
Fysieke kenmerken:
Lichaamsbouw
Grootte
Kleding
Kapsel
Lichaamshouding
Gebaren:
Representatief
Expressief
Automatismen
Paralinguïstischeaspecten
Gezichtsuitdrukking
Oogcontact
Afstand-nabijheid
Globale 'buitenkant’
Congruentie
Indien digitale en analoge taal overeenkomen = congruentie
Bij een incongruente boodschap wint het analoge kanaal 'het
lichaam liegt niet'
Als zender, je hiervan bewust zijn en zo helder (congruent)
mogelijk communiceren
o Elke communicatie bevat een inhouds- en een betrekkingsaspect
Inhoudelijk – betrekking
Inhoudelijke boodschap
Een inhoudelijkeboodschap bestaat meestal uit digitale of
verbale taal
Maar niet alleen: bv. ja-knikken, neen-schudden
Betrekkingsniveau
Expressiefaspect
Relationeelaspect
Appellerendaspect
Boodschappen hebben vaak een doel (invloed uitoefenen)
Zender: verwacht soms dat de ander hoort wat hij bedoelt
Ontvanger: hoort soms appèlterwijl dat niet zo bedoeld is
Belang voor de HR-professional
Bewust zijn van deze vier aspecten van de communicatie
1.1. De communicatieaxioma’s
- De 5 communicatie axioma’s
o Alle gedrag is communicatie, je kan niet niet communiceren
Communicatiecyclus
Zender codeert (binnen naar buitenkant)
Ontvanger decodeert (buiten naar binnenkant)
Gevolgen communicatiecyclus
Eén persoon is zender en ontvanger tegelijk
Zender en ontvanger beïnvloeden elkaar gelijktijdig en voortdurend
(circulariteit)
Communicatie verloopt vnl onbewust
Intenties (binnenkant) en effect (buitenkant) komen niet steeds
overeen
Veel voorkomende communicatiefouten
de binnenkant van de ander invullen
ervan uitgaan dat de ander jouw binnenkant kan lezen
Ruis
Misverstanden in de communicatie
Externe en interne ruis
Interne ruis < communicatiefilters (selectiemechanismen)
o Wat waar is voor mij, is niet automatisch waar voor een ander
Communicatiefilters
Voorgeschiedenis en referentiekader
Waarden en normen
Zelfbeeld en beeld van de ander
Context
Fysieke en mentale conditie
Verwachtingen, motieven, behoeften
Sfeer
Filters op vlak van waarneming en interpretatie
De eerste indruk
Categorisering en stereotypering
Filters in ons taalgebruik
Selectie prikkels
Vereenvoudiging
Generaliseren in taalgebruik
Waarneming of interpretatie
Gevolgen voor de HR-professional
Bewust zijn van de verschillende perspectieven
Bewust zijn van de relativiteit van je eigen waarheid
Voorzichtig omgaan met oordelen
Houding van niet weten en verwondering
, Belang van cultuursensitieve communicatie
o Mensen communiceren zowel digitaal (vb. nonverbaal) als analoog
Digitale communicatie
Niet wat ‘digitaal’ vandaag betekent
Wel ‘dat taalsysteem dat gebruik maakt van binnen een bepaalde
groep of cultuur afgesproken tekens’
Woorden, tekens,symbolen, letters, cijfers, afgesproken gebaren,
verkeerstekens, pictogrammen
Is complex, moet aangeleerd worden
Betekenisis min of meer duidelijk
Subculturenontwikkelen soms een eigen digitale taal
Analoge communicatie
Geen afgesproken tekens
Wel: meerduidig interpreteerbare signalen zoals lichaamstaal,
intonatie, gezichtsuitdrukking...
Betekenis is vaak situatiegebonden
Lichaamstaalis bijna altijd analoog
Analoge taal kan niet uitgeschakeld worden: een lichaam is er altijd
Zowel wijzigbareals niet/moeilijk wijzigbareeigenschappen
Is de taal van de relaties
Aspecten non-verbale taal
Fysieke kenmerken:
Lichaamsbouw
Grootte
Kleding
Kapsel
Lichaamshouding
Gebaren:
Representatief
Expressief
Automatismen
Paralinguïstischeaspecten
Gezichtsuitdrukking
Oogcontact
Afstand-nabijheid
Globale 'buitenkant’
Congruentie
Indien digitale en analoge taal overeenkomen = congruentie
Bij een incongruente boodschap wint het analoge kanaal 'het
lichaam liegt niet'
Als zender, je hiervan bewust zijn en zo helder (congruent)
mogelijk communiceren
o Elke communicatie bevat een inhouds- en een betrekkingsaspect
Inhoudelijk – betrekking
Inhoudelijke boodschap
Een inhoudelijkeboodschap bestaat meestal uit digitale of
verbale taal
Maar niet alleen: bv. ja-knikken, neen-schudden
Betrekkingsniveau
Expressiefaspect
Relationeelaspect
Appellerendaspect
Boodschappen hebben vaak een doel (invloed uitoefenen)
Zender: verwacht soms dat de ander hoort wat hij bedoelt
Ontvanger: hoort soms appèlterwijl dat niet zo bedoeld is
Belang voor de HR-professional
Bewust zijn van deze vier aspecten van de communicatie