Pathofysiologie IV
HT 1: GASTRO-ENTEROLOGIE
1 Algemeen
1.1 Functies
-opname voedingsstoffen en oraal toegediende GM
-vertering & absorptie ingenomen stoffengrotere moleculen tot kleinere verwerkt
absorptie uit spijsverteringskanaalbloedbaan
-verteringmechanische afbraak (kauwen, kneden van de maag) & chemische afbraak
(verteringsenzymen)
-uitscheiding afvalstoffen (via galvocht in darmlumen) & onverteerbare resten
1.2 Structuur
-spijsverteringskanaal (mond tot anus)1 kanaal met #klieren als annexen
microscopische klierenin wand spijsverteringskanaalsecreteren rechtstreeks in lumen
kanaal
macroscopische klierenlever, pancreas, speekselklierenop afstand en lozen secreet
via specifieke kanalen in spijsverteringskanaal
1.3 Weefselelementen
-zelfde weefseltypes terug te vindenmucosa, submucosa, spiercellen, zenuwcellen
Mucosa
-slijmvlies dat lumen spijsverteringskanaal bekleedt
Submucosa
-losmazig bindweefsel met bloed- en lymfevatengeabsorbeerde substanties uit
spijsverteringskanaalnaar algemene circulatie
-elastische elementenuitrekken kanaal bij passage voedsel
1
,Spiercellen
-2 lagen gladde spiercellen in kanaal (niet onder controle wil)
-binnenste circulaire laag & buitenste laag longitudinale spiervezels
-contracties & relaxaties spierenvoedselbrij richting anus
-skeletspieren (onder controle van wil)in begin kauw- en slikspieren & uiteinde uitwendige
anale sfincter
Zenuwcellen
-rijke bezenuwing kanaal
-regelt secretie ≠ klieren in gastro-intestinaal systeem & motoriek kanaal
-overwegend intrinsieke bezenuwingbeïnvloed door autonoom zenuwstelsel (vooral door
parasympaticus)
Intrinsiek zenuwstelsel
-intrinsieke bezenuwing (intramuraal of gastro-enterisch zenuwstelsel)functioneert
onafhv. CZS
-sensoriële, motorische, associatieneuronenzenuwcellen vormen doorlopend complex
netwerk van farynx tot anus
-cellichamen verzameld in plexussen
submuceuze plexus=plexus van Meissnertussen submucosa en circulaire spierlaag
regelt exocriene en endocriene secreties van kliercellen in GI-systeem
myenterische plexus=plexus van Auerbachtussen circulaire en longitudinale spierlaag
regelt motoriek GI-systeem
-sensoriële neuronen gevoelig voor diverse stimuli uit lumen en wand van kanaalgevoelig
voor glucose, AZ, graad van uitrekking, tonus
-motorische neuronen beïnvloeden spier- en kliercellen
# motorische neuronen stellen acetylcholine vrijactiveert gladde spiercellen en
kliercellen in kanaal
# motorische neuronen zijn NANC=niet adrenerg-niet cholinergstellen NO
vrijrelaxerende invloed op gladde spiercellen
-neuronen intrinsiek zenuwstelselvrijstelling ≠ neurotransmittersinwerken op
receptoren die frequent als farmacologische doelwitten worden gebruikt bij behandeling
gastro-intestinale pathologieënloperamide werkt in op opioïde receptoren bij
behandeling diarree
Autonoom zenuwstelsel
-overwegend via parasympatische zenuwenvia 10de craniale zenuw=nervus vagus
-activatie parasympatische zenuwencontractie gladde spiercellen & verhoogde secretie
klieren in GI-systeem
-orthosympatische invloed beperktvrijstelling noradrenaline door postganglionaire
neuronendeze neuronen inhiberen vrijstelling acetylcholine (vrijgesteld door cholinerge
neuronen van de plexussen van intrinsiek zenuwstelsel)
-emoties (woede, angst, onrust)stimulatie orthosympatische zenuwenvertering
vertraagt
2
,2 De mond en de slokdarm
2.1 Kauwen
-afwisselende activiteit #skeletspierenkaaksluiters en kaakopeners
-kauwbewegingen zijn bewust (willekeurig) of onbewust (reflectoir)
-doelvoedsel vermalen met tanden + vermengen met speeksel
-slechte kauwgewoontechronische functionele maag- en darmstoornissen
Het gebit
-tand3 regio’s
kroonzichtbare gedeelte boven tandvlees
wortel zit in tandkas
halsbeperkte verbinding kroon en wortel thv tandvleeslijn
-samengesteld uit tandbeen of
dentinecalciumrijk bindweefselvorm en
stevigheid tand
-dentine omgeeft tandholte
-tandholte gevuld met tandmergbestaat uit
bindweefsel, zenuwen, bloedvaten
-dentine bedekt met glazuurlaag thv kroon en
hals + laag cement thv wortel
-glazuur=hardste substantie in lichaam> 95%
calciumzoutenbescherming tand tegen slijtage
door kauwen + barrière zuren die dentine laag
makkelijk oplossen
-volwassen gebit 32 tanden
8 snijtanden=dentes incisivischerpe kant aan kroon & enkelvoudige wortel
4 hoektanden=dentes caninilange puntige kroon & lange puntige enkelvoudige wortel
8 voorkiezen=dentes premolareswortel heeft 1 of 2 splitsen & kauwvlak onregelmatig
hobbelig plat
12 kiezen=dentes molares2 of 3 dubbele wortel & plathobbelig kauwvlakachterste
kies van elk kwadrant is de wijsheidstand=dentes sapientia
-kinderen20 tanden (8 snijtanden, 4 hoektanden, 8 kiezen)=melkgebitmelktanden
komen uit tussen 4 en 36 maanden7de en 12de levensjaar alle elementen melkgebit vallen
uitvervangen volwassen gebit
2.2 Speekselsecretie
-per dag1,5 L speeksel gesecreteerddoor kleine speekselkliertjes in mucosa mondholte
continu basale secretie + grote (echte) speekselklieren buiten mondholtesecreet via
speciale speekselkanalen naar mondholte
3
, -grote (echte) speekselklierenglandulae parotideae (oorspeekselklieren), glandulae
submandibulares (onderkaakspeekselklieren), glandula sublinguales
(ondertongspeekselklieren)
Samenstelling speeksel
-water & elektrolyten (HCO3 -)
-speekselamylase
-mucine
-IgA=immunoglobuline A
-lysozyme
Functies van het speeksel
-verteringafbraak zetmeel door amylasebelang speeksel-amylase beperkt door korte
verblijfsduur voedsel in mond & amylase in maag snel geïnactiveerd door zure maagsap
-voorkomen tandbederf HCO3 - uit speeksel neutraliseert de zuren (continu gevormd door
mondbacteriën die tanden aantasten)
-passage voedselmucine als glijmiddel
-smaakperceptieenkel opgeloste moleculen prikkelen smaakpapillen
-smerenspeeksel smeert slokdarm en mondbeweging tong gemakkelijker
-regelen vochtbalansdehydratatiespeekselsecretie vermindertmond droogt
uitdorstgevoel
-ondersteunen afweerIgA verhindert dat micro-organismen doorheen epitheel kunnen
binnendringen & lysozyme (enzym) doodt bacteriënIgA & lysozyme in onvoldoende
hoeveelheden om alle bacteriën te elimineren
Regeling speekselsecretie
-volledig onder controle autonoom zenuwstelsel
-para- en orthosympatische impulsen eenzelfde invloedstimulatie speekselsecretie
vooral parasympatische activiteit belangrijkanticholinergica zoals atropine & tiotropium
monddroogte
Fysiologische stimuli voor de speekselsecretie
-mechanische prikkeling mondslijmvlieskauwen, manipulatie door tandarts
-sensoriële stimuligeur, visuele prikkels, denken aan voedsel
-prikkeling slokdarm (voedsel blijft steken)
2.3 Slikken
-reflexvoedsel overgebracht van mond naar maag
-gecoördineerde samenwerking 15-tal spieren in mond, keel, slokdarmcoördinatie in
slikcentrum (in hersenstam)
Farynx (keelholte)
-verbinding mondholte & neusholte aan een zijde
-verbinding slokdarm (oesofagus) & strottenhoofd (larynx) aan andere zijde
-larynxbegin luchtpijp (trachea)rol stemproductie (fonatie)
4
HT 1: GASTRO-ENTEROLOGIE
1 Algemeen
1.1 Functies
-opname voedingsstoffen en oraal toegediende GM
-vertering & absorptie ingenomen stoffengrotere moleculen tot kleinere verwerkt
absorptie uit spijsverteringskanaalbloedbaan
-verteringmechanische afbraak (kauwen, kneden van de maag) & chemische afbraak
(verteringsenzymen)
-uitscheiding afvalstoffen (via galvocht in darmlumen) & onverteerbare resten
1.2 Structuur
-spijsverteringskanaal (mond tot anus)1 kanaal met #klieren als annexen
microscopische klierenin wand spijsverteringskanaalsecreteren rechtstreeks in lumen
kanaal
macroscopische klierenlever, pancreas, speekselklierenop afstand en lozen secreet
via specifieke kanalen in spijsverteringskanaal
1.3 Weefselelementen
-zelfde weefseltypes terug te vindenmucosa, submucosa, spiercellen, zenuwcellen
Mucosa
-slijmvlies dat lumen spijsverteringskanaal bekleedt
Submucosa
-losmazig bindweefsel met bloed- en lymfevatengeabsorbeerde substanties uit
spijsverteringskanaalnaar algemene circulatie
-elastische elementenuitrekken kanaal bij passage voedsel
1
,Spiercellen
-2 lagen gladde spiercellen in kanaal (niet onder controle wil)
-binnenste circulaire laag & buitenste laag longitudinale spiervezels
-contracties & relaxaties spierenvoedselbrij richting anus
-skeletspieren (onder controle van wil)in begin kauw- en slikspieren & uiteinde uitwendige
anale sfincter
Zenuwcellen
-rijke bezenuwing kanaal
-regelt secretie ≠ klieren in gastro-intestinaal systeem & motoriek kanaal
-overwegend intrinsieke bezenuwingbeïnvloed door autonoom zenuwstelsel (vooral door
parasympaticus)
Intrinsiek zenuwstelsel
-intrinsieke bezenuwing (intramuraal of gastro-enterisch zenuwstelsel)functioneert
onafhv. CZS
-sensoriële, motorische, associatieneuronenzenuwcellen vormen doorlopend complex
netwerk van farynx tot anus
-cellichamen verzameld in plexussen
submuceuze plexus=plexus van Meissnertussen submucosa en circulaire spierlaag
regelt exocriene en endocriene secreties van kliercellen in GI-systeem
myenterische plexus=plexus van Auerbachtussen circulaire en longitudinale spierlaag
regelt motoriek GI-systeem
-sensoriële neuronen gevoelig voor diverse stimuli uit lumen en wand van kanaalgevoelig
voor glucose, AZ, graad van uitrekking, tonus
-motorische neuronen beïnvloeden spier- en kliercellen
# motorische neuronen stellen acetylcholine vrijactiveert gladde spiercellen en
kliercellen in kanaal
# motorische neuronen zijn NANC=niet adrenerg-niet cholinergstellen NO
vrijrelaxerende invloed op gladde spiercellen
-neuronen intrinsiek zenuwstelselvrijstelling ≠ neurotransmittersinwerken op
receptoren die frequent als farmacologische doelwitten worden gebruikt bij behandeling
gastro-intestinale pathologieënloperamide werkt in op opioïde receptoren bij
behandeling diarree
Autonoom zenuwstelsel
-overwegend via parasympatische zenuwenvia 10de craniale zenuw=nervus vagus
-activatie parasympatische zenuwencontractie gladde spiercellen & verhoogde secretie
klieren in GI-systeem
-orthosympatische invloed beperktvrijstelling noradrenaline door postganglionaire
neuronendeze neuronen inhiberen vrijstelling acetylcholine (vrijgesteld door cholinerge
neuronen van de plexussen van intrinsiek zenuwstelsel)
-emoties (woede, angst, onrust)stimulatie orthosympatische zenuwenvertering
vertraagt
2
,2 De mond en de slokdarm
2.1 Kauwen
-afwisselende activiteit #skeletspierenkaaksluiters en kaakopeners
-kauwbewegingen zijn bewust (willekeurig) of onbewust (reflectoir)
-doelvoedsel vermalen met tanden + vermengen met speeksel
-slechte kauwgewoontechronische functionele maag- en darmstoornissen
Het gebit
-tand3 regio’s
kroonzichtbare gedeelte boven tandvlees
wortel zit in tandkas
halsbeperkte verbinding kroon en wortel thv tandvleeslijn
-samengesteld uit tandbeen of
dentinecalciumrijk bindweefselvorm en
stevigheid tand
-dentine omgeeft tandholte
-tandholte gevuld met tandmergbestaat uit
bindweefsel, zenuwen, bloedvaten
-dentine bedekt met glazuurlaag thv kroon en
hals + laag cement thv wortel
-glazuur=hardste substantie in lichaam> 95%
calciumzoutenbescherming tand tegen slijtage
door kauwen + barrière zuren die dentine laag
makkelijk oplossen
-volwassen gebit 32 tanden
8 snijtanden=dentes incisivischerpe kant aan kroon & enkelvoudige wortel
4 hoektanden=dentes caninilange puntige kroon & lange puntige enkelvoudige wortel
8 voorkiezen=dentes premolareswortel heeft 1 of 2 splitsen & kauwvlak onregelmatig
hobbelig plat
12 kiezen=dentes molares2 of 3 dubbele wortel & plathobbelig kauwvlakachterste
kies van elk kwadrant is de wijsheidstand=dentes sapientia
-kinderen20 tanden (8 snijtanden, 4 hoektanden, 8 kiezen)=melkgebitmelktanden
komen uit tussen 4 en 36 maanden7de en 12de levensjaar alle elementen melkgebit vallen
uitvervangen volwassen gebit
2.2 Speekselsecretie
-per dag1,5 L speeksel gesecreteerddoor kleine speekselkliertjes in mucosa mondholte
continu basale secretie + grote (echte) speekselklieren buiten mondholtesecreet via
speciale speekselkanalen naar mondholte
3
, -grote (echte) speekselklierenglandulae parotideae (oorspeekselklieren), glandulae
submandibulares (onderkaakspeekselklieren), glandula sublinguales
(ondertongspeekselklieren)
Samenstelling speeksel
-water & elektrolyten (HCO3 -)
-speekselamylase
-mucine
-IgA=immunoglobuline A
-lysozyme
Functies van het speeksel
-verteringafbraak zetmeel door amylasebelang speeksel-amylase beperkt door korte
verblijfsduur voedsel in mond & amylase in maag snel geïnactiveerd door zure maagsap
-voorkomen tandbederf HCO3 - uit speeksel neutraliseert de zuren (continu gevormd door
mondbacteriën die tanden aantasten)
-passage voedselmucine als glijmiddel
-smaakperceptieenkel opgeloste moleculen prikkelen smaakpapillen
-smerenspeeksel smeert slokdarm en mondbeweging tong gemakkelijker
-regelen vochtbalansdehydratatiespeekselsecretie vermindertmond droogt
uitdorstgevoel
-ondersteunen afweerIgA verhindert dat micro-organismen doorheen epitheel kunnen
binnendringen & lysozyme (enzym) doodt bacteriënIgA & lysozyme in onvoldoende
hoeveelheden om alle bacteriën te elimineren
Regeling speekselsecretie
-volledig onder controle autonoom zenuwstelsel
-para- en orthosympatische impulsen eenzelfde invloedstimulatie speekselsecretie
vooral parasympatische activiteit belangrijkanticholinergica zoals atropine & tiotropium
monddroogte
Fysiologische stimuli voor de speekselsecretie
-mechanische prikkeling mondslijmvlieskauwen, manipulatie door tandarts
-sensoriële stimuligeur, visuele prikkels, denken aan voedsel
-prikkeling slokdarm (voedsel blijft steken)
2.3 Slikken
-reflexvoedsel overgebracht van mond naar maag
-gecoördineerde samenwerking 15-tal spieren in mond, keel, slokdarmcoördinatie in
slikcentrum (in hersenstam)
Farynx (keelholte)
-verbinding mondholte & neusholte aan een zijde
-verbinding slokdarm (oesofagus) & strottenhoofd (larynx) aan andere zijde
-larynxbegin luchtpijp (trachea)rol stemproductie (fonatie)
4