Voc 2000 woordenlijsten sem 1
Chapitre 5 A1.1: mots supposés
connus
absent(e) afwezig
acheter kopen
un Âge een leeftijd
Agé(e) oud
aimer houden van
ainsi zo
aller gaan
aller chez gaan + persoon
alors dan
un ami een vriend
une amie een vriendin
un an een jaar
une année een jaar (duur)
un appartement een appartement
un après-midi een namiddag
une armoire een kast
arriver aankomen
aujourd'hui vandaag
au revoir goedendag bij afscheid
aussi ook
une auto een auto
un bus een bus
un car een reisbus
un autre een andere
avant-hier eergisteren
manger eten
un matin een morgen
un médecin een dokter
même zelfs
le même dezelfde
merci dank u
la mer de zeer
une mère een moeder
mettre zetten
midi middag
minuit middernacht
une minute een minuut
moderne modern
un mois een maand
le monde de wereld
Chapitre 5 A1.1: mots supposés
connus
absent(e) afwezig
acheter kopen
un Âge een leeftijd
Agé(e) oud
aimer houden van
ainsi zo
aller gaan
aller chez gaan + persoon
alors dan
un ami een vriend
une amie een vriendin
un an een jaar
une année een jaar (duur)
un appartement een appartement
un après-midi een namiddag
une armoire een kast
arriver aankomen
aujourd'hui vandaag
au revoir goedendag bij afscheid
aussi ook
une auto een auto
un bus een bus
un car een reisbus
un autre een andere
avant-hier eergisteren
manger eten
un matin een morgen
un médecin een dokter
même zelfs
le même dezelfde
merci dank u
la mer de zeer
une mère een moeder
mettre zetten
midi middag
minuit middernacht
une minute een minuut
moderne modern
un mois een maand
le monde de wereld