Komen steeds cellen bij
Groei waarbij cellen groter worden
Groei waarbij intra-cellulaire ruimte groter wordt, cellen
scheiden iets uit waardoor totale massavolume stijgt
In het lichaam gebeuren al deze soorten groei tegelijkertijd
Differentiatie: proces waarbij een weinig gespecialiseerde cel
verandert in een meer gespecialiseerde cel met een specifieke functie en morfologie. De uiteindelijke
gespecialiseerde functie was niet in de moedercel aanwezig.
Morfogenese: de ontwikkeling van een organisme of cel tot zijn uiteindelijke vorm, zoals bijvoorbeeld een
orgaan.
Apoptose of geprogrammeerde celdood:
- Verwijderen van individuele cellen in fysiologische groeicontrole bij ziekte
- Wordt geactiveerd of voorkomen door verschillende intracellulaire en extracellulaire stimuli
- Verminderde apoptose kan bijdragen tot cel-accumulatie bij neoplasie (= kanker)
- Toegenomen apoptose kan leiden tot overmatig celverlies bv. bij atrofie
Individuele cellen hebben 3 mogelijke opties:
- Profileratie = vermenigvuldigen
- Differentiatie
- Apoptose = celdood
De groeiratio van een weefsel wordt dus bepaald door de
nettobalans tussen proliferatie, differentiatie en apoptose.
, 3.1 Normale groei, differentiatie en morfogenese
3.1.1 Regeneratie en replicatie
Cellen in het lichaam sterven af en worden vervangen beschadigde of dode cellen worden vervangen
Celtypes tonen verschillende regeneratieve mogelijkheden
- Labiele cellen: zeer hoge regeneratieve capaciteit, hoge turn-over (vb. huidcellen)
- Stabiele cellen: goede regeneratieve capaciteit, lage turn-over (vb. levercellen)
- Permanente cellen: geen of zeer weinig regeneratieve capaciteit (vb. neuronen)
Spieren hebben regeneratieve mogelijkheden, maar deze zijn in tijd beperkt. Een spierscheur geneest altijd wel,
maar bij een scheur waarbij meermaals dezelfde spiercel kapot gaat, dan zal die regeneratie niet meer mogelijk
zijn.
Soorten spierweefsel
Normaal: gestreept spierweefsel
Dystrofisch: moeilijk om nog spierweefsel in te herkennen
Myopatisch: variatie tussen vezels is groter dan normaal (soms zeer kleine vezels, soms wat grotere). Alle
vezels hebben centrale kernen
Neurogeen: grote variatie tussen vezels, maar grote en kleine vezels zijn gegroepeerd (ook zichtbaar op EMG)
Ziekte van Duchenne: fibrose en vervetting
Regeneratie van spiervezels beperkt
De spiervezels necroseren telkens opnieuw, er is enige regeneratie, uiteindelijk niet meer: fibrose
3.1.2 De celcyclus
De manier waarop cel zichzelf voortdurend herstelt en vermenigvuldigt
Tijdens de celcyclus en dus m.a.w. DNA-synthese (s-fase) treedt er ook een normale groei, differentiatie en
morfogenese op.