Geestelijke gezondheid
Neuropsychologie
1. Waarom is het belangrijk om vanuit neuropsychologie inzicht te krijgen in het
tienerbrein? (Hulpmiddel graphic novel)
- Hoe beter we inzicht krijgen op de leerling en hun brein hoe beter we er op kunnen
inwerken
2. Welke controlefuncties in de hersenen ontwikkelen tijdens de adolescentie?
- De Hippocampus
→ Kennis wordt opgeslagen in het het lange
termijn geheugen, bestaande kennis een
plaats geven
- De prefrontale cortex
→ Stuurt de hersenen
(dirigent)
- Gebied van Broca
→ Taal regulatie
spreken, schrijven,luisteren,…
,- Amygdala = emoties
→ controle van emoties
Onderdeel van het emotionele centrum van het
brein
3. Geef het biopsychosociaal model + benoem alle kenmerken/factoren + geef
voorbeelden.
Biologisch psychologisch en sociaal hangen aan elkaar
Vb: kindjes in drugsgezin
Dient ervoor om te verklaren waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt
a
- Psychosociale factoren:
→ gezins- en pedagogische factoren (microcultuur gezin/ familie,
woonsituatie, opleiding ouders, …)
→ sociaal-demografische factoren (buurt, economische status)
- Culturele factoren:
→ culturele factoren op macro- of mesoniveau (religie, etniciteit)
→ culturele factoren op microniveau (normen en waarden; pedagogische
visie)
- (Neuro)cognitieve factoren:
→ cognitieve en neurocognitieve factoren, processen
→ vaardigheden en waarneming, aandacht, informatieverwerking, ADHD.
- Psychologische en pedagogische factoren:
→ psychologische factoren (emotie, motivatie, stress, enz.…)
→ gezins- pedagogische factoren (structuur kerngezin en gezinsinteracties)
- Biologische factoren:
→ genen en biologische omgevingsfactoren (genen, seks voeding, slaap)
→ factoren rond hersenrijping
→ gezondheid en ziekte (angst, stress, depressie, ADHD)
, 4. Wat zijn de risico- en beschermende factoren + geef kenmerken en leg ze uit in eigen
woorden.
- Beschermende factoren: Gezin, opleiding ouders, financiële middelen, vrije
tijdactiviteiten
- Risicofactoren(mogelijk komt hier een negatieve impact uit voort): medische
problemen tijdens zwangerschap of geboorte, gezondheidsproblemen, leer-
en ontwikkelingsstoornis
5. Leg de volgende termen uit:
- Hersenrijping:
→ De hersenen gaan ontwikkelen en gaan beter reageren op impulsen
- Nurture:
→ Dit is de omgeving die een grote rol speelt en interactie ‘ contaxt shapes
the brain’
- Zelfbepaling:
→ persoonlijke inzet, doorzettingsvermogen, keuzes die we moeten maken →
spelen een rol in ons gedrag
→ het is invloed en controle hebben over wat er in je leven gebeurt.
6. Verdeel de adolescentie in 3 perioden + geef kenmerken + leeftijdsverdeling.
- Vroege adolescentie (10-14 jaar):
• Invloed van hormonen
• Emoties zijn heftiger
• Denken minder na
• Handelen impulsief
• Zijn minder afhankelijk van ouders
- Midden adolescentie (14-16 jaar)
• Risicogedrag
• Experimenteren
Neuropsychologie
1. Waarom is het belangrijk om vanuit neuropsychologie inzicht te krijgen in het
tienerbrein? (Hulpmiddel graphic novel)
- Hoe beter we inzicht krijgen op de leerling en hun brein hoe beter we er op kunnen
inwerken
2. Welke controlefuncties in de hersenen ontwikkelen tijdens de adolescentie?
- De Hippocampus
→ Kennis wordt opgeslagen in het het lange
termijn geheugen, bestaande kennis een
plaats geven
- De prefrontale cortex
→ Stuurt de hersenen
(dirigent)
- Gebied van Broca
→ Taal regulatie
spreken, schrijven,luisteren,…
,- Amygdala = emoties
→ controle van emoties
Onderdeel van het emotionele centrum van het
brein
3. Geef het biopsychosociaal model + benoem alle kenmerken/factoren + geef
voorbeelden.
Biologisch psychologisch en sociaal hangen aan elkaar
Vb: kindjes in drugsgezin
Dient ervoor om te verklaren waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt
a
- Psychosociale factoren:
→ gezins- en pedagogische factoren (microcultuur gezin/ familie,
woonsituatie, opleiding ouders, …)
→ sociaal-demografische factoren (buurt, economische status)
- Culturele factoren:
→ culturele factoren op macro- of mesoniveau (religie, etniciteit)
→ culturele factoren op microniveau (normen en waarden; pedagogische
visie)
- (Neuro)cognitieve factoren:
→ cognitieve en neurocognitieve factoren, processen
→ vaardigheden en waarneming, aandacht, informatieverwerking, ADHD.
- Psychologische en pedagogische factoren:
→ psychologische factoren (emotie, motivatie, stress, enz.…)
→ gezins- pedagogische factoren (structuur kerngezin en gezinsinteracties)
- Biologische factoren:
→ genen en biologische omgevingsfactoren (genen, seks voeding, slaap)
→ factoren rond hersenrijping
→ gezondheid en ziekte (angst, stress, depressie, ADHD)
, 4. Wat zijn de risico- en beschermende factoren + geef kenmerken en leg ze uit in eigen
woorden.
- Beschermende factoren: Gezin, opleiding ouders, financiële middelen, vrije
tijdactiviteiten
- Risicofactoren(mogelijk komt hier een negatieve impact uit voort): medische
problemen tijdens zwangerschap of geboorte, gezondheidsproblemen, leer-
en ontwikkelingsstoornis
5. Leg de volgende termen uit:
- Hersenrijping:
→ De hersenen gaan ontwikkelen en gaan beter reageren op impulsen
- Nurture:
→ Dit is de omgeving die een grote rol speelt en interactie ‘ contaxt shapes
the brain’
- Zelfbepaling:
→ persoonlijke inzet, doorzettingsvermogen, keuzes die we moeten maken →
spelen een rol in ons gedrag
→ het is invloed en controle hebben over wat er in je leven gebeurt.
6. Verdeel de adolescentie in 3 perioden + geef kenmerken + leeftijdsverdeling.
- Vroege adolescentie (10-14 jaar):
• Invloed van hormonen
• Emoties zijn heftiger
• Denken minder na
• Handelen impulsief
• Zijn minder afhankelijk van ouders
- Midden adolescentie (14-16 jaar)
• Risicogedrag
• Experimenteren
