GASTCOLLEGE 1: SOCIAAL ONDERNEMEN
3 ACTOREN
OVERHEID
o Politieke gezagdragers en het bijhorende ambtelijke apparaat
DE MARKT
o Alle instanties die op enigerlei wijze invloed uitoefenen op de strategie en het functioneren van de
eigen organisatie/bedrijf
→ Bedrijven, opdrachtgevers, samenwerkingspartners, financiers, sponsors…
o Arena waarin meerdere actoren zich richten op het leveren van producten/diensten voor specifieke
doelgroepen en waar een balans ontstaat tussen vraag en aanbod
SAMENLEVING
o Alle burgers
BEÏNVLOEDEN ELKAAR
o Snijvlakken met elkaar hebben ook een naam gekregen
o Overheid + samenleving = non-profit → niet voor het
profijt/geld, doen om maatschappelijk iets te betekenen
→ Bv. scholen door de overheid gefinancierd
o Samenleving + markt = MVO → Maatschappelijk-
Verantwoord-Ondernemen
→ Bv. ik geef een symbolisch bedrag aan een goed
doel en ik pak daar mee uit
o Markt + overheid = PPS → Publiek-Private-Samenwerking
→ Bv. een cultureel centrum waarbij de overheid de
uitbating van het cultureel centrum gaat
uitbesteden aan een private partner
3 PERSPECTIEVEN
o Bestuurlijk perspectief
o Sociaal perspectief → iets
doen ten gunste van de brede
samenleving/maatschappij
o Economisch perspectief →
diensten of producten moeten
geproduceerd worden en die
moeten naar de consument
, DEFINITIE EUROPESE COMMISSIE
1. De organisatie moet een economische activiteit uitoefenen: dit betekent dat de organisatie een
continue activiteit van productie en/of uitwisseling van goederen en/of diensten;
2. Zij moet een expliciet en primair sociaal doel nastreven: een sociaal doel is een doel dat de
samenleving ten goede komt;
3. Het moet grenzen hebben aan de verdeling van winsten en/of activa: het doel van zulke limieten is
om het sociale doel prioriteit te geven boven het maken van winstmaken;
4. Ze moet onafhankelijk zijn, d.w.z. organisatorische autonomie ten opzichte van de staat en
traditionele organisaties met winstoogmerk; en
5. Het moet inclusief bestuur (inclusive governance) hebben, d.w.z. gekenmerkt door participatieve
en/of democratische besluitvormingsprocessen
o Wat is het meest sociaal-ondernemend ?
1. Een IT bedrijf waar vnl mensen werken met een autismespectrumstoornis
2. Een organisatie voor PMB die een winkeltje heeft waar ze producten verkoopt van eigen
makelij
3. Een sociaal restaurant gerund voor/door mensen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt
4. Een start-up biedt een circulair product aan dat kan gebruikt worden voor tijdelijke
constructies in de bouwsector
5. Een kledingmerk met een fair-trade label
6. Een buurtwijkcomité dat een maandelijkse samenzang organiseert met koffie en taart
achteraf
7. Een bloemenwinkel met uitsluitend biologische, lokaal geteelde bloemen
8. Een coöperatie die opleidingen geeft voor maatschappelijke kwetsbare jongeren en
vluchtelingen en toeleidt naar werk in het onderhoud van hoogspanningsinstallaties
9. Een organisatie die jongeren met een gedragsstoornis opvangt en daarvoor gesubsidieerd
wordt door de overheid
3 ACTOREN
OVERHEID
o Politieke gezagdragers en het bijhorende ambtelijke apparaat
DE MARKT
o Alle instanties die op enigerlei wijze invloed uitoefenen op de strategie en het functioneren van de
eigen organisatie/bedrijf
→ Bedrijven, opdrachtgevers, samenwerkingspartners, financiers, sponsors…
o Arena waarin meerdere actoren zich richten op het leveren van producten/diensten voor specifieke
doelgroepen en waar een balans ontstaat tussen vraag en aanbod
SAMENLEVING
o Alle burgers
BEÏNVLOEDEN ELKAAR
o Snijvlakken met elkaar hebben ook een naam gekregen
o Overheid + samenleving = non-profit → niet voor het
profijt/geld, doen om maatschappelijk iets te betekenen
→ Bv. scholen door de overheid gefinancierd
o Samenleving + markt = MVO → Maatschappelijk-
Verantwoord-Ondernemen
→ Bv. ik geef een symbolisch bedrag aan een goed
doel en ik pak daar mee uit
o Markt + overheid = PPS → Publiek-Private-Samenwerking
→ Bv. een cultureel centrum waarbij de overheid de
uitbating van het cultureel centrum gaat
uitbesteden aan een private partner
3 PERSPECTIEVEN
o Bestuurlijk perspectief
o Sociaal perspectief → iets
doen ten gunste van de brede
samenleving/maatschappij
o Economisch perspectief →
diensten of producten moeten
geproduceerd worden en die
moeten naar de consument
, DEFINITIE EUROPESE COMMISSIE
1. De organisatie moet een economische activiteit uitoefenen: dit betekent dat de organisatie een
continue activiteit van productie en/of uitwisseling van goederen en/of diensten;
2. Zij moet een expliciet en primair sociaal doel nastreven: een sociaal doel is een doel dat de
samenleving ten goede komt;
3. Het moet grenzen hebben aan de verdeling van winsten en/of activa: het doel van zulke limieten is
om het sociale doel prioriteit te geven boven het maken van winstmaken;
4. Ze moet onafhankelijk zijn, d.w.z. organisatorische autonomie ten opzichte van de staat en
traditionele organisaties met winstoogmerk; en
5. Het moet inclusief bestuur (inclusive governance) hebben, d.w.z. gekenmerkt door participatieve
en/of democratische besluitvormingsprocessen
o Wat is het meest sociaal-ondernemend ?
1. Een IT bedrijf waar vnl mensen werken met een autismespectrumstoornis
2. Een organisatie voor PMB die een winkeltje heeft waar ze producten verkoopt van eigen
makelij
3. Een sociaal restaurant gerund voor/door mensen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt
4. Een start-up biedt een circulair product aan dat kan gebruikt worden voor tijdelijke
constructies in de bouwsector
5. Een kledingmerk met een fair-trade label
6. Een buurtwijkcomité dat een maandelijkse samenzang organiseert met koffie en taart
achteraf
7. Een bloemenwinkel met uitsluitend biologische, lokaal geteelde bloemen
8. Een coöperatie die opleidingen geeft voor maatschappelijke kwetsbare jongeren en
vluchtelingen en toeleidt naar werk in het onderhoud van hoogspanningsinstallaties
9. Een organisatie die jongeren met een gedragsstoornis opvangt en daarvoor gesubsidieerd
wordt door de overheid
