Résumé Frans 2RP module 4

Dit + alle voc lijsten van de cursus en je bent
geslaagd 
Frans mod. 4
1. L’organisation de l’entreprise
1.1. Qui fait quoi dans une société
Zie schema p. 3

Woorden te kennen :
Service paie : de loon dienst van een frma
Service geston : beheer van gebouw

Wie is verantwoordelijk voor wat?
Le directeur-adjoint Directon
Le chef du personnel Service du personnel
Le chef comptable Comptabilité
Le président-directeur-général Directon
La secrétaire de Directon Directon
La directrice commerciale Directon commerciale
Le chef du service commercial Directon commercial
Un ingénieur-chercheur Service recherche
Le Vice-président Directon

p. 4 enkel 1.2.1 kennen ! (onderlijnde woorden kennen)

Le supérieur Het overste
Le subordonné Het ondergeschikte
Des cadres moyens Middenkader
Entrent dans les Vallen onder de bevoegdheid
attributons van
Cadre supérieur Hoger kader
Des collaborateurs directs Naaste medewerkers

p.5 Niet kennen

EXTRA :
 la société/le departement = est composé€ de .. et de…

 le service = fait parte de ..

 une personne = est afecté à/au
= est chargé(e) de (= quel travail contenu)

,2. Parler de soi, de sa formation, de son expérience professionnelle
2.1. Parler de soi
Tijdens een sollicitatee concentreer je je enkel op de kwaliteiten die interessant kunnen zijn
voor de werkgever.
 gebruik ‘connecteurs’ : d’aborde puise ensuite …

2.1.1.Qualités professionnelles
A. Qualités professionnelles
p.6 zinnekese gewoon eens lezene was een oefening
Woorden te kennen :
Dérange verstoren
J’aime et je sais plaire ik kan date ik weet hoe ik mensen plezier moet doen
Un défaut een negatef kenmerk
Une qualité een positeve kwaliteit
Résolue déterminé vastberaden
Sociable NIET social
Un méter Een beroep

2.1.2.Des qualités pour un métier
In A moest je een beroep kiezen dat je wou zijn als kind.
In B moet je de kwaliteiten zoeken nodig voor het beroep.
 Etre
Adroit Handig
Créatf Createf
Souple Lenig
Audacieux Durven

 Avoir
Du sang-froid Koelbloedig
Une grande confance en soi Zelfvertrouwen

 Ne pas avoir
Peur du ridicule bang voor de spot

 Aimer
Les défs Uitdaging

 Savoir
Se faire obéir zich doen gehoorzamen

, 2.1.3.Un métier, une passion
Niet kennen
2.1.4.Les qualités animales
Fort comme un boeuf Sterk alse en rund
Rusé comme un renard Sluw alse en vos
Malin comme un singe Slim alse en aap
Doux comme un agneau Zacht Als een lam
Bavard comme une pie Spraakzaam Als een exter
Lent comme une tortue Zo traag alse en schildpad
Fainéant comme une limace Zo lui alse en naaktslak
Muet comme une carpe Stom alse en vis
Myope comme une taupe Bijziend alse een mol

2.1.5.Quels sont vos forts et vos faibles

Qualités professionnelle Avoir le sens :
(kwaliteiten/positeve punten) - Du contact
- Des responsabilités
- Sérieux(se) - Du commandement
- Dynamique - Du travail en équipe
- Ouvert(e) Avoir :
- Communicatve - De l’expérience ; le sens d’écoute
- …. Zie p. 9 - Avoir l’esprit de synthèse
Être :
! Maîtriser des outls (gereedschappen) - résistant au stress
informatques - axé sur les résultats
- orienté vers le consommateur



Défauts professionnels
- nonchalant (e)
- paresseux
- frivole (speels)
- renfermé (gesloten)
- oublieux(se)
- désordonné(e)
- capricieux (eigenzinnig)



- réservé (terughoudend)
- têtu (koppig)
- métculeux(se) (zeer precies)
- généraliste
- perfectonniste
- autoritaire