Zelfstudiepakket 2, P&A, 2022
1. Hoofdstuk 11: De staatshervorming van 1970: Vlaanderen verliest zijn
politieke meerderheid: blz. 149-151 en 153-154.
a) Waarom effende de staatshervorming van 1970 de weg naar een federaal land?
Er werden taalgebieden en taalgrenzen in de grondwet ingeschreven. België
heeft sindsdien 4 taalgebieden: het Nederlandse, het Franse, het Duitse en het
tweetalig gebied Brussel. Pas wanneer grenzen vastliggen, kan men immers
bevoegdheden, middelen en politieke instellingen aan specifieke regio’s
toekennen.
b) Waarom eisten de Franstalige politici vanaf 1970 juridische
beschermingsmechanismen. Leg ook het federaal beginsel uit.
Tot vandaag maken de Nederlandstalige inwoners ongeveer 60% van de Belgische
bevolking uit. Aangezien het aantal te innen parlementaire zetels van het
bevolkingsaantal afhankelijk is, wordt een meerderheid van die zetels voor de Vlaamse
politici voorbehouden. Daardoor kunnen de Vlaamse parlementsleden de Franstalige
collega’s voortdurend in de minderheid dwingen.
Het federaal beginsel stelt dat geen enkele taalgroep of regio zich door een
andere mag laten overheersen, controleren of discrimineren.
c) Leg de pariteit uit in de Belgische-federale ministerraad. = het gelijke aantal
ministers.
Is de pariteit ook van toepassing voor de staatssecretarissen of voor andere topfuncties?
Ja, ook van toepassing in de centrale ministeries, de Nationale Bank, de Raad van State,
het Hof van Cassatie, het Grondwettelijk hof.
Hoe wordt in de federale ministerraad beslist? Bij consensus = men stemt daarin niet
meerderheid tegen minderheid.
Wat is de taak van de ministerraad (zie blz. 153, eerste alinea, onder “De
staatssecretarissen). Het bepalen van het algemeen beleid van de regering en het
bespreken van de belangrijkste wetsontwerpen.
Hoe gedraagt iedere minister zich na de genomen beslissing in de ministerraad? Iedere
minister is het na overleg en discussie met de genomen beslissing eens, legt zich daarbij
neer en onthoudt zich naderhand van openlijke kritiek.
d) Bespreek de samenstelling en de taken van het kernkabinet.
De “kern” bestaat uit de eerste minister en de vicepremiers. Van elke regeringspartij is
er een vicepremier. Men past de pariteit ook meestal toe op het kernkabinet. (Een
regering bestaande uit 4 partijen zal dus 4 vicepremiers leveren, van elke gemeenschap
2)
Taken:
1. Hoofdstuk 11: De staatshervorming van 1970: Vlaanderen verliest zijn
politieke meerderheid: blz. 149-151 en 153-154.
a) Waarom effende de staatshervorming van 1970 de weg naar een federaal land?
Er werden taalgebieden en taalgrenzen in de grondwet ingeschreven. België
heeft sindsdien 4 taalgebieden: het Nederlandse, het Franse, het Duitse en het
tweetalig gebied Brussel. Pas wanneer grenzen vastliggen, kan men immers
bevoegdheden, middelen en politieke instellingen aan specifieke regio’s
toekennen.
b) Waarom eisten de Franstalige politici vanaf 1970 juridische
beschermingsmechanismen. Leg ook het federaal beginsel uit.
Tot vandaag maken de Nederlandstalige inwoners ongeveer 60% van de Belgische
bevolking uit. Aangezien het aantal te innen parlementaire zetels van het
bevolkingsaantal afhankelijk is, wordt een meerderheid van die zetels voor de Vlaamse
politici voorbehouden. Daardoor kunnen de Vlaamse parlementsleden de Franstalige
collega’s voortdurend in de minderheid dwingen.
Het federaal beginsel stelt dat geen enkele taalgroep of regio zich door een
andere mag laten overheersen, controleren of discrimineren.
c) Leg de pariteit uit in de Belgische-federale ministerraad. = het gelijke aantal
ministers.
Is de pariteit ook van toepassing voor de staatssecretarissen of voor andere topfuncties?
Ja, ook van toepassing in de centrale ministeries, de Nationale Bank, de Raad van State,
het Hof van Cassatie, het Grondwettelijk hof.
Hoe wordt in de federale ministerraad beslist? Bij consensus = men stemt daarin niet
meerderheid tegen minderheid.
Wat is de taak van de ministerraad (zie blz. 153, eerste alinea, onder “De
staatssecretarissen). Het bepalen van het algemeen beleid van de regering en het
bespreken van de belangrijkste wetsontwerpen.
Hoe gedraagt iedere minister zich na de genomen beslissing in de ministerraad? Iedere
minister is het na overleg en discussie met de genomen beslissing eens, legt zich daarbij
neer en onthoudt zich naderhand van openlijke kritiek.
d) Bespreek de samenstelling en de taken van het kernkabinet.
De “kern” bestaat uit de eerste minister en de vicepremiers. Van elke regeringspartij is
er een vicepremier. Men past de pariteit ook meestal toe op het kernkabinet. (Een
regering bestaande uit 4 partijen zal dus 4 vicepremiers leveren, van elke gemeenschap
2)
Taken:
