Neuroanatomie en pathologie
① Topografie
Assen en vlakken
• Anatomische positie vanuit standaardhouding
➢ Staande houding
➢ Gezicht en voeten voorwaarts gericht
➢ Armen naast het lichaam
➢ Handpalmen naar voor
• Waarom ?
➢ Universeel aanvaarde referentiehouding/overeenkomst
➢ Voor beschrijving van de positie
➢ Van alle structuren aan het menselijk lichaam
Assen
= Een rechte lijn waarrond een object kan draaien.
• Drie lichaamsassen
1. Verticale of longitudinale as (lengte-as)
2. Sagittale as
3. Horizontale of transversale as
Vlakken
• Drie lichaamsvlakken
➢ Frontaal of coronaal vlak
➢ Sagittaal vlak
➢ Horizontaal of transversaal vlak
1. Frontaal/coronaal vlak
• Na verticale doorsnede
• Scheidt voor- van achterzijde van het lichaam
• Geeft aanleiding tot begrippen
➢ Anterior/anterieur (voor) – posterior/posterieur (achter)
➢ Ventraal (buikzijde)/frontaal – dorsaal (rugzijde)
2. Sagittaal vlak
• Na verticale doorsnede
• Scheidt rechter- van linkerlichaamshelft
• Geeft aanleiding tot begrippen
➢ Links (sinister) – Rechts (dexter)
➢ Mediaal (bij de middellijn) – Lateraal (weg van de middellijn)
3. Horizontaal of transversaal vlak
• Na horizontale doorsnede
• Scheidt boven- van onderzijde van het lichaam
• Geeft aanleiding tot begrippen
➢ Superior/superieur (boven) >< inferior/inferieur (onder)
➢ Craniaal (m.b.t. de schedel) >< caudaal (m.b.t. de staart)
,• Andere begrippen
➢ Proximaal (dichtbij) – distaal (veraf)
− Beschrijven van ledematen t.o.v. hun aanhechtingspunt
➢ Rostraal (naar de neus) – caudaal (naar de staart)
② Indelingsprincipes zenuwstelsel
Ontogenetisch perspectief
• Deelt zenuwstelsel in o.b.v. ontwikkeling
• Drie grote delen
➢ Het prosencephalon (voorhersenen)
− ontwikkelt zich tijdens de ontogenese tot het telencephalon en het
diencephalon
➢ Het mesencephalon (middenhersenen)
− ontwikkelt zich tot het rostrale deel van de hersenstam (het mesencephalon).
➢ Het rhombencephalon (achterhersenen)
− ontwikkelt zich tot het metencephalon (pons en cerebellum) en het
myelencephalon
Anatomisch perspectief
• Deelt het zenuwstelsel in o.b.v. structuur
,• Perifeer zenuwstelstel
➢ Zenuwen buiten botstructuur
− Motorische prikkels naar de spieren = efferent
− Zintuigelijke prikkels die informeren naar de hersenen = afferent
Functioneel perspectief
• Deelt het zenuwstelsel in o.b.v. functie
Autonoom zenuwstelsel
• Voldoen aan noden lichaam via homeostase
− Aanpassen aan inwendige en uitwendige veranderingen
• Parasympatisch zenuwstelsel
➢ Toestand van herstel en rust
• (Ortho)sympatisch zenuwstelsel
➢ Toestand van activiteit en stress
Somatisch zenuwstelsel
• Aangepaste motorische reacties i.f.v. zintuigelijke input
• Efferente motorische zenuwbanen
➢ Weg van het centraal zenuwstelsel
• Afferente sensorische zenuwbanen
➢ Naar het centraal zenuwstelsel toe
② Centraal zenuwstelsel
Telencephalon – cerebrum – grote hersenen
• Grijze stof
➢ In de schors (= cortex)
➢ In enkele dieper gelegen kernen
➢ Bevat celkernen (van neuronen)
• Witte stof
➢ In de diepte
➢ Bevat vezelbanen
➢ Wit omwille van myelineschede (= vet)
Hemisferen
→ twee grote helften
• Zeer geplooid oppervlak → oppervlaktetoename
➢ Verhoogde randen
− Winding – gyrus
➢ Diepe sleuven
− Fissura
➢ Ondiepe groeven
− Sulcus
• In relatief kleine ruimte
• Fissura longitudinalis scheidt beide hemisferen
, Hersenschors – cortex cerebri
→ Buitenste laag + grijze stof
• Meest complexe + belangrijkste deel
• Eindpunt afferente banen
• Beginpunt efferente banen
Sulci – groeven – zie figuur 1
• Primaire sulci → bij iedereen ± op dezelfde plaats
➢ Sulcus centralis
➢ Sulcus lateralis = sleuf van Sylvius
➢ Sulcus parieto-occipitalis
➢ Sulcus hippocampi
➢ Sulcus calcarinus
Lobben – lobi – zie figuur 2
• O.b.v. groeven kunnen hersengebieden onderscheiden worden
➢ Lobus frontalis
➢ Lobus parietalis
➢ Lobus temporalis
➢ Lobus occipitalis
➢ Insula = Eiland van Reil
Windingen – gyri – zie figuur 3
• Aan elke lob → n windingen o.b.v. de groeve
• Neuronen zijn georganiseerd
Somatotopische organisatie
Lobus frontalis
• Primair motorische cortex → Gyrus precentralis
➢ Zorgt voor geïsoleerde willekeurige bewegingen
➢ Cellen hebben pyramide vorm → pyramidale baan
➢ Organisatie zoals in homunculus van Penfield
• Premotorische cortex → rostraal van gyrus precentralis
➢ Samengestelde bewegingen
➢ Programmering + planning complexe bewegingen
➢ Blikcentrum
− Stuurt willekeurige oogbewegingen
− Belangrijk aanleren + bijsturen van bewegingen
➢ Taalcentrum (in voet gyrus frontalis)
− Gebied van Broca
− Enkel in taaldominante hemisfeer (overwegend links)
Lobus parietalis
• Primair somatosensorische cortex → gyrus postcentralis
• Secundaire somatosensorische cortex
➢ Informatie over positie ledematen in de ruimte
➢ Koppelt informatie aan visuele informatie
➢ Ontvangt alle zintuigelijke informatie
① Topografie
Assen en vlakken
• Anatomische positie vanuit standaardhouding
➢ Staande houding
➢ Gezicht en voeten voorwaarts gericht
➢ Armen naast het lichaam
➢ Handpalmen naar voor
• Waarom ?
➢ Universeel aanvaarde referentiehouding/overeenkomst
➢ Voor beschrijving van de positie
➢ Van alle structuren aan het menselijk lichaam
Assen
= Een rechte lijn waarrond een object kan draaien.
• Drie lichaamsassen
1. Verticale of longitudinale as (lengte-as)
2. Sagittale as
3. Horizontale of transversale as
Vlakken
• Drie lichaamsvlakken
➢ Frontaal of coronaal vlak
➢ Sagittaal vlak
➢ Horizontaal of transversaal vlak
1. Frontaal/coronaal vlak
• Na verticale doorsnede
• Scheidt voor- van achterzijde van het lichaam
• Geeft aanleiding tot begrippen
➢ Anterior/anterieur (voor) – posterior/posterieur (achter)
➢ Ventraal (buikzijde)/frontaal – dorsaal (rugzijde)
2. Sagittaal vlak
• Na verticale doorsnede
• Scheidt rechter- van linkerlichaamshelft
• Geeft aanleiding tot begrippen
➢ Links (sinister) – Rechts (dexter)
➢ Mediaal (bij de middellijn) – Lateraal (weg van de middellijn)
3. Horizontaal of transversaal vlak
• Na horizontale doorsnede
• Scheidt boven- van onderzijde van het lichaam
• Geeft aanleiding tot begrippen
➢ Superior/superieur (boven) >< inferior/inferieur (onder)
➢ Craniaal (m.b.t. de schedel) >< caudaal (m.b.t. de staart)
,• Andere begrippen
➢ Proximaal (dichtbij) – distaal (veraf)
− Beschrijven van ledematen t.o.v. hun aanhechtingspunt
➢ Rostraal (naar de neus) – caudaal (naar de staart)
② Indelingsprincipes zenuwstelsel
Ontogenetisch perspectief
• Deelt zenuwstelsel in o.b.v. ontwikkeling
• Drie grote delen
➢ Het prosencephalon (voorhersenen)
− ontwikkelt zich tijdens de ontogenese tot het telencephalon en het
diencephalon
➢ Het mesencephalon (middenhersenen)
− ontwikkelt zich tot het rostrale deel van de hersenstam (het mesencephalon).
➢ Het rhombencephalon (achterhersenen)
− ontwikkelt zich tot het metencephalon (pons en cerebellum) en het
myelencephalon
Anatomisch perspectief
• Deelt het zenuwstelsel in o.b.v. structuur
,• Perifeer zenuwstelstel
➢ Zenuwen buiten botstructuur
− Motorische prikkels naar de spieren = efferent
− Zintuigelijke prikkels die informeren naar de hersenen = afferent
Functioneel perspectief
• Deelt het zenuwstelsel in o.b.v. functie
Autonoom zenuwstelsel
• Voldoen aan noden lichaam via homeostase
− Aanpassen aan inwendige en uitwendige veranderingen
• Parasympatisch zenuwstelsel
➢ Toestand van herstel en rust
• (Ortho)sympatisch zenuwstelsel
➢ Toestand van activiteit en stress
Somatisch zenuwstelsel
• Aangepaste motorische reacties i.f.v. zintuigelijke input
• Efferente motorische zenuwbanen
➢ Weg van het centraal zenuwstelsel
• Afferente sensorische zenuwbanen
➢ Naar het centraal zenuwstelsel toe
② Centraal zenuwstelsel
Telencephalon – cerebrum – grote hersenen
• Grijze stof
➢ In de schors (= cortex)
➢ In enkele dieper gelegen kernen
➢ Bevat celkernen (van neuronen)
• Witte stof
➢ In de diepte
➢ Bevat vezelbanen
➢ Wit omwille van myelineschede (= vet)
Hemisferen
→ twee grote helften
• Zeer geplooid oppervlak → oppervlaktetoename
➢ Verhoogde randen
− Winding – gyrus
➢ Diepe sleuven
− Fissura
➢ Ondiepe groeven
− Sulcus
• In relatief kleine ruimte
• Fissura longitudinalis scheidt beide hemisferen
, Hersenschors – cortex cerebri
→ Buitenste laag + grijze stof
• Meest complexe + belangrijkste deel
• Eindpunt afferente banen
• Beginpunt efferente banen
Sulci – groeven – zie figuur 1
• Primaire sulci → bij iedereen ± op dezelfde plaats
➢ Sulcus centralis
➢ Sulcus lateralis = sleuf van Sylvius
➢ Sulcus parieto-occipitalis
➢ Sulcus hippocampi
➢ Sulcus calcarinus
Lobben – lobi – zie figuur 2
• O.b.v. groeven kunnen hersengebieden onderscheiden worden
➢ Lobus frontalis
➢ Lobus parietalis
➢ Lobus temporalis
➢ Lobus occipitalis
➢ Insula = Eiland van Reil
Windingen – gyri – zie figuur 3
• Aan elke lob → n windingen o.b.v. de groeve
• Neuronen zijn georganiseerd
Somatotopische organisatie
Lobus frontalis
• Primair motorische cortex → Gyrus precentralis
➢ Zorgt voor geïsoleerde willekeurige bewegingen
➢ Cellen hebben pyramide vorm → pyramidale baan
➢ Organisatie zoals in homunculus van Penfield
• Premotorische cortex → rostraal van gyrus precentralis
➢ Samengestelde bewegingen
➢ Programmering + planning complexe bewegingen
➢ Blikcentrum
− Stuurt willekeurige oogbewegingen
− Belangrijk aanleren + bijsturen van bewegingen
➢ Taalcentrum (in voet gyrus frontalis)
− Gebied van Broca
− Enkel in taaldominante hemisfeer (overwegend links)
Lobus parietalis
• Primair somatosensorische cortex → gyrus postcentralis
• Secundaire somatosensorische cortex
➢ Informatie over positie ledematen in de ruimte
➢ Koppelt informatie aan visuele informatie
➢ Ontvangt alle zintuigelijke informatie