Samenvatting Methodisch agogisch handelen 2

Methodisch agogisch handelen 2
Krachtgericht werken
Krachtgericht = empowerment = sterker en vaariger maken van de mens zodat er een volwaardige
plaats in de samenleving kan ingenomen worden en greep kunnen krijgen op hun eigen leven.

Krachtgerichte hulpverlener:

- Niet te snel gaan overnemen en de regie bij de klant laten
- Hulpvrager minder afhankelijk maken
- Krachten van client en netwerk optimaal inzetten

Principes:

1. De mens in totaal en uniek met eigen krachten en talenten. (hobby’s bevragen,
complimenten geven)
2. Focus op de krachten en niet de te kort komingen. (kan goed koken, eens iets proeven of
mee eten)
3. De regie bij de client laten, hij bepaald zelf wat belangrijk is en hoe hij wenst het te doen.
4. De relatie tussen hulvrager en lener staat centraal.
5. Krachtbronnen van client en omgeving bij elkaar brengen.
6. Samenleving als hulpbron.

Werkrelatie:

• cliëntfactoren (40%): hulpbronnen en omgevingsfactoren

• relationele vaardigheden vanuit de begeleider naar de cliënt toe (30%): integriteit, empathie,
transparantie, oprechtheid en vertrouwen

• placebo-effect (15%): de verwachting van de cliënt dat de geboden aanpak werkt

• technieken (15%) die horen bij een bepaald model of een specifieke methodiek of therapie

praktijk:

- benoem de gevoelens
- stel jezelf kwetsbaar op
- durf te vertellen dat je het ook niet altijd weet
- geef aan dat je het verhaal erkent
- zoek naar hupbronnen
- verwijs naar sterke momenten Examen met een
- geef eigen waarden en normen aan en bevraag die van de client casus
- geef en neem bedenk tijd
- zoek naar de vraag achter de vraag
- bedank de client
- maak tijd voor elkaar
- benoemen wat positief is

,Relatie is belangrijk met welke taken je kan
doen:

Vrijblijvende relatie: meubel winkel met
partner, verkoper spreekt u aan. Heb je geen
vraag dus is een vrijblijvende relatie, wel een
vraag maar weet het nog niet zo goed dan zit
je in de zoekende relatie, weet je exact welke
zetel, welke kleur en afmetingen dan is het
een consulterende relatie.

Client die geen hulpvraag heeft zijn
verblijvende relatie. (geen opdracht, enkel
info)

Je hebt een hulpvraag maar ligt buiten u ‘ik
wil dat mijn ouders mij accepteren’ dan zitten
we in een zoekende relatie (nadenken naar eigen gedrag)

Conculterende relatie: doelstellingen maken, ze zien het probleem en willen veranderen.

Co-experten: heeft bevestiging nodig, maar voert uit of lost probleem op. Is op zelfstandig niveau.



Eerste contact:

Dit is bepalend voor de werkrelatie. Moet een zicht krijgen op de situatie van de client, je geeft
daarnaast info mee over het begeleidingstraject. Je maakt afspraken en verduidelijkt de
verwachtingen.

Methodisch te werk gaan:

- te gast in het leven van de client
- leefcontext bekijken
- voorzie basale behoeftes
- is de client veilig of niet?

Praktisch:

- drink of eet wanneer ze het aanbieden.
- Luister naar de client zijn verhaal.
- Benoem betekenisvolle elementen.
- Zorgvuldig omgaan met beschikbare info
1. Client herkent zich in de beschrijving van het probleem, gaat akkoord met de soort,
duur en intentie van de begeleiding.
2. Welke betekenis geeft de client aan het probleem.
3. Doelen die aansluiten aan persoonlijke wensen en voorkeuren.

Tijdens eerste ontmoeting moet je zicht krijgen op:

- hoe de cliënt de situatie ervaart;
- wat hij van het begeleidingstraject en van de begeleider verwacht;
- hoe hij zijn situatie verklaart en wat hij al heeft gedaan om zijn leven te veranderen;

, - zijn adaptief vermogen of manieren om met tegenslagen om te gaan;
- betrokken sociale en professionele relaties;
- de (potentiële) hulpbronnen in de omgeving;
- dreigingen die directe actie nodig maken;
- wat de wensen zijn van de cliënt voor zijn toekomst en wat hem motiveert of raakt;
- wat hij niet wil dat er in de begeleiding gebeurt.

Geef tijdens de eerste ontmoeting en zo nodig ook daarna informatie over:

- je eigen expertise en ervaring en wat je vanuit je professionaliteit wel en niet kan doen voor de
cliënt en belangrijke anderen in diens omgeving. Deze toelichting moet de cliënt het vertrouwen
geven dat de begeleider iets voor hem kan betekenen.
- de krachtgerichte benadering en werkwijze, om de cliënt het verband duidelijk te maken tussen
zijn eigen kracht en de bronnen die hij nodig heeft om zijn eigen leven meer in eigen hand te
nemen.
- de verschillende leefgebieden die focus kunnen zijn van het krachtgerichte begeleidingstraject en
die duidelijk maken waaraan tijdens het begeleidingstraject kan worden gewerkt.

Krachteninventarisatie:
- Zicht krijgen op krachten en hulpbronnen van client
- Actieplan vormen:
1. Vertrekpunt: wat wil de client in het leven?


Een krachten profiel:
• Persoonlijke kwaliteiten: ik ben….
• Talenten en vaardigheden: ik kan….
• Krachten en mogelijkheden van de omgeving: ik heb….
• Interesses en aspiraties: ik wil….
• Kennis en ervaring: ik weet….
‘methodiek: het wapenschild’

 Inzicht krijgen in zichzelf en hoe hij omgaat
met de uitdaging.
o Reflectiekader speelt hierbij een rol
o levensgeschiedenis en transities

zelfregulering:
• langdurig controleverlies: barsten en breuken in het bestaan
 verlies van handelingsvermogen
 verstoorde relaties met anderen
 aantasting van zelfwaardering en identiteit
• verstoringen in de zelfregulatie
 eerst zichtbaar in disfunctioneren in maatschappelijke contexten
 tegelijkertijd/vervolgens in sociale omgeving door conflicten in relaties
• moeilijkheden door handelingsrepertoire
 niet afgestemd op bepaalde ontwikkelingsfase
 familie verstikkend/verlammend werkt
 maatschappelijke institutie die weinig/geen toegang geeft tot hulpbronnen.