SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
HOOFDSTUK 1: WHAT’S IN A NAME? HET BEGRIP EN DE INHOUD
Veelvoud aan begrippen..
- Sociaal recht
- Sociale zekerheid & sociaal statuut
- sociale verzekering
- sociale verzorgingsstaat/welvaartsstaat
US ‘The social security Act of 1935’
Eerste keer term ‘sociaal gebruikt’
staat komt tussen
algemeen door maatschappij als risico beschouwd waarvoor
bescherming is vereist (verlies van inkomsten/bepaalde kosten)
element van solidariteit Sociale kwestie
in het afrikaans: bestaansbeveiliging
zekerheid bieden = enge visie (sociale zekerheid – 9 traditionele
risico’s + arbeidsrecht)
tegen ‘wat’ = ruime visie (sociale bijstand, gezondheidszorg,
huisvesting, jeugdbescherming, …)
Ruim begrip→sociale rechtstaat
1
,Europees sociaal handvest
sociale rechten nl. arbeid, sociale zekerheid, moederschapsbescherming,
jeugdbescherming, beroepsopleiding, bescherming van het gezin, sociale
bijstand, vrij verkeer van werknemer, vrije vestiging, bescherming
migrerende werknemers
Om welzijn en welvaart van de mens te dekken
DOOR WIE?
door overheidsingrepen
HOE ZEKERHEID TOT STAND BRENGEN?
1. Familie?
▪ De pater familias
▪ De afhankelijkheid van elkaar
▪ Wat als er geen kinderen zijn?
▪ Onderhoudsverplichting
2. Sparen?
▪ Doen mensen niet altijd?
▪ Als er geen geld is?
▪ Hoe verhoudt eigendom zich met steun?
▪ Eigen verantwoordelijkheid: groeit in tijden van tekorten
o Rol van de aanvullende soc. zekerheid
o Activerende rol van het individu
3. Liefdadigheid?
▪ Discretionair
▪ Kerk? Rijken? Privé?
4. Aansprakelijkheid?
2
, ▪ Moeilijk bewijs
▪ Voor allen?
▪ Verhouding aansprakelijke en slachtoffer
5. Verzekering?
a) Wil 2 zaken dekken
→Bedrag van de premie zonder tegenprestatie en beperkt verlies
als risico zich voordoet
▪ Selectie en auto-selectie: slechte risico’s wil men niet en voor
goede zaken wil men zichzelf niet verzekeren
▪ Wat bij faillissement verzekeringsmaatschappijen?
b) Verzekering binnen bepaalde groepen, gilden, mutualiteiten
c) “Sociale” verzekering
de staat komt tussen, MAAR vragen blijven:
▪ Verplicht / vrijwillig?
▪ Bepaalde of alle noden?
▪ Enkel meest behoeftigen?
▪ Ganse bevolking of bepaalde groepen?
▪ Wie organiseert? Staat of privé- organisaties?
▪ Universele of “means-tested” uitkeringen?
6. Sociale zekerheid:
Algemene doelstelling “bestaansbeveiliging” te schenken
Begrip: Geheel aan sociale voorzieningen dat tot doel heeft aan alle
burgers op elk ogenblik van hun bestaan een bestaansbeveiliging te
geven.
Onder te verdelen in:
3
, DE PIRAMIDE VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
Inhoudelijk:
a) Traditionele 9 risico’s zoals bepaald in ILO-Conventie nr.102
▪ Medische zorgen
▪ Loonvervanging bij ziekte
▪ Werkloosheid
▪ Ouderdom
4
HOOFDSTUK 1: WHAT’S IN A NAME? HET BEGRIP EN DE INHOUD
Veelvoud aan begrippen..
- Sociaal recht
- Sociale zekerheid & sociaal statuut
- sociale verzekering
- sociale verzorgingsstaat/welvaartsstaat
US ‘The social security Act of 1935’
Eerste keer term ‘sociaal gebruikt’
staat komt tussen
algemeen door maatschappij als risico beschouwd waarvoor
bescherming is vereist (verlies van inkomsten/bepaalde kosten)
element van solidariteit Sociale kwestie
in het afrikaans: bestaansbeveiliging
zekerheid bieden = enge visie (sociale zekerheid – 9 traditionele
risico’s + arbeidsrecht)
tegen ‘wat’ = ruime visie (sociale bijstand, gezondheidszorg,
huisvesting, jeugdbescherming, …)
Ruim begrip→sociale rechtstaat
1
,Europees sociaal handvest
sociale rechten nl. arbeid, sociale zekerheid, moederschapsbescherming,
jeugdbescherming, beroepsopleiding, bescherming van het gezin, sociale
bijstand, vrij verkeer van werknemer, vrije vestiging, bescherming
migrerende werknemers
Om welzijn en welvaart van de mens te dekken
DOOR WIE?
door overheidsingrepen
HOE ZEKERHEID TOT STAND BRENGEN?
1. Familie?
▪ De pater familias
▪ De afhankelijkheid van elkaar
▪ Wat als er geen kinderen zijn?
▪ Onderhoudsverplichting
2. Sparen?
▪ Doen mensen niet altijd?
▪ Als er geen geld is?
▪ Hoe verhoudt eigendom zich met steun?
▪ Eigen verantwoordelijkheid: groeit in tijden van tekorten
o Rol van de aanvullende soc. zekerheid
o Activerende rol van het individu
3. Liefdadigheid?
▪ Discretionair
▪ Kerk? Rijken? Privé?
4. Aansprakelijkheid?
2
, ▪ Moeilijk bewijs
▪ Voor allen?
▪ Verhouding aansprakelijke en slachtoffer
5. Verzekering?
a) Wil 2 zaken dekken
→Bedrag van de premie zonder tegenprestatie en beperkt verlies
als risico zich voordoet
▪ Selectie en auto-selectie: slechte risico’s wil men niet en voor
goede zaken wil men zichzelf niet verzekeren
▪ Wat bij faillissement verzekeringsmaatschappijen?
b) Verzekering binnen bepaalde groepen, gilden, mutualiteiten
c) “Sociale” verzekering
de staat komt tussen, MAAR vragen blijven:
▪ Verplicht / vrijwillig?
▪ Bepaalde of alle noden?
▪ Enkel meest behoeftigen?
▪ Ganse bevolking of bepaalde groepen?
▪ Wie organiseert? Staat of privé- organisaties?
▪ Universele of “means-tested” uitkeringen?
6. Sociale zekerheid:
Algemene doelstelling “bestaansbeveiliging” te schenken
Begrip: Geheel aan sociale voorzieningen dat tot doel heeft aan alle
burgers op elk ogenblik van hun bestaan een bestaansbeveiliging te
geven.
Onder te verdelen in:
3
, DE PIRAMIDE VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
Inhoudelijk:
a) Traditionele 9 risico’s zoals bepaald in ILO-Conventie nr.102
▪ Medische zorgen
▪ Loonvervanging bij ziekte
▪ Werkloosheid
▪ Ouderdom
4