Nederlands
A. Schrijven
1. Inleiding
Luisteren & spreken = primaire taalactiviteiten, schrijven & lezen = secundaire
Communicatieproces
Waar geschreven wordt, is er altijd iemand die iets schrijft over iets. Hij doet dat voor
iemand, met een bedoeling, op een bepaalde manier, langs een zekere weg, met bepaalde
middelen en in bepaalde omstandigheden.
Verschillende vaardigheden bij het schrijven (= indeling leerplan)
Schrijftechnische vaardigheden (schrift, motoriek) -> zie leerplan schrift
Communicatieve vaardigheden (bv. meeneemschriftje)
Spellingvaardigheden
Taal en taalbeschouwelijke vaardigheden
Schrijfstrategische vaardigheden (eerst stappen zetten, brainstormen…)
2. Aspecten van de beginsituatie
a) Leerkracht
Schrijven organiseren -> stimuleren (bv. meeschrijven)
Schrijven begeleiden
Schrijven onderrichten -> begeleiding (feedback) & instructie
In schrijven mee ontwikkelen
b) Kind
Ontwikkeling: kleuter inzichten
1) geschreven taal heeft een functie (conceptualiserende, communicatieve, expressieve)
2) letters verwijzen naar klanken, naar wat er gezegd wordt
Complex proces: behoort tot totale ontwikkeling
Vertellende schrijven (zonder nadenken) <-> denkend schrijven
Schrijven thuis <-> op school
Anderstalige kinderen / kinderen met schrijfstoornissen: woordenschat aanbieden
Kinderen moeten WILLEN, BESCHIKKEN over gedachten en ervaringen, NADENKEN
3. Doelen en leerstofordening
Streefdoel: kind beheerst de taal zodanig dat het wil, durft en op zijn niveau kan schrijven
wat het waarneemt, beleeft, ervaart, denkt en doet
Algemene doelen: kennen, kunnen en zijn
Doelenlijst: verdeeld in communicatieve, schrijftechnische, schrijfstrategische,
taalbeschouwelijke en spellingvaardigheden
Leerstofordening
4. Organisatievormen
Klassikaal: typisch 1ste graad, samen nadenken -> niet alles moet klassikaal
In groep: ideaal voor bv. dialoog, theaterstuk, opdracht met takenverdeling…
Individueel: na klassikale voorbereiding
A. Schrijven
1. Inleiding
Luisteren & spreken = primaire taalactiviteiten, schrijven & lezen = secundaire
Communicatieproces
Waar geschreven wordt, is er altijd iemand die iets schrijft over iets. Hij doet dat voor
iemand, met een bedoeling, op een bepaalde manier, langs een zekere weg, met bepaalde
middelen en in bepaalde omstandigheden.
Verschillende vaardigheden bij het schrijven (= indeling leerplan)
Schrijftechnische vaardigheden (schrift, motoriek) -> zie leerplan schrift
Communicatieve vaardigheden (bv. meeneemschriftje)
Spellingvaardigheden
Taal en taalbeschouwelijke vaardigheden
Schrijfstrategische vaardigheden (eerst stappen zetten, brainstormen…)
2. Aspecten van de beginsituatie
a) Leerkracht
Schrijven organiseren -> stimuleren (bv. meeschrijven)
Schrijven begeleiden
Schrijven onderrichten -> begeleiding (feedback) & instructie
In schrijven mee ontwikkelen
b) Kind
Ontwikkeling: kleuter inzichten
1) geschreven taal heeft een functie (conceptualiserende, communicatieve, expressieve)
2) letters verwijzen naar klanken, naar wat er gezegd wordt
Complex proces: behoort tot totale ontwikkeling
Vertellende schrijven (zonder nadenken) <-> denkend schrijven
Schrijven thuis <-> op school
Anderstalige kinderen / kinderen met schrijfstoornissen: woordenschat aanbieden
Kinderen moeten WILLEN, BESCHIKKEN over gedachten en ervaringen, NADENKEN
3. Doelen en leerstofordening
Streefdoel: kind beheerst de taal zodanig dat het wil, durft en op zijn niveau kan schrijven
wat het waarneemt, beleeft, ervaart, denkt en doet
Algemene doelen: kennen, kunnen en zijn
Doelenlijst: verdeeld in communicatieve, schrijftechnische, schrijfstrategische,
taalbeschouwelijke en spellingvaardigheden
Leerstofordening
4. Organisatievormen
Klassikaal: typisch 1ste graad, samen nadenken -> niet alles moet klassikaal
In groep: ideaal voor bv. dialoog, theaterstuk, opdracht met takenverdeling…
Individueel: na klassikale voorbereiding