Samenvatting: Farmacotherapie I
: de loof
1 Inleiding
De risico/batenanalyse
Een risico/batenanalyse vraagt expertise! Verantwoordelijkheid van artsen, apotheker en het hele
team van gezondheidswerkers.
Baten: Heeft de patiënt het middel echt nodig? Wat kunnen we beloven?
o Is het levensreddend (een magic bullet) of eerder een “lifestyle drug” om iets
vervelend te verhelpen.
o Hoe zeker is men van de voordelen en hoe kunnen we deze maximaliseren?
Risico’s:
o Van een milde maaglast tot dodelijke anafylactische reactie
o Maskeren symptomen en uitstellen van diagnose?
o Van frequent tot extreem zeldzaam.
o Financiële risico’s
o Hoe zeker zijn de risico’s?
o Hoe kunnen we het risico beperken ?
4 factoren die de risico/batenanalyse beïnvloeden:
1) Patiënteigenschappen: volwassen man, oudere persoon, vrouwen (25-40j), kinderen, baby’s,
lacterende vrouwen, late zwangerschap, vroege zwangerschap
2) Ziektekenmerken: levensbedreigend (worden dus sneller risico’s genomen) , erg, gemiddeld,
mild, triviaal
3) Evidentie van het voordeel: Soms is er heel veel geweten over een bepaalde aandoening en
de behandeling ervan en is er veel literatuur en cijfers die men kan raadplegen, maar bij
bijvoorbeeld zeer zeldzame ziekten waarover nog niet veel geweten is, is het veel moeilijker
om de voordelen van een bepaalde behandeling op voorhand af te wegen.
4) Kennis ongewenste effecten: kunnen heel goed gekend zijn of extreem zeldzaam zijn bij
bijvoorbeeld nieuw geneesmiddelen.
Hoe kan de risico/baten verhouding verschillen tussen klinische studies en dagdagelijks gebruik
van geneesmiddelen?
Clinical trials: Gebeuren in academische centra met zeer gemotiveerde en geïnformeerde
HCP’s, alles wordt hier zeer goed opgevolgd. Er wordt heel duidelijk gecommuniceerd met de
patiënt met ook heel veel bijkomend papiermateriaal.
Echte wereld: Het geneesmiddel kan terecht komen bij patiënten die veel zieker zijn dan de
mensen die hebben meegedaan in de clinical trials, bij patiënten met meerdere
aandoeningen. Er wordt vaak slordiger omgegaan met het informeren van de patiënt, dit
moet men door goede farmaceutische zorg proberen tegengaan. Maar dit alles kan leiden tot
een verschil in risico/batenverhouding.
Waar moet je rekening houden bij de individuele benadering?
1
, Leeftijd: is het een kind/baby/volwassene/bejaarde?
o Dit kan zorgen voor een verschil in posologie, maar ook voor een verschil in
gevoeligheid voor ongewenste effecten.
Toestand: Is het een oud voorschrift? Is de vrouw intussen zwanger? Wordt er borstvoeding
gegeven? Heeft het invloed op de rijvaardigheid? Is het een topsporter? Verslaafde? Heeft de
persoon een gastric bypass? …
Onderliggende chronische pathologie:
o Diabetes: geen sacharose
o Hypertensie: zout beperken, CAVE: bruistabletten.
Ingesteldheid van de patiënt: noodzaak van een retard preparaat?
Culturele verschillen: ramadan,…
De eerste uitgifte
1) Doel van de therapie (mogelijke indicaties) en verwachte werking (na hoeveel tijd)
2) Dosering, toedieningsweg, doseerschema en therapieduur.
3) Instructies i.v.m. speciale voorbereiding of toediening en mogelijke voorzorgen bij gebruik.
4) Frequente ongewenste effecten: optreden, vermijden of afhandelen.
5) Contra-indicaties: onderliggende ziekten
6) Technieken om de therapie zelf te controleren. (dagelijks wegen, bij therapie met hartfalen)
7) Bewaarvoorschriften: bijvoorbeeld fentanylpleister niet laten rondslingeren.
8) Potentiële drug-drug of drug-voedsel interacties.
9) Wat bij een vergeten dosisinname?
10) Niet-farmacologische maatregelen. Wijzen op het nut van gezond leven bij het innemen van
cholesterolverlagende middelen.
LET OP: niet bij elke aflevering is de bespreking van elk onderdeel nodig/gepast.
De tweede uitgifte
1) Is de dosering gewijzigd?
2) Doe navraag of het geneesmiddel goed werkt, navraag ongewenste effecten.
3) Hoe evolueert de aandoening? Bespreek de verwachtingen.
4) Controle van juist gebruik hulpmiddelen (zoals een puffer).
5) Wat bij een vergeten inname?
6) Hoe lang de patiënt verder kan met het afgeleverd geneesmiddel (controle therapietrouw).
7) Laat de kans om vragen te stellen.
8) …
Wat zijn medicatiefouten en hoe kan je ze voorkomen?
Definitie: Elke vermijdbare gebeurtenis die kan leiden tot ongepast medicatiegebruik of schade aan
de patiënt, terwijl de medicatie onder controle is van de zorgverlener, patiënt of consument.
Dergelijke gebeurtenissen kunnen verband houden met beroepspraktijken,
gezondheidzorgproducten, procedures en systemen, waaronder: voorschrijven; bestel
communicatie; productetikettering, verpakking en nomenclatuur; samenstellen; uitdelen; verdeling;
administratie; onderwijs; toezicht houden; en gebruiken.
Oplossingen: Leren uit fouten i.p.v. een repressieve aanpak, Technologie (m.b.v. barcodes),
teamwork, verzorgde voorschriften (tall men lettering), sensibiliseren, …
2
,Definitie afleveringsfout: De term verwijst naar medicatiefouten die verband houden met de
apotheek of met eender welke gezondheidsinstelling die de medicatie aflevert. Dit zijn onder andere
fouten bij het in gebruik nemen (bijv. het verstrekken van het verkeerde medicijn, verkeerde dosis of
een onjuiste invoer in het computersysteem) en die van weglating (bijv. het niet adviseren van de
patiënt, screenen op interacties of dubbelzinnige taal op een label). De drie meest voorkomende
afleveringsfouten zijn: het afleveren van een verkeerd medicijn, doseringssterkte of doseringsvorm;
een verkeerde berekening van een dosis; en het niet identificeren van geneesmiddelinteracties of
contra-indicaties. 1 of 5 medicatiefouten zijn afleveringsfouten .
Oorzaken: voorschrift verkeerd gelezen, verkeerde product aangeduid op de computer, de vorige
dosis afleveren i.p.v. de nieuwe, nieuwe labels, ….
Top 10 manieren om afleveringsfouten te voorkomen.
1. Zorg voor een juiste invoer van het recept.
2. Bevestigen dat het voorschrift juist en volledig is.
3. Pas op voor look-alike, sound-alike geneesmiddelen.
4. Wees voorzichtig met nullen en afkortingen
5. Organiseer de werkomgeving.
6. Verminder afleiding waar mogelijk.
7. Focus op het verminderen van stress en het balanceren van zware werkdruk.
8. Neem de tijd om medicijnen op de juiste manier te bewaren en op te slaan.
9. Controleer alle recepten grondig.
10. Zorg altijd voor goed patiënten advies.
AFKORTING LATIJN VERTALING
a.c. Anta coenam Voor eten
i.c Inter cibos Tussen de maaltijden
Bdd/bid bis de/ in die Tweemaal daags
t.i.d. Ter in die Driemaal daags
Dd De die Per dag
a.u.e. Ad usum externum Voor uitwendig gebruik
Ad us. Prop. Ad usum proprium Voor eigen gebruik
a.n. Ante noctem Voor de nacht
R/ Recipe Neem
S. Signa Schrijf op het etiket
f.s.a. Fiat secundum artem Bereid volgens de regels
Dt Da tales Geef gelijkaardige dosissen
o.d./o.s./o.d.s. Oculo dextro/sinistro In rechter/linker oog/beide ogen
s.c.i. Sine conditione interna Zonder bijsluiter
u.n. Usus notus Gebruik gekend
Waarmee nemen we geneesmiddel in?
WATER!
o In de regel: met 200-250 mL water (min. 100 mL)
o Indien geen water → slokdarmproblemen mogelijk
- Bijvoorbeeld: doxycycline, tetracycline en clindamycine
- Maar ook bij: NSAIDs, bisfosfonaten, ijzerpreparaten, chemotherapie,..
o Adviezen
3
, - Algemeen: TIJDENS de maaltijd i.p.v. NA de maaltijd (indien er geen reden is
om het geneesmiddel op een ander moment in te nemen).
- Veel water bij: vezels-zwelmiddelen, mucolyticum, urinaire antiseptica,
NSAIDs.
- Bedlegerige patiënten: bij inname ’s morgens van bisfosfonaten bij
osteoporose, niet terug in bed gaan liggen.
VRUCHTENSAP
o Bij slecht smakende geneesmiddelen: bv. Colestyramine (therapietrouw ↑)
o Pompelmoes sap (CYP3A4 inhibitor)
- Zorgt voor lange inhibitie → gescheiden inname is dus geen oplossing
- Bijvoorbeeld: Simvastatine, triazolam, diazepam, midazolam, rode rijst, Ca-
blokkers (felodipine, nitrendipine, lercanidipine, amlodipine),
immunosuppresiva (ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, everolimus),
rivaroxaban, apixaban, quetiapine, clopidogrel (inhibitie van omvorming
prodrug-drug)
- VAAK NIET IN SKP
o Andere vruchtensappen: nog in onderzoek
- Let op: granaatappel, pomelo, zure sinaasappel, stervrucht,…
MELK
o Beperking beschadiging van de maagwand door irriterende stoffen.
o Soms hogere resorptie onder invloed van vet (aanwezig in melk)
o Negatief
- Complexvorming vermindering BB: tetracycline, mycofenolzuur, chinolonen
(niet allemaal), bisfosfonaten,….
- Maagsapresistente coating (pH stijgt door melk en hierdoor kan coating dan
ongedaan gemaakt worden): bisacodyl, mesalazine, mentha x piperita olie,
duloxetine
Alcohol
o Soms (zeldzaam) remming metabolisme van alcohol door geneesmiddel disulfiram
effect (remming van aldehydedehydrogenase)
o Timing: 10 uur na inname van slaapmiddel nog steeds interactie
o Hoeveelheid alcohol kan metabolisme beïnvloeden → bij zware drinkers soms
enzyminductie.
o Alcohol geeft geen extra risico op GI-bloedingen bij NSAID gebruik:
- Uitzondering: chronisch alcoholabuus
o Denk steeds aan onderliggende ziekten (jicht, diabetes, reflux, angor, terminale
patiënt)
4