Erg complete samenvatting van Slachtoffers. Bevat de samenvattingen/aantekeningen van de hoorcolleges en werkgroepen. Alle belangrijke begrippen zijn dikgedrukt zodat je altijd de juiste termen in het hoofd hebt voor het tentamen. Het bestand is zeer overzichtelijk door consistent gebruik van kopj...
Wat is een slachtoffer?
De definitie van slachtoffer is terug te leiden naar de religieuze afkomst: Slacht-offer: het
geslachte offerdier. Maar tegenwoordig heeft het natuurlijk een nieuwe betekenis, zo is in het wetboek
van strafvordering (art. 51 lid 1) terug te vinden: “Als slachtoffer wordt aangemerkt degene die als
rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden.” Of
in de Van Dale: “Iemand die door bepaalde gebeurtenissen zwaar getroffen wordt.”. Kenmerkend
voor het zijn van een slachtoffer is dus: er moet een bepaald nadeel/schade zijn geleden.
Het is mogelijk verschillende onderscheidden te maken tussen slachtofferschap. Belangrijk
zijn zes verschillende categorieën:
1. Type criminaliteit
o Geweld versus vermogen
2. Context
o Thuis
o School
o Werk
o Sport
3. Slachtofferkenmerken
o Geslacht
o Leeftijd
o Etniciteit
o Seksuele voorkeur
o Mentale of fysieke beperking
4. Aantal slachtoffers (abstracter)
o Individueel versus collectief slachtofferschap
5. Nabijheid tot het delict
o Primair slachtofferschap
o Indirect/secundair slachtofferschap
o Indirect/tertiaire slachtofferschap (d.w.z. maatschappij als slachtoffer)
o Slachtofferloze delicten
6. Frequentie slachtofferschap
o Enkelvoudige slachtofferschap
o Herhaald slachtofferschap
o Meervoudig slachtofferschap
, 2
o Chronisch slachtofferschap
Dan door naar het westers slachtofferbeeld. Ons westers beeld is voornamelijk beïnvloedt door twee
kenmerken. Ten (1) is deze sterk beïnvloedt door het christendom. Doordat wij Christus als
lijdensfiguur hebben, kijken wij op dezelfde manier naar slachtofferschap. Op dezelfde manier staat
bij ons de vergiffenis centraal in plaats van de wraak bij daderschap. Ten (2) door WO II, door de
ervaringen die onze voorouders hebben ondergaan tijdens de gevangenschap en het overleven van de
tweede wereldoorlog, hierdoor kwamen ook de geestelijke problematieken aan de orde
(kampsyndromen). Dan zijn er nog veel andere westerse slachtofferbeelden die niet zozeer naar
Nederland terug zijn te leiden maar wel aan andere westerse landen, zoals: (3); VS: civil rights
movement (gelijke burgerrechten voor zwarte minderheden); (4) Vrouwenbewegingen (tweede
feministische golf) (gelijke burgerrechten voor vrouwen); (5) VS: Vietnamoorlog (ervaringen van
veteranen (PTSS) ter invloed op de erkenning van de mentale problematiek).
Nils Christie (1986) stelde zes criteria op voor het “ideale” slachtoffer:
1. Slachtoffer is zwak
2. Slachtoffer verrichte een deugdzame activiteit
3. Slachtoffer treft geen blaam t.a.v. aanwezigheid plaats delict
4. De dader is groot en slecht
5. De dader is onbekend en geen bekende van het slachtoffer
6. Het slachtoffer is sterk genoeg om van zich te doen horen en de status van slachtoffers te
claimen (=erkend worden als slachtoffer) (denk aan #MeToo-beweging)
Deze samen maken een “ideaal” slachtofferbeeld. Ook de (6) media heeft invloed op het
westerse slachtofferbeeld. De media heeft een bepaalde leedhiërarchie gecreëerd tussen ‘worthy’ en
‘unworthy’ slachtoffers. Deze leedhiërarchie heeft ook invloed op waarover onderzoek wordt gedaan.
Zo is er enorm veel onderzoek gedaan naar huiselijk geweld tegen vrouwen, maar vrijwel geen
onderzoek naar slachtoffers van fraude. Dit verschil in onderzoek heeft ook doorslag in de
wetsuitvoering: zo ontstaat er beter beleid/opvang voor bijvoorbeeld politieagenten met PTSS, maar
niet voor ambulance personeel met PTSS. Dan als laatste heeft de (7) tijdsgeest ook invloed op onze
blik van slachtofferschap. Denk bijvoorbeeld aan dingen die wij criminaliseren of (vooral)
decriminaliseren. Waar homoseksualiteit zo’n honderd jaar geleden eerder werd aangemerkt als een
dader, worden zij nu (als jij worden lastiggevallen) gezien als slachtoffer.
Er valt een onderscheidt te maken tussen criminologen en victimologen. Criminologen
houden zich bezig met de vraag waarom bepaalde individuen crimineel worden, wat daar de gevolgen
van zijn (voor de dader) en welk implicaties dat heeft voor wetgeving en beleid (straffen en
preventie). Daartegenover staan victimologen; zij houden zich bezig met de vraag waarom bepaalde
individuen slachtoffer worden, wat daar de gevolgen van zijn (voor het slachtoffer) en welke
implicaties dat heeft voor wetgeving en beleid (slachtofferrechten en hulpverlening). Ieder is dus de
andere zijde van de munt.
De eerste victimologen, zoals Von Hentig, welke bijdrage heeft het slachtoffer zelf geleverd
aan het misdrijf (interessant vanuit het dader-perspectief). Dit waren vaak juristen die vanuit deze
manier redeneerden. Zij werden ook wel strafrechtelijke of interactionistische victimologen
genoemd. Zij wouden de slachtoffer niet persé bijstaan maar deden onderzoek vanuit het belang van
de dader. Mendelsohn (1956) deed dit ook en maakte verschillende slachtoffertypologieën:
speculatieve, niet door theorie en empirie gestuurde categorisaties op basis van hoeveelheid schuld.
Hij maakte zes categorieën:
1. Compleet onschuldige slachtoffers
2. Slachtoffers die een beetje schuld hebben
3. Slachtoffers die net zo schuldig zijn als de dader
, 3
4. Slachtoffers die meer schuld hebben dan de dader
5. Slachtoffers die zelf strafbare feiten plegen en daarbij slachtoffer worden
6. Mensen die zich voordoen als slachtoffer om iemand anders (ten onrechte) straf te laten
krijgen
Veel van deze “onderzoeken” waren niet gebaseerd op empirie maar eerder op speculatie. Dit
valt dus niet zozeer aan te merken als daadwerkelijk onderzoek. Toen deed Wolfgang (1958)
onderzoek naar 588 moorden in Philadelphia en vond dat er bij ¼ van de gevallen victim
precipitation deed (=het slachtoffer lokte het misdrijf uit). Later deed ook Amir (1971) onderzoek
naar verkrachtingszaken bij 646 verkrachtingen in Philadelphia en vond dat bij 19% van de
gewelddadige verkrachtingen victim precipitation sprake was. Maar deze vorm van victim
precipitation is wat wij nu simpelweg victim blaming zouden noemen, oftewel een vingertje naar het
slachtoffer wijzen. Victim blaming is een vorm van secundaire victimisatie. Het houdt in dat op het
moment dat je slachtoffer bent geworden, je nog een trap na krijgt. “perceived violations of rights and
entitlements which victims claim after having been victimized” (Montada, 1994). Dit kan verklaard
worden door de just world hypothesis. Wie goed doet, zal goed bekomen. En wie slecht doet, zal
slecht bekomen. Een voorbeeld hiervan zou ook kunnen zijn dat je niet mag uitpraten door de rechter.
De hedendaagse victimologie kan vanuit vier verschillende perspectieven benaderd worden:
1. Kritisch (en cultureel) perspectief (wat net was behandeld)
a. Wat is een slachtoffer
b. Wat is lijden
2. Sociologisch/criminologisch
a. Hoe vaak komt het voor
b. Wat bepaalt het risico op slachtofferschap
c. Angst voor slachtofferschap
3. Psychologisch
a. Sociale psychologie: hoe wordt er op slachtofferschap gereageerd?
b. Traumapsychologie: wat zijn de (psychologische) gevolgen van slachtofferschap?
4. Juridisch
a. Positie slachtoffer in het strafproces en andere (wettelijke) regelingen
Conclusies vandaag:
“Slachtofferschap” is een divers en zelfs diffuus begrip
“beelden” slachtofferschap bepaald door cultuur-historisch achtergrond, de media en de
tijdsgeest
Slachtoffers en de studie van slachtoffers zijn “hot”
Slachtoffers worden vaak zelf als schuldigen bestempeld (“victim blaming”)
Literatuur
Christie, N (1986)
Een slachtoffer worden wordt gedefinieerd door de ervaring van het slachtoffer zelf “.. It has
to do with the participants definition of the situation.”. Maar als we nu een ‘ideaal slachtoffer’
willen bedenken, wat definieert hem dan? Er zijn dan vijf eigenschappen die hier aan contribueren:
1. Het slachtoffer is zwak.
2. Het slachtoffer was iets legitiems aan het doen.
3. Ze was op een normale plek.
4. De dader was groot en slecht.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Svenvdk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.