1 Inleiding
Blooms-taxonomy
Onthouden: onthouden van feiten zonder begrip. Kan eerder geleerde kennis ophalen door zich
feiten, termen, basisbegrippen en antwoorden te herinneren
Begrijpen: van informatie door het terug te halen uit de tekst. Heeft een basis aan feiten en ideeën.
Toepassen: van het geleerde in een nieuwe situatie. Problemen oplossen door op een andere manier
kennis, feiten, technieken en regels toe te passen.
Analyseren: onderzoeken en analyseren van informatie door motieven en oorzaken te identificeren,
conclusies trekken en bewijzen te vinden ter ondersteuning van bevindingen.
Evalueren: het presenteren en verdedigen van meningen door informatie, geldigheid van ideeën of
kwaliteit van werkt te evalueren op basis van een reeks criteria.
Creëren: creëren van iets nieuws. Op een andere manier informatie verzamelen door elementen te
combineren of alternatieve oplossingen te bedenken.
Flow-model:
Logische lagen van verandering van Dilts en Bateson:
1) Missie
2) Identiteit
3) Overtuiging
4) Vaardigheid
5) Gedrag
6) Omgeving
,Kinderen hebben behoefte aan het ABC-model (autonomie, verbondenheid, competentie)
Universele behoefte Roosen & Berg
Deblock
Hoe komt het dat we het ene vergeten en het andere onthouden?
Ons brein stelt zich 2 vragen:
- Kan ik het begrijpen? Kan ik het linken aan wat ik al weet?
- Heb ik het nodig? Kan ik het gebruiken?
2 Drama als didactisch middel
2.1 Leren voor drama
Onderscheid tss drama als middel en drama als doel
Drama als doel alle leerdoelen gericht op het verwerven van competenties op het gebied van de
vakinhouden van drama
Drama als middel toepassen van dramatische werkvormen in andere leergebieden
Bvb doe je drama in geschiedenis, dan zullen je leerdoelen vanuit het vak geschiedenis komen
Drama leent zich even als middel om een doel van een ander leergebied beter of dieper te kunnen
behalen
, Taal en drama vormen een koppel
Bij dramatisch spel hoort vaak gesproken woord maar ook omgekeerd is de combinatie mogelijk!
Zelf uitspelen helpt kinderen om een taal beter te begrijpen.
Het moment wanneer je drama in een les plant is zeer belangrijk… Je kunt drama inplannen als:
- Introductie van en motivatie voor een nieuw lesonderwerp
- Verdieping in het midden van een lessenserie
- Verwerking of toepassing van de lesinhoud aan het eind van een complete les of lessenreeks
- Ofwel is de hele les doorspekt met dramamethodieken zoals bij verhalend ontwerp,
vertelpantomime, teacher in rol of mantle of the expert.
2.1.1 Enkele kernbegrippen en spelelementen
Voor het inzetten van drama als middel leggen we de focus op de spelelementen.
Bouwstenen van het vak
Bij dramatisch spel is altijd sprake van een verhaal. In een verhaal is er altijd sprake van een
verbeelde werkelijkheid. In die fictieve werkelijkheid treedt een personage op, die rol bevindt zich op
een bepaalde plaats in een bepaalde tijd, op een bepaalde plek. Het personage onderneemt, handelt
en heeft een reden tot dit handelen
Maw, de 5 W’s: wie, wat, waar, wanneer, waarom
2.1.1.1 Authenciteit door indirectheid
De kans is groter dat je authenciteit bereikt door indirectheid. Vaak wordt er daarbij beroep gedaan
op een authentieke of realistische context.
Spel kan hiervoor zorgen
2.1.1.2 Conventies van een dramatisch actie
Een conventie is een gebruik of een gewoonte of in een dramatische context iets wat we
overeenkomen in functie van vrijwillige ‘suspension of disbelief’.
Heel wat stilzwijgende afspraken in het theater:
- Als we op het podium een afbeelding van een boom zien, aanvaarden we als toeschouwer
dat die een echte boom representeert.
- Als een acteur een kroon draagt, accepteren we dat hij een koning is
Heathcote ontwierp een lijst van dramatische conventies.
Voorbeeld van hoe je conventie kan toepassen in de klas:
Objecten die een personage kunnen representeren.
2.1.2 Enkele werkvormen
2.1.2.1 Tableau vivant
Tableau vivant is geschikt om lln handelingen en gedrag letterlijk in beeld te laten brengen.
Blooms-taxonomy
Onthouden: onthouden van feiten zonder begrip. Kan eerder geleerde kennis ophalen door zich
feiten, termen, basisbegrippen en antwoorden te herinneren
Begrijpen: van informatie door het terug te halen uit de tekst. Heeft een basis aan feiten en ideeën.
Toepassen: van het geleerde in een nieuwe situatie. Problemen oplossen door op een andere manier
kennis, feiten, technieken en regels toe te passen.
Analyseren: onderzoeken en analyseren van informatie door motieven en oorzaken te identificeren,
conclusies trekken en bewijzen te vinden ter ondersteuning van bevindingen.
Evalueren: het presenteren en verdedigen van meningen door informatie, geldigheid van ideeën of
kwaliteit van werkt te evalueren op basis van een reeks criteria.
Creëren: creëren van iets nieuws. Op een andere manier informatie verzamelen door elementen te
combineren of alternatieve oplossingen te bedenken.
Flow-model:
Logische lagen van verandering van Dilts en Bateson:
1) Missie
2) Identiteit
3) Overtuiging
4) Vaardigheid
5) Gedrag
6) Omgeving
,Kinderen hebben behoefte aan het ABC-model (autonomie, verbondenheid, competentie)
Universele behoefte Roosen & Berg
Deblock
Hoe komt het dat we het ene vergeten en het andere onthouden?
Ons brein stelt zich 2 vragen:
- Kan ik het begrijpen? Kan ik het linken aan wat ik al weet?
- Heb ik het nodig? Kan ik het gebruiken?
2 Drama als didactisch middel
2.1 Leren voor drama
Onderscheid tss drama als middel en drama als doel
Drama als doel alle leerdoelen gericht op het verwerven van competenties op het gebied van de
vakinhouden van drama
Drama als middel toepassen van dramatische werkvormen in andere leergebieden
Bvb doe je drama in geschiedenis, dan zullen je leerdoelen vanuit het vak geschiedenis komen
Drama leent zich even als middel om een doel van een ander leergebied beter of dieper te kunnen
behalen
, Taal en drama vormen een koppel
Bij dramatisch spel hoort vaak gesproken woord maar ook omgekeerd is de combinatie mogelijk!
Zelf uitspelen helpt kinderen om een taal beter te begrijpen.
Het moment wanneer je drama in een les plant is zeer belangrijk… Je kunt drama inplannen als:
- Introductie van en motivatie voor een nieuw lesonderwerp
- Verdieping in het midden van een lessenserie
- Verwerking of toepassing van de lesinhoud aan het eind van een complete les of lessenreeks
- Ofwel is de hele les doorspekt met dramamethodieken zoals bij verhalend ontwerp,
vertelpantomime, teacher in rol of mantle of the expert.
2.1.1 Enkele kernbegrippen en spelelementen
Voor het inzetten van drama als middel leggen we de focus op de spelelementen.
Bouwstenen van het vak
Bij dramatisch spel is altijd sprake van een verhaal. In een verhaal is er altijd sprake van een
verbeelde werkelijkheid. In die fictieve werkelijkheid treedt een personage op, die rol bevindt zich op
een bepaalde plaats in een bepaalde tijd, op een bepaalde plek. Het personage onderneemt, handelt
en heeft een reden tot dit handelen
Maw, de 5 W’s: wie, wat, waar, wanneer, waarom
2.1.1.1 Authenciteit door indirectheid
De kans is groter dat je authenciteit bereikt door indirectheid. Vaak wordt er daarbij beroep gedaan
op een authentieke of realistische context.
Spel kan hiervoor zorgen
2.1.1.2 Conventies van een dramatisch actie
Een conventie is een gebruik of een gewoonte of in een dramatische context iets wat we
overeenkomen in functie van vrijwillige ‘suspension of disbelief’.
Heel wat stilzwijgende afspraken in het theater:
- Als we op het podium een afbeelding van een boom zien, aanvaarden we als toeschouwer
dat die een echte boom representeert.
- Als een acteur een kroon draagt, accepteren we dat hij een koning is
Heathcote ontwierp een lijst van dramatische conventies.
Voorbeeld van hoe je conventie kan toepassen in de klas:
Objecten die een personage kunnen representeren.
2.1.2 Enkele werkvormen
2.1.2.1 Tableau vivant
Tableau vivant is geschikt om lln handelingen en gedrag letterlijk in beeld te laten brengen.
