Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Basiskennis taalonderwijs - Nederlands (V2NED25) €4,79   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Basiskennis taalonderwijs - Nederlands (V2NED25)

 21 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Deze samenvatting is gemaakt aan de hand van het boek en de colleges.

Aperçu 3 sur 16  pages

  • Non
  • 4 en 10
  • 8 mai 2023
  • 16
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting h4 en h10

In alfabetisch schrift fonemen en grafemen.
- Foneem= spraakklank die betekenisverschil tussen klankgroepen veroorzaakt. Foneem is
abstracter begrip dan spraakklank.
- Grafeem= tekens waarmee we fonemen weergeven. Kan letter of lettercombinatie zijn.
(foneem is ei, grafeem is ei en ij)


Hoofdstuk 4
Identiteiten
Fonologisch Akoestisch: wijze waarop woord klinkt. Wanneer kenmerk niet goed is opgeslagen,
leidt dit vaak tot foutieve spelling. Bijvoorbeeld : garage = gaaraazju
Articulatorisch: hoe te articuleren (ligt vast in geheugen). Stand tong/lippen en of
je klank wel of niet via neus uit moet spreken. Vooral kinderen die zichzelf hebben
leren schrijven leunen hier sterk op.
Morfologisch Opbouw van woorden (met behulp voor- en achtervoegsels) bijvoorbeeld:
postkantoor
Semantisch Betekenis van een woord en gevoelswaarde (vooral bij homofone woorden
belangrijk: wij/wei). Homofonen: woorden met zelfde uitspreek, maar
verschillende schrijfwijze.
Syntactisch Mogelijkheden van woord om met andere woorden gecombineerd te worden.
Vooral belangrijk bij werkwoordspelling.
Orthografisch Spelling van een woord. Bij klankzuivere woorden gelijk aan fonologische
identiteit, maar bij heel veel woorden gelijk aan andere identiteiten.
 Concept : betekenis van een woord
 Label: de klankvorm van een woord, deze hebben niks te maken met het concept
 Klanknabootsingen : is een uitzondering dat deze twee wel bij elkaar horen dus bijvoorbeeld
welk geluid een dier maakt.

 Concrete betekenis :betekenis die ligt op ervaringsniveau, iets wat je concreet kunt
aanwijzen of ervaren. Bijvoorbeeld : je legt uit wat een gitaar is en laat dat zien aan de hand
van een foto.
 Abstracte betekenis : betekenis die je in de hoofden van taalgebruikers vindt. Het gaat om
het idee of concept dat men heeft. Je beschrijft het aan de hand van een aantal kenmerken
van een begrip op te sommen.
 Contextuele betekenis : alle relaties die een woord heeft met andere woorden. Je kunt dit
betekenisaspect pas eren als je de nodige kennis van taal hebt.

- Vanaf 1 jaar : leren aan de hand van gebeurtenissen/ervaringen, ze leren dat taal verwijst
naar dingen om hun heen.
- Vanaf 2 jaar : zijn ze bezig met abstracte betekenissen. Ze gebruiken bijvoorbeeld het woord
stoel niet alleen meer voor een kinderstoel maar ook voor alle andere stoelen is dat gewoon
een stoel nu.
- Vanaf 3 jaar: ontwikkeling van het woordgeheugen en relaties tussen woorden. Het woord
stoel wordt nu bijvoorbeeld gekoppeld aan tafel, zitten en meubels. Ook in staat om te leren
buiten de directe omgeving.

 Diepe woordkennis : woorden die ze al kennen steeds verder uit te diepen.
 Productieve woordenschat : de woorden die kinderen gebruiken om met andere te
communiceren.

,  Receptieve woordenschat: de woorden die kinderen begrijpen of waarvan ze de betekenis
herkennen.




4.2 woordenschatverwerving
In de spontane taalontwikkeling zijn er drie belangrijke principes voor woordenschatverwerving.
1. Labelen: je koppelt een woord aan een voorwerp of gebeurtenis uit de werkelijkheid. Het
woord hond label je bijvoorbeeld alleen aan je eigen hond. Labelen vindt alleen plaats in een
concrete context waarbij je zintuigen kunt inzetten.
2. Categoriseren: als een kind een aantal woorden kent kan het ook betekenissen met elkaar
combineren en woorden onder brengen in overkoepelende begrippen. Een kind kan
betekenisklassen onderscheiden. Een kind kan hier dus realiseren dat een poedel, herder en
een labrador allemaal onder horen tot dezelfde categorie. Het is nog wel moeilijk om
bijvoorbeeld een hond, vis en vogel in een klasse onder te brengen omdat hier de kenmerken
moeilijker te vinden zijn.
3. Netwerkopbouw: het kind ontwikkeld door allerlei betekenissen in het geheugen aan elkaar
te koppelen. In het begin zou een kind denken dat een geit een hond is, omdat het vier
poten, een staart heeft. Er is dan iemand die dit gaat corrigeren en aangeeft wat een geit
voor geluid maakt en wat een hond voor geluid maakt. Zo koppel je een netwerk aan een
woord met wat er allemaal mee te maken heeft. Zoals hieronder :




4.3 woordleerstrategieën
Om achter de betekenis van een woord te komen zijn er 4 strategieën.
woordleerstrategieën
Analyseren van een woord Letten op bekende voor of achtervoegsels. Als
je een kind vraagt welke stukjes erin een woord
zit herkennen ze het al sneller.
Gebruik maken van de verbale en non-verbale Door een tekst goed te lezen moet een kind
context eruit kunnen halen wat het betekent. Bij onze
taal zijn er veel woorden de betekenis ervan
lastig te beschrijven.

, Gebruik maken van een bron in de eerste of de Je kunt achter de betekenis van een woord
tweede taal komen door het te vragen aan een klasgenoot
of de leraar. Ook belangrijk is internet of een
woordenboek. Zo moeten ze kennis hebben
over het alfabet en de abstracte
betekenisomschrijvingen
Letten op overeenkomsten tussen eerste en Allochtone kinderen kunnen ook nagaan of ze
tweede taal woorden kennen uit hun eigen taal. Kent het
kind het woord in de eerste taal is het ook
makkelijkere om het in de tweede taal te leren.
Makkelijk is een woord als het dezelfde
klankovereenkomst heeft in meerdere talen.
Bijvoorbeeld politie en radio.

4.4 soorten taalgebruik
 Vaktaalwoorden : woorden die worden gebruikt bij een specifiek vak. En die de leerlingen
niet in het gewone taalverkeer tegenkomen.
 Schooltaalwoorden : abstracte begrippen die leerlingen moeten kennen om het onderwijs te
kunnen volgen. Bijvoorbeeld oorzaak-gevolg
 Inhoudswoorden: schooltaalwoorden en vaktaalwoorden. Woorden met een duidelijk
omschreven betekenis.
 Functiewoorden : woorden die een talige relatie weergeven, zoals voeg woorden (en, of) en
vraagwoorden (wie, wat)
 Signaalwoorden : een lezen ontvangt informatie over een tekst, er zijn verschillende :
tijdsrelatie, relatie tussen alinea’s,
 DAT: Dagelijkse Academische Taalvaardigheid : verschil tussen taal die thuis wordt gebruikt
en op school
 CAT : Cognitieve Academische Taalvaardigheid: heeft betrekking op het schoolse taalgebruik,
zowel in geschreven als gesproken vorm.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur renatesanting. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,79
  • (0)
  Ajouter