Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Finance I hoorcolleges en boek Corporate Finance van Jonathan Berk en Peter DeMarzo (Nederlandse samenvatting) €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Finance I hoorcolleges en boek Corporate Finance van Jonathan Berk en Peter DeMarzo (Nederlandse samenvatting)

7 revues
 479 vues  17 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van de hoorcolleges en gedeeltes van het boek

Aperçu 8 sur 25  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 1 juin 2016
  • 25
  • 2015/2016
  • Resume

7  revues

review-writer-avatar

Par: jeremy114401 • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: wecenij • 5 année de cela

review-writer-avatar

Par: ninac330 • 6 année de cela

Traduit par Google

Missing a lot of important information.

review-writer-avatar

Par: natasjabours23 • 6 année de cela

review-writer-avatar

Par: jellegerhards • 7 année de cela

review-writer-avatar

Par: nielsoevering • 7 année de cela

Traduit par Google

Good content and well-told

review-writer-avatar

Par: royasediqi75 • 7 année de cela

avatar-seller
Finance I

Hoorcollege 1 en 2 Hirshleifer model en
financiële concepten

Er is sprake van waardecreatie indien we
investeren in projecten die meer waard zijn
dan ze kosten. Er is sprake van
waardevernietiging indien we investeren in
projecten die minder waard zijn dan ze kosten.

Vraagstukken die binnen finance centraal
staan:

- Investeringsvraagstuk (capital investment, capital budgeting decisicon). Denk hierbij aan
investeringen in projecten en overnames van bedrijven.
- Financieringsvraagstuk (financing decision). Hoe komt een onderneming aan geld om te
investeren.
- Samenhang tussen het investerings- en financieringsvraagstuk (financiële risico’s).
- Beleggingsvraagstuk (financial investment theory, portfoliotheory). Investeringen van
aandeelhouders.
- Prijsvormingsvraagstuk (asset pricing). Waarde van de aandelen.

Hirshleifer model:

- Zonder financiële markt en zonder
reële markt.
- Met financiële markt en zonder reële
markt.
- Met zowel een financiële als reële
markt.

Seperatietheorema van Fisher houdt in dat je eerst bekijkt wat je van het inkomen gaat investeren
(investeringsbeslissing) en vervolgens pas gaat kijken hoeveel je van het inkomen gaat consumeren
(consumerende beslissing).

Het financieel-economische basisvraagstuk van een individu betreft de keuze tussen de alternatieve
aanwendingsmogelijkheden van het voor huidige consumptie beschikbare inkomen.

Het individu kan:

- Dit inkomen geheel of gedeeltelijk consumeren.
- Een deel van het inkomen beleggen of aanwenden voor investeringen in de reële markt.

Veronderstellingen van het Hirschleifer model:

- Het individu kent alle beslissingsalternatieven en de daarbij behorende uitkomsten.
- Er is sprake van een één-periode model waarin slechts twee tijdstippen van belang zijn: het
begin en het eind van de periode.
- Het Individu beschikt over een huidig inkomen 𝐶𝐹0 en een toekomstig inkomen 𝐶𝐹1 .
- Elke participant kan onbeperkt bij- en uitlenen tegen de geldende risicovrije rentevoet rf.

,Hirshleifer model zonder financiële en reële markt:

Op 𝑡 = 0 kan je 𝐶𝐹0 geheel, gedeeltelijk of niet consumeren.
Houd je geld over dan stop je dat onder je matras en
consumeer je dat samen met 𝐶𝐹1 op 𝑡 = 1.

Hirshleifer model met financiële, maar zonder reële markt:

Maximale consumptie op 𝑡 = 0 is 𝐶𝐹0 + 𝐶𝐹1 /(1 + 𝑟)  Nu
veel consumeren, later minder.

Maximale consumptie op 𝑡 = 1 is 𝐶𝐹0 ∗ (1 + 𝑟) + 𝐶𝐹1  Nu
weinig consumeren, later meer.

Hirshleifer model met zowel een financiële als reële markt:

Nu gaan de investeringen ook een rol spelen.

Een indifferentiecurve geeft consumptie-combinaties weer die voor
een bepaald individu evenveel nut hebben.

In punt a1 consumeert het individu op 𝑡 = 0 nog maar weinig. Als dit
individu vanuit a1 dezelfde behoeftebevrediging wil ervaren met nóg
minder consumptie op 𝑡 = 0, moet er héél veel consumptie op 𝑡 = 1
bij. In punt a3 consumeert het individu op 𝑡 = 0 best veel. Als dit
individu vanuit a3 dezelfde behoeftebevrediging wil ervaren met
minder consumptie op 𝑡 = 0, dan hoeft er niet zo veel consumptie op
𝑡 = 1 bij.

Financiële markt maakt het mogelijk kasstromen in
de tijd (CF0 en CF1) te heralloceren 
consumptiemogelijkhedenlijn.

Punt waar de indifferentiecurve de
consumptiemogelijkhedenlijn raakt geeft de
optimale consumptiecombinatie.

Het bestaan van financiële markten en reële markten maakt mensen gelukkiger, of anders gesteld,
het geeft mensen een hoger nut.

- Zonder financiële of vermogensmarkt moeten mensen consumeren op het moment dat
inkomen wordt ontvangen (of je moet het onder matras leggen).
- Zonder reële markt kan geen waarde worden gecreëerd.
- Door het bestaan van beide markten kan een hogere indifferentiecurve worden bereikt.

,Werkcollege 1:

Hirschleifer model:
𝐶𝐹1
𝑂𝐴 = 𝐶𝐹0 +
(1 + 𝑅)
𝑂𝐵 = 𝐶𝐹1 + 𝐶𝐹0 (1 + 𝑅)
𝐶0 = 𝐶𝐹0 − 𝐼0 (𝐸𝐴) − 𝑆

𝐶1 = 𝐶𝐹1 + 𝑂𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡 + 𝑆(1 + 𝑅)
𝐶1
𝑂𝐺 = 𝐶0 + en 𝑂𝐺 = 𝑂𝐴 + 𝐴𝐺
(1 + 𝑅)

𝑂𝐻 = 𝐶1 + 𝐶0 (1 + 𝑅) en 𝑂𝐻 = 𝑂𝐺(1 + 𝑅)
𝑂𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡
𝑁𝑒𝑡𝑡𝑜 𝑐𝑜𝑛𝑡𝑎𝑛𝑡𝑒 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 (𝐴𝐺) = −𝐼𝑛𝑣𝑒𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 (𝐸𝐴) + (𝐸𝐺)
(1 + 𝑅)
𝐵𝐻 = 𝐶𝐹1 (1 + 𝑅)
𝑂𝐹 = 𝐸𝐺(1 + 𝑅)
𝑂𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡
De contante waarde van de investering/opbrengst is gelijk aan (1+𝑅)

Basisconcepten van de financiering:

𝑵𝒆𝒕𝒕𝒐 𝒘𝒆𝒓𝒌𝒌𝒂𝒑𝒊𝒕𝒂𝒂𝒍 = 𝑉𝑙𝑜𝑡𝑡𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑎𝑐𝑡𝑖𝑣𝑎 − 𝐾𝑜𝑟𝑡𝑒 𝑡𝑒𝑟𝑚𝑖𝑗𝑛 𝑠𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑𝑒𝑛
𝑀𝑎𝑟𝑘𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑒𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛
𝑴𝒂𝒓𝒌𝒆𝒕 − 𝒕𝒐 − 𝒃𝒐𝒐𝒌 𝒓𝒂𝒕𝒊𝒐 =
𝐵𝑜𝑒𝑘𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑒𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛
𝑶𝒏𝒅𝒆𝒓𝒏𝒆𝒎𝒊𝒏𝒈𝒔𝒘𝒂𝒂𝒓𝒅𝒆 = 𝑀𝑎𝑟𝑘𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑒𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛 + 𝑆𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑 − 𝐾𝑎𝑠
𝑉𝑙𝑜𝑡𝑡𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑎𝑐𝑡𝑖𝑣𝑎
𝑪𝒖𝒓𝒓𝒆𝒏𝒕 𝒓𝒂𝒕𝒊𝒐 =
𝐾𝑜𝑟𝑡𝑒 𝑡𝑒𝑟𝑚𝑖𝑗𝑛 𝑠𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑𝑒𝑛
𝑉𝑙𝑜𝑡𝑡𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑎𝑐𝑡𝑖𝑣𝑎 − 𝑉𝑜𝑜𝑟𝑟𝑎𝑎𝑑
𝑸𝒖𝒊𝒄𝒌 𝒓𝒂𝒕𝒊𝒐 =
𝐾𝑜𝑟𝑡𝑒 𝑡𝑒𝑟𝑚𝑖𝑗𝑛 𝑠𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑𝑒𝑛
𝑂𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡
𝑵𝒆𝒕𝒕𝒐 𝒄𝒐𝒏𝒕𝒂𝒏𝒕𝒆 𝒘𝒂𝒂𝒓𝒅𝒆 = −𝐼𝑛𝑣𝑒𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 +
(1 + 𝑅)
𝐴
𝑪𝑾 𝒑𝒓𝒐𝒋𝒆𝒄𝒕 𝒕𝒐𝒕 𝒉𝒆𝒕 𝒐𝒏𝒆𝒊𝒏𝒅𝒆 =
𝑅−𝐺
𝐴
𝑪𝑾 𝒑𝒓𝒐𝒋𝒆𝒄𝒕 𝒗𝒂𝒏 𝑻 − 𝒋𝒂𝒓𝒊𝒈𝒆 𝒍𝒐𝒐𝒑𝒕𝒊𝒋𝒅 = (1 − (1 − 𝑅)−𝑇
𝑅
1 + 𝐴𝑃𝑅 𝑘
𝑬𝑨𝑹 =
𝑘
𝑵𝒐𝒎𝒊𝒏𝒂𝒍𝒆 𝒓𝒆𝒏𝒕𝒆 = (1 + 𝐼𝑛𝑓𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒)(1 + 𝑟𝑒𝑒𝑙𝑒 𝑟𝑒𝑛𝑡𝑒) − 1


Arbitrage mogelijkheden:

- Koop het “underpriced” menu en verkoop de “overpriced” onderdelen.
- Het verschil is de arbitrage winst.

,Chapter 1 Corporation

1.1 Types of firms

Er zijn drie belangrijke soorten bedrijven, namelijk:

- Sole proprietorship
- Partnerships
- Limited liability companies/ corporations

Een sole proprietorship wordt ook wel een eenmanszaak genoemd. Kenmerken van een
eenmanszaak zijn:

1. Een eenmanszaak is makkelijk op te zetten, daarom zijn er ook zoveel van.
2. Er is geen scheiding tussen de eigenaar en het bedrijf. Een eenmanszaak is in het bezit van
één persoon en wordt ook door diezelfde persoon gerund.
3. De eigenaar is onbeperkt verantwoordelijk voor de schulden van het bedrijf.
4. Als laatste is het zo dat het leven van het bedrijf, afhankelijk is van het leven van de eigenaar.

Een partnership wordt ook wel een vennootschap onder firma genoemd. Kenmerken van een
vennootschap onder firma zijn:

1. Een vennootschap onder firma heeft meer dan één eigenaar.
2. Alle partners zijn dan ook verantwoordelijk voor de schulden van het bedrijf.
3. De partnership eindigt wanneer één van de partners komt te overlijden. Echter, kunnen
andere partners dit voorkomen door een ‘buy-out’ of iets dergelijks. In dat geval wordt het
partnerschap overgedragen.

Bij een limited partnership is er echter sprake van twee soorten partners; de general partner die
volledig aansprakelijk is voor de schulden van het bedrijf en de limited partner die slecht
aansprakelijk is voor het ingelegd vermogen (limited liability). Een limited liability company beperkt
de eigenaars schuld, tot de investering die zij hebben gemaakt. Er zijn hier twee soort van namelijk;
private companies en public companies. De eigenaren van een private company kunnen hun
aandelen niet op de openbare markt verhandelen.

Voordelen van een corporatie:

- Een eigenaar van een aandeel hoeft geen expertise te bevatten. Iedereen kan aandelen
kopen. Daarom kunnen er onbeperkte eigenaren zijn. Hierdoor kan er ook veel meer liquide
middelen worden verzameld, waardoor er meer geld beschikbaar is om te investeren.

Nadelen van een corporatie:

- Het bedrijf moet belasting betalen over de winst en vervolgens moeten de aandeelhouders
ook nog eens belasting betalen over hun dividend (Double taxation).
- Een corporatie moet legaal worden opgezet, wat veel kosten met zich meebrengt.

1.2 Ownership Versus Control of Corporations

Het is voor de eigenaren van een corporatie niet mogelijk om de directe controle te hebben over de
onderneming. Dit omdat een corporatie vele eigenaren heeft, die op elk moment hun aandelen kan
verkopen. Daarom zijn directe controle en het eigenaarschap bij een corporatie gescheiden. In plaats
van de eigenaren zijn het vaak de board of directors en de chief executive officer (CEO) die de
directe controle uitoefenen.

,De shareholders kunnen hun manier van controle uitoefenen door een board of directors in te
stellen. Ieder aandeel is meestal een stem. De board of directors maakt regels over hoe de
organisatie bestuurd moet worden, zet een beleid uit en controleert de performance. De CEO
beheert de regels en het beleid wat is uitgezet. De belangrijkste financiële manager is de Chief
Financial Officer (CFO). Binnen een corporatie zijn financiële manager verantwoordelijk voor de
volgende taken:

- Investment decisions  Waar gaat het bedrijf in investeren? Welke investering creëert
waarde?
- Financing decisions  Hoe gaat het bedrijf de investeringen financieren? Lenen of meer
aandelen uitgeven?
- Cash for Treasury Management (managing work capital)  Is er genoeg geld aanwezig?

Het doel van een bedrijf wordt vastgesteld door de eigenaar. Bij een corporatie is dat lastig, doordat
er veel eigenaren zijn met verschillende wensen. Maar over het algemeen zullen de aandeelhouders
tevreden zijn wanneer de waarde van hun aandelen zal stijgen. De doelen moeten worden
uitgevoerd door de werknemers van het bedrijf die worden aangestuurd door het management.

Hoe kan men ervoor zorgen dat, in een organisatie met veel eigenaren, het management team de
doelen implementeert. Het agency probleem houdt in dat managers niet de intentie hebben om te
werken voor shareholders, wanneer dit tegen hun eigen belang in gaat. Vaak wordt dit voorkomen
door manager beslissingen te laten nemen waarbij hun eigen belang overeenkomt met die van de
shareholders. Dit kan gebeuren door prestatie te koppelen aan bonussen.

Een andere manier waarop shareholders managers kunnen motiveren om in het belang van de
shareholders te werken, is door ze te straffen als ze dat niet doen. Door het slecht presteren van de
CEO kunnen de aandelen in prijs zakken en dit biedt de mogelijkheid tot een hostile takeover. Dit
houdt in dat een organisatie een meerderheid neemt in de aandelen en op die manier de board of
directors en CEO wilt vervangen.

Daarnaast is het ontzettend belangrijk om de schulden goed te behandelen. Wanneer een
organisatie haar schulden niet kan betalen, gaat men eerst proberen het faillissement te voorkomen
door met de schuldeiser te onderhandelen. Als ultiem redmiddel, zal het eigendom van de
bezittingen van de organisatie worden overgedragen aan de schuldeiser. Dus er vind een verandering
van eigenaar plaats. Echter hoeft dit niet te leiden tot liquidatie, omdat het doorgaan van de
business van de organisatie, ook in het belang is van de schuldeiser die nog geld moet krijgen.

1.3 The Stock Market

Aandelenmarkten zorgen ervoor dat er liquiditeit ontstaat en bepalen een marktprijs voor de
aandelen van het bedrijf. Een investering wordt liquide genoemd als het snel kan worden omgezet in
cash op een competitieve marktprijs. Dit is aantrekkelijk voor investeerders, omdat het zorgt voor
flexibiliteit met betrekking tot de timing en de duur van hun investering in het bedrijf.

Wanneer een organisatie nieuwe aandelen uitgeeft en deze verkoopt aan investeerders, dan doet
deze dat op de primary market. De handel van de aandelen die daarna gebeurd, vindt plaats op de
secondary market.

,De NYSE is een fysieke plek waar aandelen worden verhandeld. Er zijn daar market makers/
specialisten die de kopers en verkopers van aandelen met elkaar in contact brengen. Er wordt een
bid price gegeven door de koper van het aandeel (biedprijs) en een ask price (laatprijs) door de
verkoper van het aandeel. Het verschil tussen beide noemt men ook wel de bid-ask spread. Dit
verschil wordt beschouwd als de transactiekosten.

Laatprijs  Prijs die voor de aandelen moet worden betaald.
Biedprijs  Prijs die voor de aandelen wordt ontvangen.

Chapter 2 Introduction to Financial Statement Analysis IFRS

2.1 Firms’ Disclosure of Financial Information

Ieder bedrijf is verplicht tot het uitbrengen van vier financiële statements: Balance sheet, income
statement, statement of cashflows & statement of changes in shareholder equity. Een bedrijf moet
zijn statements volgens bepaalde regels opstellen. Deze regels worden bepaald door het GAAP en de
IASB. Bedrijven moeten een auditor inschakelen als derde partij om de statements nogmaals te laten
controleren op betrouwbaarheid.

2.2 The Balance Sheet or Statement of Financial Position

Een balans bestaat uit activa, schulden en eigen vermogen. The Balance Sheet equation luidt als
volgt: 𝐴𝑠𝑠𝑒𝑡𝑠 = 𝐿𝑖𝑎𝑏𝑖𝑙𝑖𝑡𝑖𝑒𝑠 + 𝐸𝑞𝑢𝑖𝑡𝑦

Vlottende activa/current assets zijn cash of bezittingen die kunnen worden vertaald in cash binnen
één jaar. Voorbeelden hiervan zijn de kas, debiteuren, voorraden en andere vlottende activa zoals
nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde bedragen.

Vaste activa/ non-current assets zijn bezitting die voor langer dan een jaar ‘benefits’ produceren.
Voor een bepaalde periode wordt er op dit soort bezittingen afgeschreven. De accumulated
depreciation is de totale afschrijving over de levensduur van zo’n bezitting. De boekwaarde is het
verschil tussen de aanschafprijs en de afschrijvingen. Goodwill ontstaat wanneer één bedrijf een
ander bedrijf overneemt. Het verschil tussen de boekwaarde van het over te nemen bedrijf en de
betaalde prijs voor dit bedrijf is de goodwill. Amortization is de afschrijving op niet tastbare
goederen zoals een patent.

Kort vreemd vermogen/ current liabilities zijn schulden die binnen een jaar worden afgelost. Het
verschil tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen noemt men het net working
capital. Voorbeelden van kort vreemd vermogen zijn crediteuren, kortlopende leningen en nog te
betalen bedragen.

Lang vreemd vermogen/ non-current liabilities zijn leningen waarbij het langer dan een jaar duurt
voordat ze zijn afgelost. Voorbeelden zijn hypothecaire en onderhandse leningen.

Het verschil tussen de bezitten en de schulden (assets en liabilities) wordt ook wel het eigen
vermogen/ shareholder equity (book value of equity) genoemd.

Twee nadelen van een balans zijn:

- De actuele waarde van sommige goederen wordt niet goed weergegeven.
- Veel waardevolle bezittingen staan niet op de balans zoals expertise van de werknemers.

,Omdat sommige investeerde bereid zijn meer te betalen dan de boekwaarde van een aandeel,
bestaat er hiertussen een verschil. Hetgeen wat investeerders bereid zijn om meer te betalen kan
worden uitgedrukt in een ratio:

𝑀𝑎𝑟𝑘𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑙𝑢𝑒 𝑜𝑓 𝑒𝑞𝑢𝑖𝑡𝑦
𝑴𝒂𝒓𝒌𝒆𝒕 − 𝒕𝒐 − 𝑩𝒐𝒐𝒌 𝒓𝒂𝒕𝒊𝒐 =
𝐵𝑜𝑜𝑘 𝑣𝑎𝑙𝑢𝑒 𝑜𝑓 𝑒𝑞𝑢𝑖𝑡𝑦

𝑴𝒂𝒓𝒌𝒆𝒕 𝒗𝒂𝒍𝒖𝒆 𝒐𝒇 𝒆𝒒𝒖𝒊𝒕𝒚 = 𝑆ℎ𝑎𝑟𝑒𝑠 𝑜𝑢𝑡𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑖𝑛𝑔 ∗ 𝑀𝑎𝑟𝑘𝑒𝑡 𝑝𝑟𝑖𝑐𝑒 𝑝𝑒𝑟 𝑠ℎ𝑎𝑟𝑒

Wanneer dit ratio laag is, noemt men deze aandelen value stocks. Wanneer dit ratio hoog is noemt
men deze growth stocks.

De enterprise value/ ondernemingswaarde is de prijs die moet worden betaald om de onderneming
over te nemen

𝑬𝒏𝒕𝒆𝒓𝒑𝒓𝒊𝒔𝒆 𝒗𝒂𝒍𝒖𝒆 = 𝑀𝑎𝑟𝑘𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑙𝑢𝑒 𝑜𝑓 𝑒𝑞𝑢𝑖𝑡𝑦 + 𝑆𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑𝑒𝑛 − 𝐾𝑎𝑠

2.3 The Income Statement

De resultaten rekening/ income statement geeft de opbrengsten en uitgaven voor een bepaalde
periode en de bepaalt de netto winst. De income statement bestaat uit de brutowinst/gross profit,
operationale winst, EBIT en de netto winst. Vaak wordt de netto winst per aandeel uitgedrukt. Je
krijgt dan:

𝑁𝑒𝑡𝑡𝑜𝑤𝑖𝑛𝑠𝑡
𝑬𝒂𝒓𝒏𝒊𝒏𝒈𝒔 𝒑𝒆𝒓 𝑺𝒉𝒂𝒓𝒆 (𝑬𝑷𝑺) =
𝑆ℎ𝑎𝑟𝑒𝑠 𝑜𝑢𝑡𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑖𝑛𝑔

2.4 The Statement of Cash Flows

Het kasstroomoverzicht/ statement of cash flows wordt gebruikt om te bepalen hoeveel cash een
bedrijf heeft gegenereerd. Dit overzicht bestaat uit drie componenten namelijk: operating activity,
investing activity & financing activity.

𝑹𝒆𝒕𝒂𝒊𝒏𝒆𝒅 𝒆𝒂𝒓𝒏𝒊𝒏𝒈𝒔 = 𝑁𝑒𝑡 𝑖𝑛𝑐𝑜𝑚𝑒 − 𝐷𝑖𝑣𝑖𝑑𝑒𝑛𝑑𝑠

2.5 Other Financial Satement Information

Als laatste te behandelen financiële statement hebben we de statement of changes in shareholder
equity. Deze voorziet in het verschil tussen de begin- en eindstand van het eigen vermogen. Men
kan deze als volgt berekenen:

𝑪𝒉𝒂𝒏𝒈𝒆 𝒊𝒏 𝒔𝒉𝒂𝒓𝒆𝒉𝒐𝒍𝒅𝒆𝒓 𝒆𝒒𝒖𝒊𝒕𝒚 = 𝑅𝑒𝑡𝑎𝑖𝑛𝑒𝑑 𝑒𝑎𝑟𝑛𝑖𝑛𝑔 + 𝑛𝑒𝑡 𝑠𝑎𝑙𝑒𝑠 𝑜𝑓 𝑠ℎ𝑎𝑟𝑒𝑠 + 𝑛𝑒𝑡𝑡𝑜 𝑤𝑖𝑛𝑠𝑡 −
𝑑𝑖𝑣𝑖𝑑𝑒𝑛𝑑 + 𝑠𝑎𝑙𝑒𝑠 𝑜𝑓 𝑠ℎ𝑎𝑟𝑒𝑠 − 𝑟𝑒𝑝𝑢𝑟𝑐ℎ𝑎𝑠𝑒𝑠 𝑜𝑓 𝑠ℎ𝑎𝑟𝑒𝑠

2.6 Financial Statement Analysis

Investeerders gebruiken financiële ratio’s voor twee redenen:

- Om de prestatie van een bedrijf te vergelijken met de prestatie in het verleden.
- Om de prestatie van een bedrijf te vergelijken met vergelijkbare bedrijven.

, Chapter 3 Financial Decision Making and the Law of One Price

3.1 Valuing Decisions

De eerste stap bij het maken van beslissingen is het identificeren van de kosten en de opbrengsten
die bij de beslissing horen. De tweede stap is het kwantificeren van de kosten en opbrengsten
(900KG goud is niet beter dan 400KG zilver simpelweg omdat het meer is, het moet in monetaire
maatstaven worden uitgedrukt om vergeleken te kunnen worden.)

Wanneer een product verhandeld wordt in een competitieve markt (waarbij een goed verkocht en
gekocht kan worden voor dezelfde prijs), wordt een goed gewaardeerd tegen de prijs die op de
markt wordt gehanteerd.

3.2 Interest Rates and the Time Value of Money

Het verschil tussen wat een bepaalde hoeveelheid geld nu waard is en wat deze hoeveelheid in de
toekomst waard is wordt ook wel time value of money genoemd. De mate waarin we het ‘geld van
vandaag’ kunnen ruilen voor het ‘geld in de toekomst’ wordt bepaald door de interest. Interest stelt
ons in staat om geld uit een bepaalde tijdseenheid, te vertalen in geld in een andere tijdseenheid.

𝑅𝑓 = 𝐼𝑛𝑡𝑒𝑟𝑒𝑠𝑡 𝑟𝑎𝑡𝑒 𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 𝑓𝑜𝑟 𝑟𝑖𝑠𝑘 𝑓𝑟𝑒𝑒 𝑐𝑎𝑠ℎ 𝑓𝑙𝑜𝑤𝑠

3.3 Present Value and the NPV Decison Rule

De Net Present Value (NPV) is het verschil tussen de present value van de opbrengsten en de
present value van de kosten.

𝑁𝑃𝑉 = 𝑃𝑉(𝐵𝑒𝑛𝑒𝑓𝑖𝑡𝑠) − 𝑃𝑉(𝐶𝑜𝑠𝑡𝑠).

Zolang de NPV positief is, verhoogd de beslissing de waarde van het bedrijf en is het een goede
beslissing. Dit is onafhankelijk van je huidige geld benodigdheden of voorkeuren met betrekking tot
het tijdstip waarop je het geld wilt uitgeven.

Wanneer je een investeringsbeslissing maakt, kies dan het alternatief met de hoogste NPV. Het
kiezen van dit alternatief staat gelijk aan het kiezen van de NPV in geld vandaag de dag. Omdat het
niet kiezen van een project zorgt voor NPV = 0, gelden de volgende regels met betrekking tot de
NPV:

- Accepteer project wiens NPV positief is, dit staat het gelijk aan het ontvangen van de waarde
van de NPV in geld vandaag.
- Verwerp projecten met een negatieve NPV, dit zorgt voor een vermindering van het
vermogen van de investeerders.

Het is van belang dat we ten alle tijden proberen de NPV te maximaliseren. Om de waarde van het
hele bedrijf te maximaliseren, moeten managers beslissingen maken die de NPV maximaliseren.

3.4 Arbirtage and the Law if One Price

Het verkopen en kopen van goederen in verschillende markten om te profiteren van een verschil in
prijs, wordt ook wel arbitrage genoemd. Een situatie waarin deze mogelijkheid voorkomt noemt men
ook wel arbitrage oppurtinity.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur joeyyvdB123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73091 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  17x  vendu
  • (7)
  Ajouter