EXAMEN 1 (2018-2019)
Wat is juist?
A. Malassezia pachydermatis bij het paard is een niet-jeukende huidaandoening die goed reageert op fipronil.
B. Malassezia pachydermatis bij het paard is een niet-jeukende huidaandoening die goed reageert op enilconazole.
C. Malassezia pachydermatis bij het paard is een jeukende huidaandoening die goed reageert op fipronil.
D. Malassezia pachydermatis bij het paard is een jeukende huidaandoening die goed reageert op enilconazole.
1. Behandeling van Actinobacillose:
A. Kaliumiodide IV en Sulf trim IM
B. Kaliumiodide IV en benzylpenicilline IM
C. Natriumiodide IV en Sulf trim IV
D. Natriumiodide IV en oxytetra IM
2. Wat is juist over diarree bij het veulen?
A. Veulens kunnen gevaccineerd worden tegen Lawsonia intracellularis met de Lawsionia strain.
B. Veulens kunnen gevaccineerd worden met equine rotavirus.
C. Op bedrijven met hoge infectiedruk moet Rhodococcus equi ook in de differentiaaldiagnose staan.
D. Cefalexine en aminoglycoside (genta) zijn eerste keus indien de veulens hoog risico hebben op neonatale sepsis.
3. Veulen van 2 dagen oud is suf, staat te persen, heeft een verhoogd buikvolume. Je vermoedt een blaasruptuur.
Je neemt bloed en buikvocht. Bloed: Hct en ureum normaal, Crea licht verhoogd, WBC, AST, CK verhoogd, Totaal eiwit
gedaald. Buikvocht: WBC normaal, Crea licht verhoogd. Wat is je diagnose?
A. Blaasruptuur
B. Meconium constipatie
C. Neonatale sepsis
D. White muscle disease
4. Eerste keus behandeling van necrobacillose bij het rund:
A. Benzylpenicilline en sulf trim
B. Benzylpenicilline en florfenicol
C. Benzylpenicilline en ampicilline
D. Oxytetracycline en florfenicol
5. Welke pathogenen worden meestal geïsoleerd uit abcessen bij het rund?
A. Trueperella pyogenes en Clostridium novyi
B. Trueperella pyogenes en Clostridium piliforme
C. Trueperella pyogenes en Fusobacterium necroforum
D. Fusobacterium necroforum en Escherichia coli
6. Een rund is al twee dagen suf. Bloedonderzoek: ureum sterk verhoogd, Totaal eiwit normaal. Natrium en chloor
verlaagd. Kalium verhoogd.
A. Acute vasomotor nefritis
B. Acute tubulaire necrose
C. Acute amyloidose
D. Acute immuungemedieerde glomerulonefritis